Sterke Verhalen

Wie reist heeft verhalen. Nou, daar komen ze.


Azië


Oorpluim: De vriezer is stuk, hij verliest zijn “freon”. Ergens moet er een lek zitten maar dat kunnen de verschillende monteurs niet vinden. Op Sri Lanka gaat de monteur gelukkig grondig te werk en vindt na twee dagen zoeken een lekkend ventieltje. We zullen de man nooit meer vergeten. Hij bracht ons een weekloon in rekening voor enkele uren werk maar het meest onder de indruk waren we van zijn oren! Er groeide een bos haren op die je doorgaans ergens rond je schaamstreek aantreft. Of onder je oksels! Hij was er duidelijk erg trots op!

Galle, Sri Lanka, 21/02/2023


Overzeiler

We navigeren met GPS natuurlijk. Net als in de auto zie ik op mijn telefoon, tablet of laptop precies waar we zitten en welke koers we varen. Maar voor alle zekerheid hebben wij ook nog een overzichtskaart op de kaartentafel liggen. Hierop kruisen we met regelmaat aan waar we ongeveer zitten. Mocht GPS uitvallen dan weten we in elk geval welke kant we op moeten. Op de oceaan moeten we het zonder de bekende ANWB borden doen, vandaar.

Halverwege Phuket en Sri Lanka 16/02/2023


Visserslatijn Met Tom als 3e crew lid varen we van Thailand naar Sri Lanka. Tom is onze kok aan boord en heeft de inkopen gedaan voor een dag of 10 op zee. Veel groenten, rijst en wat kip. Niet te veel vlees want onderweg vangen we volop vis is onze ervaring. We zijn nu 5 dagen op zee en vissen op volle oorlogssterkte: 4 lijnen met aantrekkelijke plastic inktvisjes moeten de tonijnen en wahoos verleiden in onze haken te happen. Nou, één geelvin tonijn en een dozijn dolfijnen zijn een poosje gezellig met ons opgezwommen,  en die wahoo van 1.5 meter die wel in onze haak hapte wist na een wilde beweging los te breken. Sterker nog, we verspeelden een grote zwaardvis, 2 wahoo’s, en een mooie Mahi Mahi. Ondertussen loopt de voorraad kip behoorlijk terug. Nog even en we moeten op rantsoen. Oh ja, we vingen nog wel een hoop plastic en andere zooi.

Indische Oceaan 15/02/2023


Looking Good!!! Twee tot 3 keer per week rijden we een minuut of 20 naar onze favoriete food court. “Looking Good!!!” Een enorme hal waar plaats is voor pakweg 750 gasten. Rondom zijn er zo’n 50 keukens. Van Koreaans tot Maleis. En van Chinees tot Europees. Meestal zijn Lorie en ik de enige Europeanen daar dus iedereen kent ons zo langzamerhand wel. Wanneer we ergens aanschuiven is ons biertje ook al onderweg. Ja, ja, ook deze dame zorgt goed voor ons. als dank krijgt ze een leuke fooi en de dopjes van de bierflesjes. Hiermee zijn weer leuke prijzen te winnen.

Sitiawan, Maleisië 3/12/2022


Henk en Loes Pleyzier Loes emigreerde naar Australië toen ze 9 was, Henk 16. Henk is inmiddels 84 en Loes ook zoiets. Ze varen al dertig jaar rond op de boot die ze in hun voortuin bouwden toen de kinderen het huis uit waren. Prachtig zijn hun verhalen over de tijd dat ze in Australie arriveerden en nog aan het pionieren waren. Vooral de verhalen over de farm die ze een jaar of 7 bestierden. Toen we ze net leerden kennen hadden ze moeite met de Nederlandse taal. Inmiddels praat Henk al weer een flink bekkie plat Rotterdams en vinden ze het erg leuk om weer volop Nederlands te kletsen.

Lumut, Maleisie bij de Italiaan. 4/12/2022


Reddingsvlot Véél te laat laten we ons reddingsvlot keuren. Nou, met dat ding hadden we geen schipbreuk moeten lijden. Alle naden lieten los, hij was niet meer op te blazen. Niet zo gek na 22 jaar. Een nieuw vlot blijkt niet zomaar te koop en op weg naar Langkawi hebben we dus geen vlot én geen rubberboot. Die laatste moeten we in Langkawi ophalen. Beetje link vonden ook Henk en Loes van de Gentle Lady. Dus mochten wij hun reddingsvlot lenen. Zij hebben altijd nog een rubberboot bij nood en binnenkort komen ook zij naar Langkawi en kunnen ze hun vlot weer oppikken. (Dat het achteraf heel anders verliep is een ander verhaal.)

Het vlot van Henk en Loes op de terugweg. We hebben hem god zij dank niet nodig gehad. Langkawi 24 dec 2022.


Eten met stokjes: Inmiddels kunnen we aardig overweg met het bestek van de Chinezen. Een visballetje hengelen we moeiteloos uit onze bamisoep. Okee, het diepe lepeltje voorkomt van tijd tot tijd dat het balletje stuiterend via de tafel op de grond dondert. En stokjes zijn niet echt handig bij het eten van droge witte rijst. Bami daarentegen gaat er met stokjes in als koek. Dat wil zeggen als je scherpe voortanden hebt. Want het wordt pas echt een zooitje als je die bundel slierten in één keer naar binnen moet werken.

Food court Looking Good, Sitiawan, Maleisie 3 april 2022


Hotel California: Voor spuitwerk moeten we Jimmy hebben! We hoorden het al lang voordat we in Maleisië arriveerden. Nou, erg veel keus hadden we niet dus het werd Jimmy. Een schilder met één oog. Hij schatte de klus in op een maand of twee drie. Inmiddels zijn we 4 jaar verder en Jimmy is nog niet klaar me de klus! Okee, Corona kwam er tussendoor. Jimmy kon geen werk afslaan dus nam hij elke klus aan op een maand of twee drie. En elke klus liep gierend uit de klauw. Boos worden? Jimmy brak gewoon de stellingen af. Kortom, Pangkor Marina bleek Hotel California: you can check out anytime you like but you can never leave!

Jimmy, Pangkor Marina Lumut. 24 maart 2022


Eierkoker: In het gemeubileerde appartement dat we huren zolang we aan de boot werken is vrijwel niets. Zelfs een eitje koken of koffie zetten kon niet. Dus kochten we een waterkoker voor nog geen tientje. Als je de deksel openlaat slaat het ding nooit af dus kan je er makkelijk eieren in koken of een bamisoepje met wat extra groenten, visballetjes en garnalen in bereiden. Uitgebreid koken doen we hier toch niet, buiten eten is véél goedkoper.

Lumut, Maleisië 13-3-2022


Testing Counter. Als je in Maleisië met een nieuwe stofzuiger onder je arm de winkel uitloopt dan weet je in ieder geval zeker dat hij het doet. Elk apparaat wordt bij aankoop uit de doos gerukt en op stroom aangesloten. Dat hij daarna de doos nooit meer in wil is een heel ander verhaal. Ook die stofzuiger van ons spartelde behoorlijk tegen, de doos werd uiteindelijk bij elkaar gehouden met een grote sticker “Sold”.

Manjung, Maleisië, 6-3-2022.


Kakkerlak: Alleen het woord al! In Nederland worden we al onpasselijk als er een kakkerlak van 5 mm gesignaleerd wordt. In ons appartement in Lumut kijken we niet eens vreemd op als er een van 5 cm door de kamer marcheert. Je pakt een plastic doosje en probeert ‘m te vangen vóór hij in hoekjes en gaatjes verdwijnt. Dit exemplaar nam ik snel te grazen. Nu nog ergens lozen.

Lumut, Maleisië, 25/2/2022


Eighth Dollars: Vaak eten we in Looking Good, een Chinese food court in Sitiawan. 1000 zitplaatsen onder een enorm dak met pakweg 50 keukens. Net een stapje beter dan streetfood. Chinees, dus er wordt bier geschonken en het eten is doorgaans top. Wij hoeven bij bestellen nooit een tafelnummer op te geven, meer westerlingen zijn er niet. We rekenen af bij het bezorgen van de maaltijd aan ons tafeltje. Als we vragen wat het kost krijgen we een bedrag in Dollars maar gelukkig bedoelen ze Ringits. 1 dollar is 5 Ringits.

Looking Good Food Court Sitiawan Maleisië. 22-2-2022


Nasi Lemak Ayam Bakor: Er is een nieuw restaurantje in Lumut. Alleen voor ontbijt en lunch. Het is er schoon en de mensen zijn vriendelijk dus hebben we ons dagpatroon wat aangepast. Voortaan rijden we via dit restaurantje naar de boot. Met Nasi Lemak als ontbijt redden we het makkelijk tot een uur of twee, dan eten we alleen wat Mango, Papaya, appel en/of meloen. Na het werk zoeken we dan weer een restaurant of food court op voor het diner. Wie het breed heeft laat het breed hangen toch? (ontbijt pp met vers appelsap € 2,- / diner met bier en vers meloensap € 5,-)

Ontbijt in Lumut, Maleisië. 18/2/2022


Bidden voor rijkdom: Er word heel wat gebeden door de Chinezen in Maleisië. Overal staan offertafeltjes en tempels, en overal walmt wierook. Wierookstaven van een meter lang en 15cm dik zijn geen uitzondering. Vaak is er een briefje opgeplakt Vermoedelijk met de wens snel schatrijk te worden, de wens van bijna alle Chinezen.

Georgetown 10/02/2022


Timura Penang: Dik 2 jaar geleden kocht ik een T-shirt in Penang en hadden we een leuk gesprek met Brenda de eigenaresse van de boutique. Nu we er weer zijn bezochten we de shop en werden meteen herkend. Bizar, Brenda wist zelfs dat we van Pangkor kwamen. We werden meteen op thee en lekkernijen getrakteerd en hebben zeker een uur met haar gesproken. Een erg leuk weerzien. Natuurlijk heb ik er ook weer een t-shirt gekocht, nu met Georgetown in Chinese tekens er op.

Georgetown, Maleisië 10/2/2022


Street art: In Georgetown, Maleisië struikel je over de eetgelegenheden, street food is overal. En overal is street art. Muurschilderingen die vaak een eigen leven gaan leiden door de patina van verval. Net zoals heel Georgetown trouwens. De stad is cultureel wereld erfgoed maar wordt slecht onderhouden. Niettemin is het een stad die je eigenlijk een keer beleefd moet hebben, de levenslust spettert er vanaf.

Georgetown, Maleisië 10/02/2022


Vuurvliegje: We vliegen met Fire Fly van Langkawi naar Penang. De stewardessen waren duidelijk geselecteerd met vuurvliegjes in het achterhoofd. Wespentailles verpakt in fel oranje. Met mondkapjes, veiligheidsbrillen en handschoentjes. Dat dan weer wel.

Langkawi-Penang 8-2-2022


Langkawi Bubble: Al een jaar was er geen uitzicht op terugkeer naar de boot. Maleisië geeft gewoon geen toestemming ivm Covid. Maar toen was er de Langkawi bubble: met een negatieve coronatest mogen we via een agent 7 dagen op eiland Langkawi rond huppelen en daarna verder reizen als we tenminste nog covidvrij zijn. Ondertussen elke dag testen en een app bijhouden. Nou, dat is te doen toch? Foto’s maken van de test was helaas niet toegestaan. Hier wordt Lorie op het betreffende verbodsbordje gewezen.

Om de andere dag stokje in de neus. De andere dagen zelftest met beetje speeksel. Kuah, Langkawi 5-2-2022


Terug op Langkawi: Dankzij de ‘Langkawi Bubble’ kunnen we eindelijk terug naar de boot. Langkawi als verplichte tussenstop van 8 dagen is beslist geen straf. Wij kennen het eiland op ons duimpje en hebben er zelfs een Kawasaki motorfiets in de stalling staan. Helaas liggen de sleuteltjes van die herrieschopper nog op de boot dus rijden we met een huurscooter het eiland rond. Vanuit onze hotelkamer worden we elke avond op een fraaie zonsondergang getrakteerd.

Royal Langkawi Yachtclub, Kuah, Maleisië 1/2/2022


Windpilot: Frits, een jachtbouwer uit Friesland, ontmoetten wij in Pangkor. Hij leent onze huurauto soms voor boodschappen. Frits vraagt terloops of onze windpilot goed werkt. Nou dat doet hij niet maar ik vermoed dat hij de vraag niet zomaar stelt, het roer heeft Jeroen van de Zeemuis ooit voor ons gemaakt. Dat vermoeden had hij al, de vorm klopt van geen meter. Maar een scheepsbouwer heeft natuurlijk altijd een boek met roerprofielen bij zich. Je raad het al, in ruil voor het gebruiken van de auto heeft Frits het roer in de juiste vleugelvorm geschaafd en netjes afgewerkt.

Pangkor Marina, Lumut, Maleisië. 20/05/2020


Landkrab: Uitgeput stort ik neer op de hoogste trede van de trap naar de top van de Gunung Raya, de hoogste berg op Langkawi. Ik beklom de 4268 treden krap binnen het uur. Vooral het laatste stuk is stijl en doodvermoeiend. Zittend met mijn voeten twee treden lager probeer ik weer op adem te komen en eet een appel. Als ik het klokhuis wegslinger zie ik uit een ooghoek iets onder mijn benen kruipen. Ik zie het niet meer maar verwacht een krab, die zitten hier volop. Het volgende moment blijk ik ook te kunnen vliegen, uit stilstand kom ik een meter van de grond. Het beestje dat probeert in mijn short te kruipen blijkt een schorpioen zo groot als mijn hand te zijn.

Met trillende vingers kon ik er nog een plaatje van trekken ook.

Gunung Raya, Langkawi, 21-9-2016.


Dagindeling: Men vraagt wel eens wat wij zo doen de hele dag. Nou, hier komt het: Omdat we hier in Langkawi een poosje geparkeerd liggen gaan we erg laat naar bed, 02:00 is geen uitzondering. Beetje lezen, tekenen, foto s bewerken, teksten schrijven…. Dus opstaan doen we ook niet zo vroeg, een uur of 8:00 is mooi, maar het kan makkelijk later worden als het niet te warm is. Om de andere dag lopen we de berg hier op dus na het ontbijt op de motor naar de Gunung Raya.  Die lopen we in 2 uur op en af, daarna koelen we af in het beekje beneden. Inmiddels is het dan 13:00 en zoeken we een restaurantje op. Meestal eenvoudig, we eten er samen voor pakweg €5,-. Terug op de boot nemen we eerst een duik in het zwembad om fris de middag in te gaan. Op de boot lezen we een boek of de Volkskrant en sukkelen in slaap, op onze leeftijd is een middagdutje toegestaan toch? Om een uur of 5 schrikken we wakker, tijd voor een sundowner! Ik maak een Gin-Tonic, Lorie haalt de kaarten tevoorschijn. We spelen 1 potje Janov en drinken nog een Pernot, daarna gaat de fles op slot. Als we weer trek krijgen eten we een salade of gaan weer naar een restaurantje. Daarna is de avond weer begonnen: beetje lezen, tekenen, foto s bewerken, teksten schrijven…… Op de andere dagen kan je het beklimmen van de berg vervangen door shoppen!

Halverwege de trap naar de top van de Gunung Raya. Langkawi, 3 -10-2016.


Reddingsboei: Nog voor we van Rotterdam vertrokken kreeg ik van Hans een reddingsboei. Het ding, ooit gebruikt voor een foto, lag hem danig in de weg. Een vrij kostbaar ding en je weet nooit of je hem ooit nodig hebt. Helaas paste hij nergens aan de reling of ergens aan dek dus bewaarde ik hem in een bakskist. Boven op de zeilen en vóór de duikflessen. Dus steeds als ik iets uit die kist nodig had moest die boei eruit. En dat was steeds weer passen en meten natuurlijk. Na pakweg 1000 keer de boei verplaatst te hebben zonder dat we hem ooit nodig hadden was ik het zat en gaf hem cadeau aan de eerste de beste visser die ik tegenkwam. Op Ambon. Ik hoop dat de beste man de boei ook nooit echt nodig heeft natuurlijk maar als hij overboord dondert dan heeft hij nu in elk geval nog een kans om te overleven. Zwemmen kan hij waarschijnlijk niet.

Ambon, Indonesie, 6-8-2015


Michiel en Marian van de Meer:  Michiel en ik waren dikke maatjes toen we op de LTS zaten. Elke ochtend met bus 62 naar Zuidplein en vandaar naar de Huysmanstraat waar de 4e technische school zat. We deden fijnmechanische techniek. Marian was toen al bevriend met Michiel en met haar werkte ik op zaterdag bij Albert Heyn in Hoogvliet. Na de LTS ging ik naar de MTS, Chiel ging de horeca in. Al snel zijn we elkaar uit het oog verloren.Tot Chiel toevallig op deze site terecht kwam. Hij is nog steeds met Marian en ze wonen op Java. Wij zaten op dat moment nog in Australie. Toen wij een dik jaar later in Maleisie waren hebben we een vliegtuig gepakt en zijn we onaangekondigd naar Java gevlogen. Groot feest natuurlijk, we hadden elkaar pakweg 45 jaar niet meer gezien of gesproken. Ze waren eigenlijk geen spat veranderd!

Marian en Michiel, Koteng, midden Java, Indonesie. 23-2-2015.


Ontbijtje: We hebben weer volop vis is de vriezer! 2 Tonijnen en een Spaanse Makreel van een meter. We eten dus vis bij het onbijt, vis bij de lunch en vis als diner. Hier ons ontbijtje: zelf gebakken brood, zelf gemaakte yoghurt spread en zelf gevangen Spaanse Makreel.  En we hebben het zelf opgegeten.

Whitsunday Islands, Australië 7/6/2015


SIN Electronics: Op Langkawi begeeft onze dynamo het. 24Volt, hoog rendement, galvanisch gescheiden (Marine), Bosch. Nogal speciaal, dus peperduur. Ik vrees het ding hier niet gerepareerd te krijgen maar beland uiteindelijk bij Sin Electronics. Een garagebox met een Chinees altaartje, Chinezen werkend op de garagevloer, een verscholen Chinese dame achter een stapel dozen met Chinees opschrift en een enorme berg uit elkaar getrokken dynamo s, startmotoren, accu s en elektromotoren. Waarschijnlijk Chinese makelij. Mijn dynamo wordt meteen uit elkaar gehaald, ik zie de verschillende onderdelen in de berg spare parts verdwijnen. De rotor blijkt doorgebrand, maar dat had ik zelf ook al geconstateerd. De Chinees loopt naar achter, daar is blijkbaar een magazijn, en komt terug met een splinternieuwe rotor. Mijn mond valt open. De volgende dag kan ik ‘m ophalen, voor 3 tientjes was ik klaar. Nou ja klaar, daarna begaf de stator van hetzelfde ding het maar ook die hadden ze op voorraad.

Sin Electronics, Langkawi, Maleisie 6-1-2016


Plop plop: Een tochtje met een bootje is in Indonesie een bijzondere belevenis. Na een willekeurige overtocht met de plop plop ben je voor 60% doof. In de schuitjes staat een lekkend, tot op de draad versleten 1-cilinder benzinemotortje met een enorm vliegwiel.  Maar zonder startmotor, zonder versnelling, zonder vrijloop, zonder achteruit en zonder knalpot. Als het ding is aangeslingerd vaart het bootje ook meteen weg. En stoppen doen ze door ruim voor de kade de benzinetoevoer af te sluiten en het ding te laten uitvaren. Tussentijds vergaat je het horen en zien je volledig, het ding stink, rookt en maakt een enorm kabaal. Het maakt de machinist niet uit. Ook niet dat hij voortduren moet hozen om het bootje drijvend te houden. Ook leuk: knalpot is een Indonesisch woord.

Banda, Indonesie, 2-8-2015


Oceanië


Rally2Indonesia: Rally’s, we hebben er doorgaans niet zo veel mee. Maar omdat we nogal opzagen tegen de papierwinkel en corruptie in Indonesie hebben we ons toch maar ingeschreven. Nu wordt alles voor ons geregeld, ook wel eens lekker.  In 4 maanden varen we van Thursday Island, het noordelijkste puntje van Australie, naar Singapore. Onderweg zijn vele stops waar van alles voor ons georganiseerd wordt. Er nemen pakweg 50 schepen aan de rally deel dus het kan best gezellig worden. Ook Pikuditu, onze Nederlandse makkers Steef en Dineke, doen mee. Vanaf Cairns, de eerste verzamelplaats, varen we in dagtochten met 15 boten naar Thursday Island. Leuk! Onderweg ontstaat er spontaan een soort competitie en proberen we elkaar te snel of te slim af te zijn. Een kolfje naar mijn hand dus. Onze boot blijkt niet zo traag als we altijd dachten, we zitten doorgaans in de voorhoede.  Wil je meer over de rally weten? www.sail2indonesia.com Hier vindt je ook de route die we ongeveer volgen.

Lizard Island, Australia, 11/7/2015

Leo en Saskia in Australie: Leuk! We trekken twee weken met elkaar op. Van hot naar her: Melbourne, The Great Ocean Road,  The Grampions, Little Dessert, Bendigo.  En alles daartussen natuurlijk. We hebben lol en zien een hoop. We fietsen over een droog meer in de Grampions, we wandelen naar watervallen, dwalen door steden en slaperige stadjes, drinken wijntjes uit kartonnen dozen en spotten, kangaroes, emoes en kookaburra s. We rijden flinke afstanden, zij in hun Apollo Toyota Landcruiser pop-up camper,  wij in onze Mitsubishi Delica.  Kamperen doen we het liefst gratis maar af en toe is een camping ook wel lekker. Lam op de Cobb, rood wijntje uit een pak, beetje slap kletsen, meer hebben we niet nodig toch? Oh ja, Leo kreeg last van vreemde blaasjes onder zijn voet. Het zag er zorgwekkend uit. Hij naar het ziekenhuis, maar daar wisten ze er ook geen raad mee. Het deed mij denken aan een foute mop over een Surinamer met een pad op zijn hoofd.

Grampions, Australie. 10/2/2015


Didg: We staan op het punt Australie te verlaten en lopen voor de tiende keer langs de winkel waar ze didgerido s verkopen. Niet van die in Indonesië geschilderde prullen maar echte instrumenten. Dure dingen dus. Een Didgerido is eigenlijk niet meer dan een boomstam die door termieten is uitgehold. Arnhemland, de noord-oost punt van Australie staat er vol mee. Maar om er een te vinden die goed klinkt moet je een kenner zijn heb ik begrepen. En die kenner heb ik dan weer gevonden, hij heeft mij een F aangesmeerd. Een F is vrij makkelijk te bespelen volgens hem. Ik ben inmiddels een jaar verder en heb er nog geen fatsoenlijke gebrom uitgehaald.  Lorie wel trouwens, maar die kon al aardig brommen.

Cairns, Australie. 3-7-2015


Bas en Marijke Kap: 37 jaar geleden emigreerden ze naar Australie, Nederland was niet spannend genoeg vonden ze. Erg jammer, we konden het goed met elkaar vinden. Lorie had nog een jaartje contact met Marijke maar daarna werd het stil. Via internet was het niet zo moeilijk hen te traceren: Doon Doon in de Kimberley.  Zo’n 4000 km van Brisbane waar wij met de boot lagen.  Op goed geluk zijn we erheen gereden. Nee, Lorie en Fred kende Marijke niet, maar Lorraine en Fred wel! Het kwartje viel.  Met moeite schakelde ze over op Nederlands. Ook Bas, net als wij onherkenbaar, moest even denken, maar daarna kon hij zich zelfs een tekening bij ons aan de muur in Spijkenisse herinneren.  Het weerzien was erg leuk, eigenlijk alsof er niets veranderd was. Binnen een paar uur scheurden we op quads door de outback en zwommen we in een bruine rivier waar normaal ook krokodillen vertoeven. Doon Doon is een roadhouse, 100km vanaf Kunanura de dichtstbijzijnde stad, dat Bas en Marijke al 9 jaar runnen. Met kinderen en aanhang. Daarvoor hebben ze 14 jaar in een enorme zelfgebouwde camper door Australie getrokken. Alle vrije tijd van Marijke gaat op aan het grootbrengen van jonge kangoeroes. De beestjes, waarvan de moeder op de highway gesneuveld is, worden uit de wijde omgeving bij haar gebracht. Bas speelt tussendoor met de honden en een drone die hij via Gumtree (marktplaats) heeft gekocht.

Lorie, Bas en Marijke in Kimberley. Ik wordt net door een krokodil te grazen genomen. 22/3/2015


Roadhouses: Door heel dunbevolkt Australie vindt je ze: Roadhouses. Langs de Highway natuurlijk. Op de wegenkaart denk je een dorpje te zien maar in werkelijkheid is daar niet meer dan een roadhouse en enkele afgelegen boerderijen.  De roadhouses zijn echte pleisterplaatsen: tankstation, restaurant, bar, shop, kruidenier, slijterij, souvenirwinkel  en ontmoetingsplaats in een. Vaak is er een eenvoudige camping bij en kun je er kamers huren. Wij bezochten vrijwel elk roadhouse dat we tegen kwamen. Om te tanken natuurlijk, we verbruikten dagelijks 50 liter diesel en 5 kilo ijsblokjes voor de koelbox, maar ook om even te rusten en de sfeer te proeven.  Ook leuk, als soevenir verkochten ze vaak tin cans met de naam van het roadhouse, wij verzamelden er 16.

Kulgera roadhouse en pub. Ergens langs de Stuart Highway, Australie. 5/3/2015


Happy New Year: Het vuurwerk waarmee Sydney het nieuwe jaar in gaat moet je gezien hebben. Dus zijn wij ruim op tijd op de juiste plek: tussen de brug en het Opera House. Het is 19:00 uur en al stampvol, met moeite weten nog een plekje met matig zicht te bemachtigen. De volgende 5 uur zijn we voornamelijk bezig met het veilig stellen van ons territorium. Limonade drinkend want bier en bubbels zijn verboden. Om ons heen alleen maar mensen die met hetzelfde bezig zijn: territorium beschermen. Onderling is er geen contact. Er is geen muziek en ook op het water wordt niets ondernomen  om het wachten te veraangenamen. Saaie boel dus, alleen erg druk. Maar dan is het eindelijk zover, het vuurwerk barst los. Met een hoop kabaal maar vaak net buiten ons gezichtsveld. Alles wat zich op de brug afspeelt gaat aan ons voorbij. Gelukkig hebben wij een redelijk zicht op het Opera House en alles wat daar afgestoken wordt. En dat is fraai. Van een feeststemming is geen sprake, even abrupt als het vuurwerk begon eindigt het. Massaal loopt iedereen naar huis, de metro of parkeerplaats. Wij willen nog een biertje drinken en begeven ons, tegen de mensenmassa in, naar onze stamkroeg, de oudste kroeg van Sydney.  Daar krijgen we de volgende teleurstelling te verwerken, hij sluit over een half uurtje. Nu begrijpen we waarom alle terrassen rond het Opera House, waar een plekje met diner die avond $450,- kostte, afgeladen waren.

New Years Party, Sydney, 31/12/2014


Miranda: In Bundaberg komt ze even buurten. Zij lag met een vriend in dezelfde marina en in de clinch. Nederlandse Miranda, lang geleden naar Australie geemigreerd, woonde nu bij een vriendin in Sydney. In Bundaberg drinken we een biertje, ze helpt ons een beetje op weg door ons de Pilot van de Coral Coast aan te bevelen. In Sydney lopen we haar opnieuw tegen het lijf.  Heel toevallig. Ze verteld waar we kunnen kamperen en gaan daar dan ook naar toe. Dan ontstaat het idee onze auto bij haar achter te laten als we naar Bali vliegen. Zo gezegd, zo gedaan. We hebben nog een BBQ bij haar en haar vriendin in de tuin. Met alle kinderen, aanhang en oude vrienden uit Perth.  Wij slapen die nacht voor de deur in de auto.  De volgende ochtend rijdt ze ons naar het treinstation, we nemen afscheid. De auto pikken we na Bali op bij haar ex. Miranda zit dan in Zwitserland. Als dank voor het stallen van de auto nemen we een batik sjaaltje voor haar mee.

Miranda, Sydney, 4/1/2015


Jean Durand: In 2007 liepen we Jean voor het eerst tegen het lijf, net als de Kind of Blue lag zijn Reskebil voor onderhoud op de kant in Salala, Oman.  Later in de Seychelles en op Madagaskar troffen we elkaar weer. Toen zijn we elkaar uit het oog verloren.Bij aankomst in de Scarborough marina  (Australie) liep ik hem bijna van de sokken. Heel toevallig want de volgende dag vloog hij voor een half jaar naar Frankrijk. Jean is na Madagaskar teruggevaren naar Kenia en later via Kaap Hoorn (Chili) naar de Pacific.  Een echte diehard dus. Zijn boot is 2/3 van de onze en heeft geen verwarming. Hij had maar 1 keer ijs op de boot vertelde hij. Brrrr. En 1 keer 70 knopen wind terwijl hij achter zijn anker hing. Brrrr. We hebben te doen met Nicole, want die heeft dat tochtje ook meegemaakt. Jean is inmiddels 72! Ook dat zou je hem niet geven.

Jean Durand, Scarborough, Australie, 6/5/2015


Sijf: In Lovina op Bali is een bizar hotel. Werkelijk alles wat je er ziet, voelt, ruikt of hoort is met zorg en geduld gemaakt van schelpen. De wanden, de bedden, de kranen, de vloeren, de matrassen, de lampen, de deurknoppen, de spiegellijsten, het zwembad, je kunt het zo gek niet verzinnen.  Een omgeving die alleen iemand met een kronkel kan bedenken en maken. Nou, dat is Sijf. We raakten aan de praat en aan het bier natuurlijk. Sijf richtte vroeger cafe s in. Altijd met een bepaald thema. Het cafe van zijn hand dat wij kennen is Sijf aan de Oude Binnenweg in Rotterdam. De opdrachtgever heeft die kroeg zelfs naar hem vernoemd. Inmiddels heeft gepensioneerde Sijf zijn anker uitgegooid op Bali en creeert alsof zijn leven ervan af hangt. Wat waarschijnlijk ook zo is.  Mooie vent die Sijf.

Sijf van Zuylen, Lovina, Bali, Indonesie. 3-10-2015.


Tanken in de Kimberly: We waren het nog niet gewend, tralies en sloten. In het westen van Australie lijkt kleine criminaliteit nauwelijks voor te komen. Maar in het noorden waar veel Aboriginals leven is dat wel even anders. Blijkbaar zijn zij nog steeds verzamelaars en jagers. Elke bottle shop hier is beveiligd als Fort Knox en de automaat waar je 24/7 kunt tanken plunder je ook niet zo maar even.

Kimberley, Australie, 21/3/2015


Passen en meten: De fietsen tevoorschijn halen en assembleren is even werk, maar het opbergen is steeds weer een enorme rot klus! Het begint al met het demonteren, omdat alles op de boot roest heb ik de fietsen dik in het vet gezet. Ik zit dus binnen no time onder de rotzooi. Ik bedoel mijn beste kleren, want omkleden om mijn fiets te stallen daar denk ik dus te laat aan.  Dan moet ik de frames 1 voor 1 door de opening van de bakskist werken. Dat gaat maar net. Dan begint de puzzle! De frames kunnen er eigenlijk maar op 1 manier in anders kan ik niet meer bij de filters van de watermaker maar het is mij nog geen twee keer gelukt om het in  1 keer goed te doen.  Frame erin, frame eruit, omdraaien, frame eruit, ondersteboven, frame erin, achterstevoren etc. etc.  Het zit de ene keer dus beter dan de andere. Ik heb er nu dus maar een foto van gemaakt zodat ik de volgende keer weet hoe het moet! Slim he! Het duurde wel 10 jaar voor ik op dat geweldige idee kwam.

Cairns, 27/6/2015


Quarantaine: Australie is een enorm land. Een bijzonder land ook. En dat willen ze hier ook zo houden. Dieren, insecten en gewassen die hier niet thuishoren worden met man en macht geweerd. Op de grensovergang van The Northern Territory naar Western Australia moet onze koelbox open. Daar gaan onze garnalen, tomaten, sla en knoflook! Zo de vuilniszak in, al dat verse spul zou ziektes kunnen verspreiden. Maar het is wel ons avondmaaltje. Als we protesteren krijgen we het meeste terug maar we moeten het dan wel op de parkeerplaats opeten. Helaas is de nukkige douanetante vergeten de knoflook terug te geven dus die gaat Lorie nog even bij haar halen. Na een uurtje passeren we eindelijk de provinciegrens en geven het afval van ons maaltje bij de tang af. Nou, dat was ook niet echt de bedoeling maar ze nam het met ferme tegenzin toch maar aan. Later op de weg terug konden we zonder enige controle doorrijden, niet alle provincies zijn blijkbaar zo streng.

Grensovergang naar Western Australia. 21-3-2015


Meeeter: De markt in Langgur, Zuid-oost Molukken, was wel leuk maar we waren er eigenlijk snel uitgekeken. We dwaalden wat in de omgeving en vonden een leuk restaurantje. Met de paar woorden Maleis die Lorie kent bestellen we vis en Inktvis. Nog voor het eten komt schuift er een man bij ons aan, Ari. Hij spreekt geen Engels en blijft maar tegen ons praten in het Maleis. We zijn hem al snel zat maar hij trekt zich er weinig van aan. Als hij uiteindelijk zijn lunch op heeft, kip met rijst, komt hij met een heel verhaal waarvan ik vermoedt dat hij ons zijn eten wil laten betalen. Ik negeer hem en hij vertrekt. Bij het afrekenen staat inderdaad zijn eten op onze rekening. Jammer voor die aardige dame achter de kassa maar zijn  Ajam bakor en Es Teh wilden wij dus niet betalen. Ze maakte er geen drama van. Wij eigenlijk ook niet, 40.000 roepia is € 2,80.

Debut, Indonesie, 27/7/2015


Levensgevaarlijk! Krokodillen van 6 meter, kleine en grote kwallen, rode spinnetjes, haaien in alle soorten en maten, gifkikkers, steenvissen, talloze slangen…. In Australie hoef je er niet naar te zoeken, je komt ze vanzelf tegen! Spannend hoor, want genoemde lieverdjes hebben 1 ding gemeen: ze zijn zo dodelijk als de pest. De zwarte slang die op Kangaroo Island twee maal ons pad kruiste is de gevaarlijkste van allemaal en nog agressief ook! Toen ik een plaatje van hem trok waarschuwde hij mij door zijn kop breed te maken zoals je dat kent van ratelslangen. Ik begreep het, stapje achteruit dus.  Later op Thursday Island kroop er een enorme zoutwaterkrokodil op een strandje. Vlakbij waar we geankerd lagen, dus wij er naar toe met de rubberboot. Maar daar was mijnheer niet van gediend, toen we in de buurt kwamen gleed hij geruisloos het water in en verdween. Hoewel, verdween? Mogelijk was het monster onder water op weg naar onze dinghy! Terretoriumbescherming! We hebben maar niet te lang naar die krok gezocht, rubberbootjes zijn geen partij voor krokodillentanden.

Kangaroo Island, Australie, 20/2/2015


Verkocht: Onze tijd in Manly en het orkaanseizoen zitten erop, we kunnen na maanden trekken door Australie weer gaan zeilen. Erg jammer dat we de nu afscheid moeten nemen van onze auto, we hebben er veel lol van gehad. De advertenties op Gumtree, de Australische Marktplaats.nl, en Autotrader vallen wel op tussen al het gepoetste blik, ik gebruikte een foto van de auto in de Outback. Rode modder van boven tot onder. Dat hielp, nog voor de auto gewassen en uitgeharkt was kwam er al iemand kijken en kopen! Een jonge Duitser die ook de outback in wilde. Ik had niet eens de tijd om het  pamflet dat ik maakte op een ruit te plakken! No worries.

Manly, Australie, 2/5/2015


Veedieven: Het lijkt een beeld uit een western maar dit pamflet vonden we op een prikbord ergens in de outback. Iemand heeft 350 koeien gestolen! Tussen september en juni nog wel, toen liepen de dieren blijkbaar onbeheerd rond. Pakweg 100 km ten noorden van Richmond. Zo gaat dat hier, je koopt een stukje grond zo groot als Drente, zet er wat prikkeldraad omheen en laat een paar duizend koeien los. De beesten bedruipen zichzelf wel, je hebt er eigenlijk geen omkijken naar. En als je er wat wilt verkopen dan drijf je ze bij elkaar met je helikopters en quads. Een paar honderd koeien meer of minder vallen je dus echt niet meteen op.

Capricorn Highway, Queensland, Australie. 27/3/2015


Outback: Het echte Australie denken we in de Outback te vinden. Met onze Mitsubishi Delica, een 4×4 busje, willen we via Marree en William Creek over de Oodnadatta track naar Coober Pedy aan de Stuart Highway. Bij elkaar toch wel een kilometer of 600 over gravel en dirt roads. Nou, dan ben je echt in the middle of nowhere.

Even voor we het asfalt verlaten worden we er nog even op gewezen dat er verderop echt niets is. Het advies: neem genoeg brandstof, eten, drinken, wegenkaarten, 2 reservebanden, een schep, sleepkabel, 2 krikken en een EHBO-doos mee! Nou, de kaarten het eten en drinken hebben we wel maar verder gaan we toch een beetje op goed geluk. Volgens de beschrijving die we hebben moeten we onderweg kunnen tanken. Vol goede moed gaan we op pad maar al redelijk snel rijden we een band kapot. Nu hebben we dus helemaal geen reserveband meer en nog 500 km te gaan. Gelukkig vinden we in het gehucht Marree een nieuwe band maar komen er meteen achter dat we op zachte winterbanden rijden! Niet echt geschikt voor wat wij aan het doen zijn. Via een zijweg, ook gravel natuurlijk, keren we terug naar de Stuart Highway. Alles blijft heel gelukkig. En we hebben wel een paar honderd kilometer echt Australie achter de rug.

Lyndhurst, Australie, begin van de Oodnadatta track. 2/3/2015


Bosbranden: Overal waar we komen is de boel ooit afgefikt. Bosbranden komen erg veel voor, vaak met fatale gevolgen. Meestal is de combinatie droogte en blikseminslag de oorzaak, maar vaak ook is de mens verantwoordelijk voor de ellende. Her en der is  aangegeven hoe groot het brandgevaar is op een schaal van safe tot total fire ban. Gelukkig herstelt de natuur zich razendsnel na een brand. Het houdt bossen zelfs vitaal. Sommige bomen en gewassen hebben  brand nodig om zich voort te kunnen planten.

Om het gevaar van ongecontroleerde bosbranden in te perken worden hele gebieden bewust in brand gestoken. Bermen van de highway stonden soms over een lengte van enkele kilometers in de fik. Maar ook natuurgebieden worden om dezelfde reden in brand gestoken. Het is mooi om te zien dat al na enkele dagen na een brand het groen de kop weer op steekt.

De brandweer was nooit ver, die heeft het zelf aangestoken. Victoria Highway, Australie 17/3/2015


Waltzing Matilda: De Capricorn Highway passeert Winton, een klein stoffig stadje dat ooit welvaart kende door de levendige handel in schapen en koeien. De tijd heeft er stilgestaan maar de welvaart is verdwenen. De enige trekpleister is het kleine museum gewijd aan een lied uit 1895: Waltzing Matilda, het officieuze volkslied van Australie. Het gaat over een jolly swagman (zwerver) die een schaap steelt en uiteindelijk aan zijn welverdiende einde komt in de Billabong (waterhole). Banjo Paterson, de schrijver/zanger van het lied baseerde het op een voorval dat nabij Winton plaatsvond. Vandaar.  Even buiten het stadje vonden we de billie van de swagman. Dat had het dan weer wel overleefd.

Winton, Capricorn Highway, Queensland, Australie. 27/3/2015

Waltzing Matilda

Credited to A.B. (Banjo) Paterson

Once a jolly swagman camped by a billabong, Under the shade of a coolibah tree, And he sang as he watched and waited ’til his billy boiled “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me?”

Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me And he sang as he watched and waited ’til his billy boiled, “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me?” 

Along came a jumbuck to drink at the billabong, Up jumped the swagman and grabbed him with glee, And he sang as he stowed that jumbuck in his tucker bag, “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me.” 
Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me. 
And he sang as he stowed that jumbuck in his tucker bag, “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me?” 

Up rode the squatter, mounted on his thoroughbred, Down came the troopers, one, two, three, “Whose is that jumbuck you’ve got in your tucker bag?” “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me.” Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me? “Whose is that jumbuck you’ve got in your tucker bag?” “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me?” 
 

Up jumped the swagman, leapt into the billabong, “You’ll never catch me alive,” said he, And his ghost may be heard as you pass by the billabong, “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me.” Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me And his ghost may be heard as you pass by the billabong, “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me?”

Explanation of Australian slang (as used in the song)

Billabong: A waterhole.

Billy: A can or small kettle used to boil water for tea.

Coolabah tree: A type of native tree in Australia.

Jumbuck: A sheep. There are 20 times as many sheep as there are people in Australia.

Matilda: Although there are several schools of thought, Matilda as originally used means is of Teutonic origins and means “Mighty Battle Maiden,” referring to the women in camps during the Thirty Year Wars in Europe. Later this more commonly referred to the great army coats or blankets that soldiers rolled into a swag and tossed over their shoulders while marching.

Squatter: At one time, squatters claimed (seized) land for themselves in addition to land that they had been granted. Eventually through the continuous occupation of the land, their claims were legitimised in the eyes of the law.

Swagman: Someone who lives on the open road. A hobo. The term came from the canvas bag that they would carry their bedroll and/or belongings in.

Trooper: In Australia’s early days, there was no police force. The colony was protected by and policed by soldiers and even when a police force was eventually formed, they were still referred to as ’troopers’.

Tucker bag: A knapsack or bag for storing food in the bush.


Heaps of Horsefies: We waren gewaarschuwd, in de Outback wordt je gek van de vliegen! Ze kruipen in je neus, mond, oren en cirkelen de hele dag rond je kop! Ok, ze verdwijnen met de ondergaande zon, maar dan worden de muggen actief. Wij gingen dan ook op pad met een klamboe in de auto, repellent waarmee je een olifant afschrikt en netjes voor over je hoofd. Nou, dat was niets overdreven! Het is een stom gezicht, zo’n netje, maar zonder die dingen hadden we toch heel wat vliegen geconsumeerd. Getver. Selfie van Lorie met, niet helemaal toevallig, twee vliegen op haar neus.

Oodnadatta Track 1/3/2015

AMOK: Daar zijn ze weer… Nee, dit keer hebben wij Aart en Monique zelf opgezocht. Na Spanje, Seychelles, Martinique en Nieuw Zeeland was het onze beurt. Bali is bovendien vlakbij Australie dus niet zo duur ook dachten we.  Nou, Amsterdam – Bali is goedkoper! We hebben 6 uur in het vliegtuig gezeten, we vlogen vanaf Sydney.  Jeetje, wat is Australie groot! Het weerzien met Aart en Monique was natuurlijk weer erg leuk! Zij logeerden in villa Kempf, wij verbleven in een leuk hotel aan de andere kant van Sanur. Samen aten we ons rond, bezochten we de markt, tempels, rijstvelden, een zilversmederij en Kuta. Ach het maakte eigenlijk niet uit wat we deden, het was gewoon weer tof om samen te zijn en een tjendol met elkaar te drinken.

Sanur, Bali, Indonesie, 13/01/2015


Lilian en Patrick: Toen Patrick een Nederlandse boot in de baai zag is hij meteen in zijn kano gestapt en erheen gepeddeld. De laatste Nederlanders hier waren zo leuk, hij wilde deze ook wel ontmoeten. Die Nederlanders waren Steef en Dineke van de Pikuditu, vrienden van ons. Zonder omwegen nodigde Patrick ons uit in zijn hut en stelde zijn vrouw Lilian voor. Zijn kinderen schoten op kippen met een stompe pijl en boog. We trokken een dag met Patrick op terwijl hij kokosnoten plukte, wortels uit de grond wroette en ons wegwijs maakte in zijn piepkleine gehucht. Lilian maakte Lap Lap, een gerecht van geschaafde wortels, kokos en Island Gabbage (een groot blad). De Lap Lap wordt in bananenblad gewikkeld en in een afgedekt vuur gegaard. Lorie bakte de  vis die we eerder vingen op een vuurtje in de hut.  Zelden krijgen we zo n uitgebreid kijkje in de keuken. Vanuatu kan niet meer stuk.

Port Resolution, Tanna, Vanuatu 14/10/2014


Hedley: Hij kwam even buurten. Ik was nog maar net wakker toen ik hem aan zag komen in zijn dug out cano. We kletsten wat en gaven hem twee moten mee van de Mahi Mahi die we net gevangen hadden. De volgende ochtend kwam hij weer, nu met een vracht papaja s, Pompelmoezen en groenten. We trakteerden hem op koffie. Heerlijk, die had hij al jaren niet meer gedronken.  Hedley, 56 jaar, 3 jonge kinderen, werkte vroeger op een Taiwanees vissersschip en had daardoor wat meer van de wereld gezien. Niet zo erg veel trouwens want het schip bleef steeds 7 maanden op zee.  Hij was twee keer op de vuist gegaan met de Taiwanezen omdat ze de bijvangst, tonijnen, zwaardvissen etc. zonder pardon dumpten. Daarna kon hij wat anders gaan doen. Nou ja, doen? Nu hij leefde zonder bezit, geld en verplichtingen was hij eindelijk vrij en hij genoot ervan.

Hedley, Paama Island, Vanuatu. 1/10/2014


Zoete aardappelen: Op de markt kopen we aardappelen in een gevlochten mandje. Meer dan we op kunnen voor een grijpstuiver.  De keus aan aardappelen en andere wortels en knolgewassen is erg groot. Maniok, Yam, Cassave, alles is hier te koop. Van veel Wortels wordt LapLap gemaakt. De wortel wordt gemalen en tot papje verwerkt. Van de pap wordt dan weer een plak gemaakt die gebakken kan worden. Men eet de LapLap met een kokossaus, al dan niet met stukjes vlees, vis of kip.  Wij zijn er niet dol op.

Luganville, Vanuatu. 22/9/2014


Erica: De garnalen in Asanvari  op Maewo zijn geweldig lekker werd ons vertelt. Nou, daar varen wij dan toch een stukje voor om. In Asanvari vinden we de jachtclub maar die blijkt volledig verwaarloosd. Aan een jongen vertellen we dat we wat willen eten en hij gaat wat regelen met zijn moeder voor die avond. Als we iets verder lopen stuiten we op het echte restaurantje. Erica, de uitbaatster, was teleurgesteld toen we vertelden al iets gereserveerd te hebben. Een beetje sneu vonden we dus schoven we bij haar aan voor de lunch en reserveerden we garnalen voor de volgende dag.  Om een lang verhaal kort te maken, het eten was niet veel. Ook de zoetwatergarnalen vielen erg tegen. Maar Erica was een aardig mens en met haar hebben we nog een wandeling naar een waterval gemaakt.  Erica en haar man werkten hard om Asanvari voor toeristen en cruisers op de kaart te zetten. Ze hebben nog een lange weg te gaan denken wij.

Erica in haar restaurantje. Er stond 1 tafeltje met twee stoelen, genoeg voor ons dus. Asanvari, Maewo, Vanuatu. 27/9/2014.


Ruilhandel: Telkens als er een kano langszij komt vraagt men om een stukje lijn, vishaken, T-shirts etc. Een enkel keertje geven we dan ook iets weg maar meestal proberen we te handelen, groenten en fruit verbouwen de mensen hier allemaal.  Ik weet niet meer waarvoor we de tomaten, etc.  op de foto geruild hebben maar veel meer dan wat zware vishaken zal het niet geweest zijn.

Ook op de markt worden alle produkten verpakt in bladeren en bijeen gehouden door gevlochten vezels. Plastic zakjes zijn gewoon te duur.  Vanuatu, 15/9/2014.


Oskar en Michelle: We ontmoeten ze voor het eerst op Wala Island. Met hun scheepje de Sea Diamond ankerden ze naast ons, we waren de enige cruisers daar. Nog diezelfde avond dronken we samen Kava in de plaatselijke Kavabar en leerden elkaar een beetje kennen. Hij kwam oorspronkelijk uit Zuid-Afrika maar emigreerde met zijn ouders naar Canada. Daar leerde hij Michelle kennen. Ze werkten beiden als controleurs van vissers en observators van de visstand in de Bering zee. Een beroep dat je je ergste vijanden nog niet toe zou wensen maar het verdiende erg goed. Nu wonen ze in Australie en zijn er voor enkele maanden tussenuit geknepen met hun zojuist gekochte Bavaria.  Nog even van hun vrijheid genietend want ze willen nu toch wel aan de kinderen.  Later zien we hen weer in Luganville en Vaniha Bay. En eigenlijk werd het steeds gezelliger. Jammer dat voor hen de reis er bijna op zit. In Brisbane zoeken we hen straks weer op.

Oskar met schildpad, van Michelle heb ik helaas geen plaatje getrokken. Wala Island,Vanuatu  15/9/2014

Vanuatu: Vanuatu is, buiten de dorpen Port Villa en Luganville, vrijwel afgesloten van de buitenwereld. Enkele geisoleerde eilanden op die enorme Stille Oceaan met alles bij elkaar net 200.000 Ni Van. Kannibalisme kwam hier tot in de vorige eeuw nog voor. De meeste dorpjes, met vaak niet meer dan 150 inwoners, zijn aan zee gevestigd. De dug out cano is er het enige vervoermiddel, wegen zijn er niet. Men leeft eigenlijk van alles wat de natuur te bieden heeft. Ook de huisjes zijn van riet, bladeren en dunne boomstammen gemaakt. Geld is niet belangrijk. Het leven hier is voor ons begrip erg overzichtelijk: mannen, varkens, vrouwen. Zonder varkens heb je hier beslist geen aanzien. Tradities, ze hebben er veel, worden gekoesterd en met plezier uitgedragen. Het bezoeken van een dorp is vrij eenvoudig, wanneer we ons anker laten vallen komt er vaak iemand in een kano langs. Om te handelen of om een praatje te maken. Meestal maken ze ons dan ook wegwijs in het dorpje en worden we aan de chief voorgesteld. Het blijft natuurlijk aapjes kijken maar omdat iedereen hier Engels spreekt en de Ni Vanuatu erg snel contact zoeken voelen we ons hier niet ongemakkelijk. Ook leuk: uit beleefdheid vraagt iedereen eerst naar onze naam.

Wala Island, Vanuatu. 15/9/2014

Kastom Dance: In veel dorpen hier op Vanuatu is er een dansgroep die traditionele dansen opvoert zoals de Ni-Van dat al eeuwen doen: in rieten rokjes of een Namba (boomblad om de penis).  In Banam Bay op Malekula krijgen we de kans om dat eens mee te maken. Zelfs voor 4 personen (wij, Steef en Dineke van de Pikuditu) word alles uit de kast gehaald. Mannen en vrouwen dansen elk op hun eigen open plek in het bos. Sterker nog, de plaats waar de mannen dansen is voor de vrouwen Tabu! Voor aanvang krijgen wij een krans van bladeren omgehangen en een hand van alle dansers.  Er worden 3 dansen uitgevoerd met  thema s als geboorte, trouwen en gezin.  De chief van het dorp bespeelt een percussie-instrument en er wordt gezongen. De dansers hebben er duidelijk zin in, er wordt veel gelachen en uitbundig gedanst. Later bij de vrouwen is het wat meer ingetogen.  Na afloop van de dansen werd ook van ons een bijdrage verwacht, we moesten allemaal iets over ons zelf vertellen. Er werd met veel aandacht naar ons geluisterd. Daarna was er LapLap, het traditionele eten van de Ni-Van. Deeg van maniok, gebakken in een grondoven.

Tradities worden met de LapLapLepel ingegoten. Banam Bay, Malekula, 12/9/2014.


De Dug Out Cano: Niet alleen indianen en Malegassies gebruiken de dug out cano dagelijks. Ook op de Stille Oceaan is de kano het enige vervoermiddel.  Er zijn kanobouwers in veel dorpjes maar meestal maken de mannen hun kano zelf.  Een hele klus, want alles wordt met de hand en eenvoudige gereedschappen gedaan.  Er komt geen machine aan te pas. Het begint met het kappen van een geschikte boom. Daarna volgt het uithakken van de romp en het uithollen van wat overblijft. Hoe dunner de wand hoe lichter de kano, maar het risico een gat te maken wordt ook steeds groter. De kano is zeer stabiel door de drijver die erop gemonteerd wordt. Alles wordt gebouwd met natuurlijke vezels, er komt geen schroef of spijker aan te pas. Het bouwen van een kano kost een ervaren bouwer een week of 3 maar de meeste mannen doen er zomaar 8 weken over. Gelukkig gaan de kano s een jaar of 8 mee. Bij elke kano hoort overigens een half kokosnootje om te hozen want ze zijn zonder uitzondering zo lek als een mandje.

Meskalynes, Vanuatu. 7/9/2014


Ben en Ingrid: Als we de baai bij Port Villa aanlopen roep ik Port Control op via de radio. Port Control zwijgt maar ik krijg antwoord van een Nederlander. Hij hoorde aan mijn accent dat we Nederlanders moesten zijn en die had hij al tijden niet meer gesproken.  We laten ons anker vallen naast zijn boot, de Gaia uit Beneden Leeuwen. Beneden Leeuwen? Daar is onze boot gebouwd! Ben, de man die ons opriep, kent Henry Engelear, onze scheepsbouwer, zelfs persoonlijk! De wereld was weer even te klein. Ben is vrijwel net zo lang als wij onderweg. In de tussentijd kwam Ingrid als opstapper aan boord en is nooit meer afgestapt. Het kan verkeren. Ben en Ingrid varen al enige tijd rond in zuid-oost Azie en gaan daar ook weer naar terug. Ben is een handige kerel die onderweg de kost verdient met reparaties aan schepen, buitenboordmotoren, generatoren, computers en weet ik wat niet meer.  Bij een zelf gebrouwen biertje geeft Ben ons tips voor onze reis door Zuid-Oost Azie. Dat biertje beviel hem overigens zo goed dat hij zelf ook is gaan brouwen. Rijstwijn in zijn geval. Van hem komt de naam Kind of Brew, hij heeft nog humor ook.

Ben en Ingrid van de Gaia, Port Villa, Vanuatu, 2/9/2014


Happy Monster: Hans en Dory hebben we al eerder ontmoet, 8 jaar geleden in Portugal! Wij gingen daarna linksaf de Middellandse zee op, zij rechtsaf richting Kanarische eilanden en de Carib. Een enkel keertje vernamen we nog iets van hen.  In Nieuw Zeeland treffen wij hen weer. Ze overleven door overal en nergens te werken en doen het blijkbaar erg goed, ze zijn net terug van een rondreis door Azië.  Hans heeft net als ik een ukelele gekocht en samen spelen we de sterren van de hemel. Ondertussen zijn ze ook een nieuw project gestart: ze kochten een stukje grond op Fiji en gaan daar binnenkort een huis op bouwen.  Nee, die twee zien we voorlopig niet meer terug in Nederland.

Dit was misschien wel de laatste keer dat wij hen zagen. Wij verlieten Suva, zij liepen net binnen.  27-6-2014


Brood: Elke dag bak ik een vers broodje in een dubbele pan.  Gewoon op een gaspitje. Het kost me weinig tijd en ik hoef er al helemaal niet meer bij na te denken, alles is gestandaardiseerd:

  • 1 maatbeker (500ml) meel
  • Handje Muesli
  • 1 Eetlepel zout
  • Beetje instant gist
  • 1 Eetlepel palmolie
  • 200ml. Water van 37 graden.

10 minuten kneden, deeg delen (helft is voor volgende dag), uitrollen, in pan laten rijzen (1/2 uurtje) en in 10/15 minuten bakken.  Een kind kan de was doen.

Van 1 broodje houden we nog een flink stuk over ook. 11/9/2014


Ankerketting: De ankerketting roest weer en het ding is pas 4 jaar oud! In Nieuw Zeeland kunnen we hem gelukkig laten galvaniseren. Het kost een lieve duit, maar dan kan hij weer een jaar of twee mee. Als ik de gegalvaniseerde ketting kom afhalen wordt ik erop geattendeerd dat hij weliswaar weer glimt maar dat hij niet meer te vertrouwen is. In het midden van de 70 meter zit een erg slecht stuk, de schakels zijn door roesten nog maar 7 i.p.v. 10mm dik. Je begrijpt het al, ik kon het galvaniseren gewoon betalen en daarna een nieuwe ketting kopen. Ik ben benieuwd hoelang deze het uithoudt.

Whangarei, 14-2-2014


Moonshine: In de Homebrewshop verkopen ze ook alles om zelf alcohol te stoken! Dat mag zowaar in Nieuw Zeeland, zolang het voor eigen gebruik is.  Mijn interesse is gewekt, via het internet koop ik een klein distilleerapparaat en ga aan de slag.  Het blijkt een leuk proces. Met 7 kilo suiker en een pakje gist maak je 23 liter drab met 15% alcohol door het enkele dagen te laten gisten. Die alcohol haal je er dan uit met het distilleerapparaat (still) . Het resultaat? Van 5 liter drab een halve liter moonshine met 90% alcohol. Beetje verdunnen met water, limoentje en wat suiker erbij en proosten maar.

Met de still haal ik de alcohol uit de drab. Druppel voor druppel. Whangarei, 12-2-2014


Bier: Leuk, in Nieuw Zeeland is het heel gewoon om zelf bier te brouwen. Nou, dat wil ik dan ook wel eens proberen natuurlijk.  De spullen die je ervoor nodig hebt zijn overal te koop maar ik ga naar een van de Homebrewshops in Whangarei. De man smeert me een heel pakket spullen aan en een blik witbier extract. En een kilo suiker voor de alcohol natuurlijk.  Na een week gisten, in een vat dat we ooit van Aart Oosterhuis kregen en waarin wij normaal wassen, vuil bewaren of water aan de kant halen, stoppen we het goedje met wat extra suiker in 30 plastic flessen en laten het nog 3 weken rusten.  Het resultaat? Een mild witbiertje met veel schuim dat vrijwel onmiddellijk verdwijnt. Zeker niet slecht voor de eerste keer.

Het bottelen is kliederboel maar je moet er iets voor over hebben toch? Whangarei,  20-01-2014.


Hans en Jeanette Klomp: In Samoa meren we af naast een ramp van een zeilschip. Een oud vies ding waar zo op het eerste oog van alles aan stuk is.  De schipper spreekt ons in het Nederlands aan. Hans blijkt bezig met een dilivery, de boot moet naar Australië. Hij is de enige aan boord met zeilervaring, de twee bemanningsleden , waarvan er eentje min of meer gestoord is, waren net aan boord en hadden nog nooit een boot van binnen gezien.  Hans, duidelijk toe aan een verzetje, nodigt ons uit voor een biertje. Het is bijna 5:00uur en happy hour in de bar tegenover de jachthaven. Twee halen, één betalen. Hans post zich op de kade bij onze boot in de veronderstelling dat wij dat biertje voor half geld niet willen missen. Maar wij zijn nog lang niet klaar dus na een klein uurtje besluit Hans zijn voordeel vast te gaan halen.  Als wij eindelijk zover zijn is het happy hour natuurlijk allang voorbij. Later maken we beter kennis, Hans blijkt al 20 jaar in Nieuw Zeeland te wonen. Met jeanette, zijn vrouw.  Hij zit in de automatisering en klust zo nu en dan aan bootjes. Ook wordt hij regelmatig gevraagd om schepen over te zeilen.  Samen met de bemanning van de Zeemuis en de Happy Monster vierden we oud en nieuw bij hen thuis. Hans had zelf bier gebrouwen en oliebollen gebakken.  Zijn tocht van Samoa naar Australie verliep overigens niet helemaal vlekeloos, al snel vielen de motor en de generator uit. In het donker en op een hand gps hebben ze Australië uiteindelijk toch gevonden.

Hans en Dory van Happy Monster, ik en Jeroen aan het andere eind. Hans Klomp en Djery rechts. Oud en Nieuw bij Hans en Jeanette Klomp. Nieuw Zeeland 31-12-2013.


Ham: Net voor kerst drinken we een biertje in de Opua Yachtclub. Kees, een Nederlander die al 30 jaar in Nieuw Zeeland woont, verkoopt lootjes. Een halve beenham is de prijs die je kunt winnen. Lorie, altijd in voor een gokje, koopt 2 lootjes voor 4 dollar (€2,50) en blijkt even later de winnaar van de ham. O.k. we hebben er een poosje op moeten wachten, de slager kwam maar niet met dat ding opdagen, maar daarna hebben we er toch een hele tijd van genoten.

Opua, Nieuw Zeeland 31-12-2013


Kerry Strongman: Met Tom verkennen we het Noordereiland van Nieuw Zeeland. Onderweg, in Ta Hana, stoppen we om iets te eten en parkeren de auto toevallig voor een Galerie met Kauri-objecten. Binnen treffen we niemand, lopen wat rond en bekijken de imposante beelden. De Galerie bleek een enorm atelier waar de eeuwenoude, uit de modder gewonnen kauribomen worden bewerkt. Enorme stronken en stammen waar je ook keek. Plots komt er een smoezelige, kale, dikke man met een grijze baard naar ons toe. Op zijn  plofkuit een vies verbandje. We herkennen hem van een foto die we bij de ingang zagen: Kerry Strongman, de beeldhouwer. Hij biedt ons spontaan een van zijn werken aan, maar niet zonder ons eerst te zegenen in de Maori traditie. Kerry blijkt een internationaal gerespecteerd Shaman, een Maori medicijnman. Hij nam er de tijd voor. Eerst waren wij wat lacherig maar dat sloeg snel om in respect. Na de ceremonie waarbij wij onze voorhoofden en neuzen tegen elkaar drukten, overhandigde hij ons de vishaak gemaakt uit 25.000 jaar oud kaurihout.  Een vishaak is een Maori symbool dat staat voor behoud en veiligheid van zeevaarders. Nogal beteuterd vervolgden wij onze weg naar het restaurantje.

Poster van Shaman Strongman in Amsterdam. 7-12-2013


Kava: Polynesiërs hebben zo hun gebruiken. Al sinds mensenheugenis vermalen ze een gedroogde peperwortel en lossen dit op in water. Dit goedje, het oogt als water uit een blubbersloot, is eigenlijk niet te drinken maar vooral de mannen zijn er gek op. Als je er genoeg van drinkt, zeg een liter of drie, dan wordt je er lui en licht in je hoofd van. De drab wordt gemaakt in een fraaie, handgemaakte houten kom en gedronken uit een halve kokosnoot.  Met name Tom was wel benieuwd naar de werking van de drug dus wij met houten kom, halve kokosnoten en zakken vol kavapoeder naar het strand. Kokhalzend drinken we een nootje leeg en voelen meteen onze monden en lippen verdoven. Meer niet eigenlijk. Het tweede nootje krijgen Lorie en ik niet meer weg maar Tom houd vol. 3 Nootjes later voelt ook hij geen enkele werking en geeft ook de pijp aan Maarten. We zitten nu wel met twee kilo van dat spul opgescheept. Het doet ons dan wel niet veel, je moet er aan de grens niet mee opgepakt worden, Kava staat vrijwel overal op de lijst verboden drugs.

Onze Kavasessie op een strandje vol zandvlooien in Tonga. 26-10-2013.


Forel,: Het vissen op Forel is in Nieuw Zeeland een Nationale sport. In elke snelstromende rivier staan mannen en vrouwen met lieslaarzen in het koude water. Overal zijn winkels waar je vliegenhengels en kunstvliegen kunt kopen. Meerdere tijdschriften tonen de ene na de andere reusachtige vangst. Het water loopt ons in de mond. In het restaurant waar we vragen of ze er forel, gebakken in amandeltjes serveren kijkt men ons echter met open mond aan. Het is absoluut verboden forel te kweken, verkopen of te serveren, het visje wordt nog beter beschermd dan de kiwi lijkt het. Allen vissers mogen de eigen vangst opeten, niet meer dan 3 forellen per dag. Zalm daarentegen blijkt vogelvrij, we hebben verschillende zalmkwekerijen bezocht. Rare jongens die Kiwi’s.

Forel in het Tongariro National Trout Centre. Ook hier kijken, kijken, niet eten. 11-12-2013.


Bloedbad: Soms gaat het er aan boord stevig aan toe! Lorie en ik zijn het beslist niet altijd met elkaar eens. Moeten we geen zeil  minderen?  Vraagt Fokkie als er een donkere wolk aan de lucht verschijnt. Welnee antwoord Kappie, er staat geen zuchtje wind. Zal ik de vislijnen binnen halen? vraagt Fokkie, nog even wachten reageert Kappie. Tja, soms lopen die meningsverschillen dramatisch uit de hand. Deze tonijn slaan we de hersens in zegt Fokkie, nee, ik zaag meteen zijn hele kop eraf antwoord ik. Na een stevige worsteling is het leed niet te overzien, overal zit bloed. Met een stevige straal zout water probeer ik de sporen van de vechtpartij uit te wissen, Lorie is alvast begonnen met het fileren van het slachtoffer.

Onderweg op de Pacific 1-11-2013


Steef en Dineke Pikuditu: Je komt onderweg wel eens mensen tegen waar je gelukkig niet meer vanaf komt. Steef en Dineke Verbiest bijvoorbeeld. Op Moorea, Frans Polynesië, hingen ze plots met hun dingy aan onze boot. Daarna hebben we  samen heel wat biertjes genuttigd, wedstrijdjes gevaren, gelachen, rondgereden en in parels gehandeld. Tot aan Nieuw Zeeland toe. Steef en Dineke exploiteerden een familiepension in Bergen aan zee en leefden half om half op Bonaire. Nu varen ze net als wij over de Pacific maar zijn er nog niet uit waar de reis naar toe gaat. Wij denken dat we ze nooit meer kwijtraken.

Suwarrov, Cook Islands, 26-9-2013

Update: we zijn ze kwijt! Wij verwachtte hen in Suva, zij dachten dat wij in Savu Savu zaten. Nadien zijn we elk een andere kant opgegaan en de wind belet dat we elkaar weer vinden. Voorlopig althans.


Zeemuis: Ze hebben het helemaal gehad in Nederland. Vooral Jeroen is het klimaat, in de ruimste zin van het woord, spuugzat. Nadat ze vrijwel alle scheepjes achter zich verbrandden voeren Jeroen, Duska, Djery en Pjotr op eigen kiel in recordtijd naar Nieuw Zeeland. Hier willen ze het opnieuw proberen. Het leek makkelijker dan gedaan, inmiddels zijn ze een dik half jaar in Nieuw Zeeland, het geld raakt op en er is nog weinig zicht op vast werk en een permanente verblijfsvergunning. Jammer, het is ze best gegund. Gelukkig is Jeroen een handig kereltje en vindt hij hier en daar een tijdelijk klusje. Zo heeft hij mij geholpen met het schuren en schilderen van ons onderwaterschip en heeft hij een nieuw roer voor onze windpilot gemaakt.

Joeroen en Duska op mijn 60e verjaardag in Bora Bora. 10-09-2013.

Update: Helaas, Jeroen, Duska en de kinderen zijn terug naar Nederland. Het doet zelfs ons pijn. De Zeemuis is te koop of misschien zelfs al verkocht. Hopelijk kunnen ze hun draai in Nederland weer een beetje vinden.


Beet: Beet, we hebben alweer beet! Een flinke vis is er weer ingestonken en heeft ons kunstaas gegrepen, De spoel van de molen ratelt, de adrealine giert door ons llchaam. Ook de vis, we weten nog niet wat het is, zal wel aardig gestressed zijn. He is een vechter, een mahi mahi misschien. Of een tonijn. Langzaam halen we de vis binnen, we krijgen hem nog niet te zien. Plots begint het dier te vechten alsof zijn leven er vanaf hangt, ik vrees dat hij gelijk heeft. De spoel van de molen slipt en de lijn loopt met veel geweld weer af. De vis moet veel groter zijn dan we aanvangkelijk dachten, ik ben bang dat de hengel zal breken. Dan stopt het gevecht abrupt, de hengel strekt zich en ik kan de lijn vrij makkelijk binnen halen. Blijkbaar heeft de vis gewonnen. Hoewel…., het lijkt alsof er nog steeds iets aan de haak hangt. De kop van de aangevreten geelvin tonijn die we uiteindelijk aan boord takelen maakt alles duidelijk. We hebben ook een forse haai aan de lijn gehad. Van het restant tonijn heeft Tom nog een mooi portie sashimi gefileerd.

Ergens tussen de Marquesas en de Tuamotus, Frans Polynesie. 17-6-2013.


Manta: Onder de steiger van de marina in Bora Bora is een blauweTL-balk gemonteerd. Het licht creërt een surrealistish landschap in het glasheldere water. De koraalbodem oogt als van een andere planeet en honderden vissen wentelen zich in het blauwe licht. Maar daar zijn al die mensen op de steiger niet voor gekomen, onder de vissen aan de oppervlakte zweeft een enorme Mantarog. Het machtige dier, het heeft een spanwijdte van zeker 2 meter, cirkelt sierlijk door het bijzondere decor. We waren net te laat voor het happy hour maar deze voorstelling maakt onze avond weer helemaal goed.

Nee, dit plaatje schoot ik helaas niet zelf. Leve het internet! Bora Bora 5-9-2013


Geluidshinder: De Sociëtie-eilanden in Frans Polynesië zijn adembenemend. Ongerept, puur natuur. Verkeer is er op de meeste eilanden nauwelijks te vinden. De enige verharde weg, als er al een is, loopt langs de kust rond het eiland. Het binnenland is ruig, hoog en weelderig begroeid met  bomen, bloemen en planten. Rond de eilanden is de zee zo kalm als een vijver op een mooie zondagmiddag want de enorme deining van de Pacific slaat dood op het rif  enkele honderden meters uit de kust. Het geweld dat daarbij gepaard gaat is onbeschrijfelijk. Het monotone geluid van de uiteenspattende golven klinkt ons echter bekend in de oren, het is niet te onderscheiden van het lawaai dat een overvolle snelweg produceert. Onophoudelijk, dag en nacht! In Nederland zou men er vast een geluidswal langs plaatsen.

Die zijn vast nog niet op Bora Bora geweest. 10-10-2013


Joep en Olmo: De eerste atol die wij aandoen is Ahe.  Een kleine atol in de Tuamotus waar de Parelindustrie ooit floreerde. Nog steeds zijn er talloze parelfarms hier maar de gouden tijden zijn voorbij. Op enkele farms werken zelfs vrijwilligers om de kosten te drukken. Joep en Olmo, een stratenmaker en een kok uit Barendrecht zijn twee van die vrijwilligers, voor wat zakgeld, kost en inwoning en een paar mooie parels werken zij enkele maanden op de parelfarm van een Amerikaanse zonderling. Toen zij onze vlag zagen kwamen ze rond de sundowner even buurten. Het bleken leuke jongens en we spraken af te gaan speervissen in de pas van de lagoon.  Ook dat bleek erg leuk, het was de eerste keer dat wij een harpoen in onze handen hadden. Na het vissen (5 groupers en wat andere stevige vissen) lieten ze ons de farm en de vervallen appartementen op het eiland zien, de hele Motu is eigendom van de Amerikaan.  Het werd een onvergetelijke dag met steaks, vis en heerlijke verse frites als avondmaal. Olmo had ook voor de buren gekookt.

Ahe, Motu Rahotaka, Tuamotus. 22-6-2013


Jerome: We ontmoeten hem voor het eerst als we een biertje willen drinken in pension Pukuee. We zijn wel welkom maar dan moeten we erg stil zijn, zijn vrouw en zoontje slapen op het balkon/terras.  Jerome, een ex-commando van een Frans elitecorps, is getrouwd met een Polynesische en runt nu het schitterend gelegen pension van zijn schoonouders. De cultuur van Polynesie heeft hem duidelijk gegrepen, hij is niet alleen stevig getatoeeerd, hij weet er ook ontzettend veel over te vertellen. In gebroken Engels natuurlijk! Met Jerome konden we het goed vinden, samen met hem, Phil en Danielle (Sweet Surrender) maakten we een prachtige wandeling over Oa Pou. Ook van de natuur in Polynesie wist hij voor ons gevoel werkelijk alles. In zijn commando outfit gidste hij ons over een pad dat we zelf nooit gevonden zouden hebben. Jerome bedacht ook het door polynesiers bewerkte Opinal mes waarvan wij er maar liefst 3 kochten.

Oa Pou, Marquesas, Frans Polynesie. 12-6-2013


Phil en Danielle: Tijdens een toer over Hiva Oa liepen we Phil en Danielle tegen het lijf. Zij lagen in een baai die wij met de auto bezochten en kenden John, onze gids. Op Ua Pou zagen we hen weer, hun boot, de Sweet Surrender, lag naast ons geankerd. Het bleek een actief stel, voor dag en dauw trokken zij er al op uit. Ook organiseerden ze een kennismakingsborrel bij Jerome, de Franse uitbater van een pension. Met Jerome als gids, Phil en Danielle maakten we een prachtige wandeling over het eiland. Phil en Danielle hadden vroeger een surf shop nabij Nice maar konden zelf helemaal niet surfen. Hiken deden ze natuurlijk wel in stijl: in smetteloze wandelkleding van de bekende merken. Wat een verschil met onze afgetrapte schoenen en verschoten shirts. We hebben hen later nog enkele keren gesproken maar we hadden elkaar niet zo veel te vertellen.

Phil en Danielle op Ua Pou, 9 juni 2013.


Hinano: Het biertje in Frans Polynesie is Hinano uit Tahiti. Het flesje doet je meteen verlangen naar palmenstranden, mooie meisjes met bloemenkransen en rieten rokjes. Hinano is de naam van de mooie dochter van de grondlegger van dit voortreffelijke biertje. Al op de eerste etiketten was  Hinano  afgebeeld. Toen ze ouder en dikker werd is de afbeelding vervangen door een meer stylistische. Opvallend: het meisje op het etiket heeft maar 4 tenen, net als de de echte Hinano.

Hinano, Tahiti. 2 juni 2013


Atoombom: Alles gaat traag in Frans Polynesië, men lijkt zich niet druk te maken over de toekomst. Er word wel gewerkt en zo maar alles gaat met de Franse slag. Een beetje ondernemer kan hier een dikbelegde boterham verdienen zou je denken. Ondertussen verbazen wij ons erover dat het leven hier schreeuwend duur is en dat veel auto’s die er rond rijden van het kaliber Range Rover zijn. Waar betalen ze dat allemaal van? Het blijkt dat Frankrijk, ter compensatie van de gevolgen van de atoomproeven die ze hier ooit deden, de zakken van de  Polynesiërs behoorlijk spekt. Voldoende blijkbaar om elk initiatief, ontwikkeling van de landbouw, toerisme of industrie bijvoorbeeld, in de kiem te smoren. 


Tattoo: De oude Polynesische krijgers waren van top tot teen getatoeeerd  en ook onder vrouwen was een tatoeage van grote betekenis. Na de komst van de Fransen en met name de missionarissen, stopte het tatoeeren. Domweg omdat het de bekeerde Polynesiers verboden was mensen te eten, half naakt rond te lopen en tatoeages te dragen. Het was Steiner, een Duitser die Polynesie ooit bezocht, die de motieven en technieken vastlegde en daarmee de cultuur heeft gered. Momenteel zijn de Polynesiers zich zeer bewust van hun achtergrond en zijn de traditionele tatoeages weer helemaal terug. Tom zit hier op een stoeltje dat duizenden jaren terug gebruikt werd om tatoeages aan te brengen. Bij zijn enkel is een inktpot uit het steen geslepen.

Hiva Oa, Frans Polynesie. 2-6-2013


John: Op Hiva Oa krijgen we een lift van Mary Jo, een Polynesische die de kost verdient met het verlenen van diensten aan cruisers. Later brengen we haar dan ook de was en laten we ons naar de supermarkt brengen. Samen met John, haar echtgenoot, runt ze bovendien een hostel en verzorgt ze excursies over Hiva Oa. Wij waren dan ook een hele dag met John op stap. Naast alle historische sites zagen we veel van het eiland. Tot slot bracht hij ons naar een lokaal restaurantje, wij waren er de enige gasten, waar we kennis maakten met het traditionele Polynesische eten: broodvruchten, cassave, banaan in kokos, maniok, gestoofde geit, kokosrijst en een onduidelijke soep.

Lunchen met John. Hiva Oa, 2 juni 2013


Oogst: Elke ochtend, tijdens de oversteek van Ecuador naar Frans Polynesie, verzamelde Tom de aan dek gestorven vliegende vissen en sepia s.  Doorgaans kleine beestjes waarvan je er veel bijeen moet sprokkelen om er een behoorlijk maaltje aan over te houden. Gemarineerd in knoflook, olijfolie, wat peper en zout deden ze het fantastisch op de gril. Een welkome afwisseling op ons dieet van Mahi Mahi en Tonijn.  Het schoonmaken van al die kleine visjes was trouwens een hele klus dus erg vaak hebben we ze niet gegeten.

Pacific Ocean 29-04-2013


Evenaar: Wij passeren de evenaar voor de 3e keer op eigen kiel, voor Tom is het de eerste. Geen markeringslijn of verkeersbord dit keer, dus maken we er zelf maar wat van. Pek met veren hebben we voor Tom maar achterwege gelaten, dat geeft zo’n rotzooi op de boot.

00o  00’ 00’’ Z  nabij Ecuador op  4-4-2013

Zuid en midden America


Wegversperring: Er komt veel water uit de lucht in de Andes. Het is er dan ook enorm vruchtbaar, werkelijk elk stukje is in gebruik voor landbouw en veeteelt. De bergwegen zijn doorgaans uit de berg gehouwen, aan de ene kant kijk je in de diepte, aan de andere tegen een steile wand. Door al dat water dat zijn weg naar beneden zoekt zijn met name die steile wanden weinig stabiel. Bij elke zware regenbui komt er wel ergens een rotsblok of een heel voetbalveld naar beneden. Ook wij werden uren opgehouden terwijl wegwerkers de bedolven weg weer gangbaar maakten. Na het schieten van het plaatje sliep ik maar weer verder.

18-04-2013 Andes, Ecuador.


Lifters: We doen de Quilatoa loop, een prachtige route door een deel van de Andes waar alleen traditionele indianendorpen zijn. Helaas, die dag regent het pijpenstelen en rijden we vrijwel de hele dag in de wolken. Veel van het landschap krijgen we niet mee en verleggen onze aandacht naar de vele lifters langs de weg. Eerst nemen we een schooljongen mee die we een kwartiertje later bij een afslag achterlaten. Daarna passeren we twee verzopen dames met een kind in een deken.  We zien ze maar net door de stromende regen maar rijden door omdat we maar een zitplaats over hebben.  Het voelt niet goed en we keren de auto. Breed lachend stappen ze in, we zitten bij elkaar op schoot. Het blijkt dat ze nog minstens een uur moesten lopen. Toen Lorie een foto van de traditioneel geklede indiaanse wilde maken wende ze zich verlegen af, een foto zat niet in de deal.  De laatste lifter die dag wees ons de weg toen we om moesten rijden, maar verder heeft hij 2 uur lang zijn mond niet opengedaan. Ja, om af en toe te gapen.

17-04-2013 Quilatao loop Ecuador


Cotopaxi: Met een huurauto rijden we de Cotopaxi op, een springlevende vulkaan met een witte sneeuwkap. Vanaf de parkeerplaats waar de weg stopt is het een paar honderd meter klimmen naar Refuge Jose Rivas. We willen er wel overnachten en nemen wat kleren en toiletartikelen mee. Het is koud, we zijn bijna op de gletsjer. Bovendien zitten we  op een hoogte die vergelijkbaar is met de top van de Mont Blanc. Op het steile pad naar de refuge vriezen mijn vingers bijna van mijn handen, ze zijn al paars en gevoel zit er al lang niet meer in. Ook de ijle lucht speelt ons parten, elke 25 meter moeten we ons hart tot rust laten komen. We beseffen dat we niet echt verantwoord bezig zijn. Als we na ruim een uur de paar honderd meter naar de refuge hebben afgelegd blijkt dat als we er willen overnachten, we een slaapzak moesten meebrengen. Terug naar de auto ging ons gelukkig veel beter af.

Cotopaxi, Ecuador, 15-04-2013


Andeswolf We waren er niet op voorbereid, sterker nog, we bevonden ons in een omgeving waar niets overleeft dachten we. De flanken van de Cotopaxi vulkaan zijn kaal en koud, er groeit niets, alles is zwart. De verbazing was dan ook groot toen we twee Andeswolven tegen het lijf liepen. Een mannetje probeerde hardpotig een vrouwtje het hof te maken. Ze leken geen enkele belangstelling voor ons te hebben. Later bleek dat ze niet alleen waren, verderop kruiste een andere wolf ons pad. De Andeswolf lijkt trouwens veel meer op een vos dan op een wolf. Erg angstaanjagend waren ze dan ook niet. Wel vreselijk mooi.

15-04-2013 Cotopaxi, Andes, Ecuador


Cavia: Er is een levendige handel in Cavia’s in Ecuador. Op de dierenmarkt in Otovalo wisselden de troeteldiertjes van eigenaar zoals kippen, eenden en biggetjes. Voor grof geld vermoeden wij, want toen wij er een wilden eten moesten we er US$ 25,- PP voor neertellen. Volgende keer toch maar weer kip.

Cuy (Cavia), Quito, Ecuador 14-04-2013


Toilet Na een prachtige afdaling van een uur bereikten we het onwezenlijk groene meer in de Quilatoa krater. We hadden wel een versnapering verdiend vonden wij en ik moest hoognodig. Het kereltje dat er rondscharrelde wees in een bepaalde richting voor het toilet. Na enig zoeken stuitte ik op een schuurtje waarvoor een paard stond. De sukkel had mij niet gezien en bleek in staat met vier benen tegelijk te kunnen springen toen ik het hoekje om kwam. Trillend maakte het de weg naar het toilet voor mij vrij. Aan het toilet, de deur kon niet dicht en er was geen water of papier, kon zelfs dit paard geen schade aanrichten. Ik heb mijn keutel gewoon in het gat laten vallen en nog even nagekeken. Het paard hield ook een oogje in het zeil.

17-04-2013 Quilatoa, Ecuador.


Goeie daad: We storen ons er al dagen aan, een enorm kruis op de top van een flinke heuvel waarvan het blauwe contourlicht er als een vod bij hangt. Dáár is eer te behalen dacht Tom, dus toen wij de berg en het kruis beklommen om van het uitzicht te genieten was hij in de mood voor een goeie daad. De plastic klemmetjes waarmee het LED-lint gemonteerd was waren plaatselijk gebroken. Met wat improvisatie kon Tom het lint weer op zijn plek hangen. Een daad die hopelijk ook bij Hem daar boven niet onopgemerkt is gebleven.

Bahia de Caraquez, Ecuador, 6-4-2013


Paartje: Tom, Lorie en ik varen van Panama naar Equador, we hebben al dagen geen land en wind in zicht. De oceaan is als een spiegel zo glad. Her en der spotten we schildpadden die zich koesteren in de tropische zon. Dobberend met hun schild een stukje boven water. Ook zien we, albatrossen, haaien, kleine walvissen en dolfijnen die we nog niet eerder zagen. Sommigen springen geheel uit hun milieu en kunnen we van neus tot staart bewonderen. Plots ratelt een van de vismolens, de aankondiging van een gevecht met een grote vis. Al snel laat de Mahi Mahi (Dorade, Goudmakreel) zijn enorme gouden lichaam zien, sidderend komt het dier een dikke  meter uit het water. Als we de vis nabij de boot hebben blijkt onze buit gezelschap te hebben van zijn partner, ze wijkt geen meter van het in doodstrijd verkerende dier. Onze harten breken, Mahi Mahi’s  blijven elkaar een leven lang trouw. Zelfs als we de ongelukkige aan boord getakeld hebben blijft het wijfje met de boot meezwemmen. Je raadt het al, we smolten en gaven de delicatesse zijn vrijheid terug. Samen verdwenen ze in de diepte. Er kon nog geen bedankje af.


Embera indianen: Onze laatste stop in Panama, Bahia Pina in de Darien. We bezoeken er de Tropic Star Lodge, een wereldberoemde uitvalbasis voor sportvissers. Wereldberoemd omdat hier vrijwel alle recordvissen gevangen zijn.  De bedrijfsleider, een gemodelleerde Amerikaan, vertelt ons alles over de geschiedenis van het resort. We zijn onder de indruk. Als we naar de boot terug peddelen blijken we niet langer alleen te zijn, een stuk of 8 Embera indianen hangen in kano’s rond de boot en bieden ons een grote hoeveelheid souvenirs aan. Natuurlijk hebben wij wat van hen gekocht maar eigenlijk waren de bescheiden indianen veel interessanter dan de mandjes en housnijwerkjes.

Bahia Pina, Darien, Panama 29-3-2013


Ei van Columbus: Lorie had ergens gelezen of gehoord dat verse eieren veel langer vers blijven wanneer je ze insmeert  met vaseline. Door het laagje komt er  minder zuurstof bij het ei.  Dat kwam dus goed uit toen we een oversteek van 4 weken in het verschiet hadden. Alle eieren werden zorgvuldig  behandeld en in een stevige eierdoos bewaard. Mooi zou je denken, maar door het laagje vaseline waren de eieren zo glad geworden dat je ze onmogelijk uit het doosje kon halen zonder het hele doosje om te kiepen.  Of de houdbaarheid verbeterde betwijfelen we, het eerste doosje dat we gebruikten was bedorven.

20-03-2013 Bahia de Caraquez, Ecuador.


Hangtietindianen: Stroomopwaarts, nog niet eens zo erg diep in de jungle, bereiken we Boca Lara. Een Wounaan indianendorp dat ook vanaf de Panamerican highway met een 4×4 te bereiken is. We ankeren de boot in een bocht van de rivier en bezoeken het dorp met de dinghy. Hier worden we opgewacht door een stamoudste met een secondant die ons onmiddellijk een geplastificeerde prijslijst presenteert. Bezoeken van het dorp kost US$10,-  pp. Maar voor US$ 100,- kunnen we een heel orkest of een dansgroep laten oprukken.  Overnachten en het nuttigen van een traditionele maaltijd kan ook. We zijn op zoek naar souvenirs die alleen hier gemaakt worden en houden het bij een wandeling door het dorp. Fotograferen staat vrij maar het blijkt toch moeilijk schroom opzij te zetten. We bezochten enkele hutten waarvan de bewoners souvenirs maakten en kochten er natuurlijk nog wat vlechtwerk. Tja, als ze ons iets verkopen dan hoort daar ook een plaatje bij, dan moet zelfs een hangtietwounaan eraan geloven.

Boca Lara, Darien, Panama 27-03-2013.


Kim en Okke: We kenden ze al van de oudejaarborrel op het strand van Taboga. Toen wij enkele maanden later op Taboga terugkeerden troffen we hen weer. Kim is Amerikaanse, ze woonde ooit in New York. Okke Ornstein, een Nederlander zoals de naam al doet vermoeden,  is onderzoeksjournalist bekend om zijn fraude en corruptieonderzoeken.  Samen wonen ze al weer enkele jaren in Panama waarvan de laatste tijd in een leuk appartement op Taboga. Een leuk stel waarmee we onze laatste avond op Taboga borrelend op de Kind of Blue doorbrachten. Later las ik dat Okke verschillende prijzen met zijn werk heeft gewonnen en minstens een maand gevangen heeft gezeten in Panama.

Taboga, Panama, 23-03-2013


Jack: En weer vangen we een enorme vis. Het blijkt een Jack te zijn. Of een Travally, of een Caranx. Overal wordt het beest weer anders genoemd en er zijn verschillende varianten. Ze hebben echter één ding gemeen: ze zijn niet lekker. We hadden nog niets gevangen en we besloten de Jack toch op te eten. In een masala of gerookt moest er toch iets van te maken zijn. Nadat we vis als filet in de vriezer stopten vingen we ook nog enkele shierra’s. Tja, die zijn wel erg lekker. Toen we eindelijk aan de Jack toe waren hadden we er eigenlijk al genoeg van. Na 1 masala gingen de filetjes over boord. Ik neem aan dat ze er onder water wel als koek in gingen.

Las Perlas, Panama, 10-3-2013


Watertaxi: Paniek op de Kind of Blue, de rum en limoentjes zijn op. Ook vis hebben we in dagen niet gevangen en er is nog meel voor een dag of twee. In het gehucht La Esmeralda op Isla del Rey hopen we wat inkopen te kunnen doen. Een local in een kano wacht ons op en wil ons wel naar de kant brengen. Tom en ik stappen over en moeten meteen hozen, de kano is zo lek als een mandje en veel te klein voor 3 personen. Het water gutst sneller over het vrijboord dan we eruit kunnen scheppen. We moeten nog door de branding en ben blij dat ik geen camera heb meegenomen.  Het gaat net goed allemaal, met een nat zitvlak landen we op het strand. In het dorpje moeten we naar een kleine shop voor meel maar dat is er niet, vis halen we bij een ongeinteresseerde visser in een hangmat uit de vrieskist en voor een fles rum belanden we in een dranklokaal. De local van de kano weet ergens nog wat limoentjes en uien te scoren. Opgelucht gaan we terug naar de boot. Een voor een, want ook onze vriend heeft wel door dat 3 teveel is.

Isla del Rey, Las Perlas, Panama. 5-3-2013


Hangop: Aan boord kunnen we weinig lang bewaren. Bovendien zijn we vaak lang onderweg en erg veel kunnen we niet stouwen. We worden dus steeds vindingrijker. I.p.v. kaas en boter uit de supermarkt maken we nu Hangop. Een heel jonge smeerbare kaas gemaakt van yoghurt die we overigens ook zelf maken.  Melkpoeder, water uit de watermaker en een yoghurtstarter is alles wat je nodig hebt.  En een beetje geduld natuurlijk. Om de zeer jonge kaas wat pittiger te maken bestrooien we hem soms met Parmesaan, peper en wat zout. Maar ook met honing, jam of pindakaas is het smeerseltje goed te pruimen.


Local: Lorie en ik struinen over het prachtige strand van Isla Pedro Gonzales. Op het hele eiland is er slechts een klein vissersdorpje maar in de baai waar wij geankerd liggen wordt aan een luxe resort gewerkt.  We worden aangesproken door een local, een verwaarloosde man met een lam handje. Andre hete hij volgens mij. In gebrekkig Engels bood hij fruit aan maar hij had niets bij zich. Limon, Papaya, Mango, hij kon overal voor zorgen.  Ik bestelde wat limoentjes maar had geen idee waarmee hij zou komen en hoeveel we moesten betalen.  Andre trok het bos in en kwam even later terug met een enorme zak manderijnlimoentjes. De lokale soort. Ik denk dat er wel 50 in de zak zaten. Hoeveel het moest opbrengen liet hij aan mij over. Een beetje overdonderd gaf ik hem US$ 7,- Een beetje te veel dacht ik maar de man sprong zowat een gat in de lucht. Gehandicapten hebben het niet breed in Panama.

Isla Pedro Gonzales, Las Perlas, Panama 9-2-2013


Verzamelaar: Uren kan Lorie besteden aan het zoeken naar zaden en schelpen. Ze gaat maar zelden het strand op zonder een netje of een zakje om de buit te verzamelen.  Op Viveros en nabijgelegen eilandjes kon ze haar lol op, zelden troffen we zoveel fraaie exemplaren aan. Lang was ze aan het dubben welke schelpen ze nou eigenlijk wel en welke ze niet zou bewaren.  Van de selectie op de foto is uiteindelijk ook weer een groot deel over boord gegaan. Met pijn in haar hart, dat natuurlijk wel.

Isla Viveros, Las Perlas, Panama. 5-2-2013


Boomkip: Panamezen gaan niet zo zorgvuldig om met hun omgeving. Beschermde diersoorten worden er gewoon gegeten, hele bossen worden er gekapt en vuil wordt in zee of op straat gedumpt.  Panama is een groot, dunbevolkt land dus buiten de stad valt het wel mee. Met die ongemakken kunnen wij wel leven.  De leguaan die we in Las Perlas op het strand aantroffen kon dat duidelijk niet, het dier zat verstrikt in een achteloos achtergelaten visnet en moest dat met de dood bekopen. Nog niet erg lang geleden denken wij, hij was verkleurd, maar verder zag hij er nog springlevend uit.

2-2-2013, Las Perlas, Panama.


Boompieper: Polynesiers eten veel bread fruit. Bij elk huis staat er minstens één broodfruitboom in de tuin. Tegen de stam staat meestel een schepnetje om de vrucht te plukken. Het fruit wordt in de verschillende stadia van ontwikkeling anders gegeten. Onrijp worden ze gekookt en smaken ze als aardappel, maar als de vrucht rijp is dan wordt hij vaak gefrituurd. De zachte, overrijpe vrucht is gebakken weer erg lekker, hij smaakt dan als gebakken banaan. Toeristen krijgen ze niet vaak te eten, ze staan nooit op het menu en de vrucht is vrijwel nergens te koop. Wij kopen ze langs de weg of plukkun ze zelf uit een verdwaalde boom. Tom bedacht de naam Boompieper.


warmwaterbron: Rond Volcan Arenal bevinden zich een aantal heilzame warmwaterbronnen. Een duik in zo’n bron blijkt een dure grap want alle bronnen bevinden zich in een luxe spa of resort. Op weg naar ons hotel in Fortuna zien we een groepje locals in zwemkleding langs de weg. Daar gaan we morgen na de hike een kijkje nemen spreken we af.  Er blijkt inderdaad een prachtige bron te zijn, verscholen in het bos. Met Frank en Marleen, twee Duitse backpackers die we een lift gaven, dobberen we een dik uur in het snelstromend riviertje waarvan het water bijna heet is. De locals vonden het wel grappig geloof ik.

17-12-2012 Arenal, Costa Rica.


Costa Rica 1: In San José regelen we het paspoort meteen na aankomst. Pas 3 weken later kunnen we het in Panama stad afhalen want het wordt in Chili gemaakt. San José blijkt een leuke stad maar de vaart zit erbij ons behoorlijk in en de volgende ochtend zijn we al vroeg op pad in een gehuurde Daihatsu BeGo. Volcan Poas, is niet ver, we rijden er meteen naar toe. Het regent en het is koud maar daar waren we op voorbereid. Net voordat alles dichttrekt bereiken we de krater die met groen water gevuld is. De tweede krater krijgen we door de laaghangende bewolking niet meer te zien. Later op de dag volgen we de koffieroute en bezoeken we een koffieplantage. Als het al donker is vinden we een leuke cabin bij een boer.

Koffieplukkers zijn bijna allemaal seizoenarbeiders uit omringende landen. De CostaRicanen hebben er blijkbaar geen zin meer in of zijn te duur geworden.


Hop On Hop Off Nou, als je een sterk verhaal wilt dan heb ik er hier een: we zijn als echte toeristen door Panama city  gereden. Oortjes in en bij elke bezienswaardigheid een uitleg. In de Mall hebben ze ook van die olijke treintjes met schreeuwende kinderen, bejaarden en zwaarlijvige stelletjes. Ben benieuwd wanneer we daar rijp voor zijn.

Panama City, 5-12-2012


Isla Otoque Isla Otoque, enkele uren varen vanaf Panama City wordt weinig door zeilers bezocht maar zelden troffen we een mooiere ankerplaats. De locals kennen de schuilplaats natuurlijk wel, al snel krijgen we gezelschap van een vissers- en een vrachtbootje. De bemanning van de vissersboot wordt op het strand afgezet en binnen een minuut zien we de mannen in kokosbomen klimmen en 2 enorme leguanen schoonmaken. Ook enkele mannen van de Victoria, het vrachtbootje, gaan zwemmend aan land, maar die verdwijnen meteen in het bos. Als er nog een opvarende aan land wil heeft hij onze hulp nodig, wuivend en fluitend trekt hij onze aandacht. Met de afspraak hem over een uur weer van het strand te plukken breng ik hem met de dinghy naar de kant. Een uur later willen ze natuurlijk alle 5 teruggebracht worden! Nou, dat ging maar net goed in de branding. Als dank voor de service krijgen we 6 visjes mee en even later krijgen we er nog een stuk of 8. Dat kwam goed uit, wij hadden al dagen niets gevangen.

Isla Otoque, Panama. 11-01-2013


Kokosnoten plukken: We hadden al van alles geprobeerd. Tevergeefs natuurlijk, klimmen in een kokospalm leer je niet in Nederland. En het gooien van stenen en touwen bleek ook vruchteloos. Nadat ik weer eens uit zo’n boom gedonderd was heb ik alle aluminium peddels en pikhaken aan de gaf (pikhaak om grote vis uit het water te trekken) vastgemaakt waardoor er een haak aan een 10 meter lange hengel ontstond. Aan de haak maakte ik nog een touw vast. Met de hengel prikken we de haak nu in een kokosnoot en trekken hem met het touw uit de boom. Binnen een kwartier plukten we meer noten dan we op konden eten. Nog weken dronken we kokoswater, kookten we in kokos en aten brood met geraspte kokos. Lorie en Tom hadden na twee dagen al buikpijn en de dunne.

7-03-2013 Las Perlas, Panama.


Onderdelen: Alles aan boord gaat een keer stuk. Nu was de watermaker aan de beurt, het membraam moest vervangen worden. Bij Spectra, de fabrikant van de watermaker, koste het onderdeel ca. US$ 600,- ex verzendkosten, taks en import. Na even zoeken op het internet kwam ik bij de fabrikant van het membraam. Hier koste het zelfde ding slechts US$ 147,= OK, om het in bezit te krijgen moesten we er nog eens US$ 300,- bij optellen maar het blijft een koopje.

14-02-2013 Playita, Balboa/Panama City.


Landen 2: Met het bijbootje naar de kant is vaak een hachelijke onderneming. Deining, golven, rotsen, verval, stroming, wind, regen, de afwezigheid van een steiger etc. etc. Soms zijn we blij als we droog de kant bereiken. In Playita, de ankerplaats nabij Panama Stad, lijkt echter alles prima geregeld, gewoon je hand opsteken als de bus passeert. Helaas, de bus kwam slechts 1x per week langs en stopte niet voor cruisers. We waren dus gewoon weer aangewezen op de dinghy en de dure aanlegsteiger van de marina. US$ 5,-  per dag en we moesten nog een gekleurd armbandje dragen ook.

Playita de Amador, Balboa/Panama City 19-03-2013


Mierenplaag: Na 7 maanden Nederland blijken mieren de Kind of Blue overgenomen te hebben. Kleine zwarte mieren die zich prima thuis voelen in onze voorraadkastjes, de douche, bakskisten en onder de vloer. s-Nachts marcheren ze met een heel garnizoen over onze bezwete lichamen. 4 spuitbussen verder lijkt het wel of de kolonie zich heeft uitgebreid, de mieren moeten ergens achter de betimmering een flink nest hebben. Om dáár de boel uit te roeien moeten we het interieur slopen of gebruik maken van gaten en kieren om het gif naar binnen te spuiten. Het interieur slopen gaat ons wat ver maar hier en daar een klein gaatje boren moet kunnen. Het effect is verbluffend, uit alle hoeken en gaten kruipen creperende mieren, elke dag een beetje minder. Als de kleine zwarte mieren bijna weg zijn verschijnt er echter een grote rood gestreepte variant. Krengen die nog steken ook. We blijken nóg een kolonie aan boord te hebben. Gelukkig hebben ook die mieren geen antwoord op onze uitroeingstechnieken, we zijn nu enkele maanden verder en vrij van kruipend gespuis.

Een fragmentje van het resultaat. 20-11-2012 Isla Perica, Balboa/Panama City


Landen 1: Wanneer we ergens achter ons anker liggen moeten we met de dinghy naar de kant. Soms is er een prima aanlegplaats maar meestal is  het landen een hachelijke gebeurtenis.  Neem de landingsplaats in Balboa: Omdat er een verval van ruim 4 meter is parkeren we de rubberboot aan een smerige roestige ponton. Er worden veel dinghy’s gestolen dus het ding moet aan de ketting. Om aan de kant te komen stappen we over in een smerig wankel bootje dat doorgaans vol water staat. Met een touwtje dat vaak in de knoop zit trekken we ons naar een spekgladde betonnen trap. Op blote voeten glibberen we door het water en via de trap naar boven waar ons een vieze kade wacht. Via een poort, bewaakt door militairen, komen we op een enorme parkeerplaats waar we meestal de taxi naar Panama City pakken.  De eigenaar van het oranje bootje, ook een cruiser, wil 3 dollar per dag voor het gebruik ervan hebben. Maar daar kwamen wij pas achter toen we op punt van vertrek stonden.

Isla Perico, Brisas de Amador, Balboa, Panama. 31-10-2012


Sundowner: Met Tom aan boord krijgt onze “sundowner” steeds een nieuwe smaak en een andere look.  Het is verbluffend wat hij met wat fruit, koffie, tequila, rum, seco en tripple sec weet te creëren. Een van onze favorieten is de Frozen Passievrucht Margarita.

  • Vruchtvlees van de Passievrucht (Maracuja)
  • Een maatje Teqilla
  • Een half maatje Tripple sec
  • Vul het glas met crushed ice en shaken maar.

Heerlijk!


De bus naar Colon: Van Portobello naar Colon is hooguit 30 km. Toch weten de oude Amerikaanse schoolbussen, daar makkelijk twee uur over te doen. Er zijn vaste bushaltes maar ook tussendoor stopt de bus voor iedereen die een hand opsteekt. Dat begint meteen na vertrek van het busstation, nog geen 50 meter verder stappen er steevast 5 tot 10 mensen in. 200 Meter verder weer een handje vol. Dat gaat stapvoets door tot halverwege de rit. De bus is dan doorgaans afgeladen hetgeen voor de chauffeur het sein is om het gaspedaal volledig in te trappen. Nou, daar lusten de honden geen brood van: inhalen op plaatsen waar het tegemoetkomend verkeer volstrekt onvoorspelbaar is, haarspeldbochten worden per definitie op de verkeerde weghelft genomen, in het midden van de weg rijden om de stuurspeling wat meer ruimte te geven……!  De voorruit van de bus is beplakt met stickers, door een 25cm hoge spleet heeft de chauffeur nog net zicht op het slagveld. Ondertussen belt hij met zijn vriendin en praat de oren van het hoofd van de bijrijder. Het avontuur kost maar $ 1,60. Op de kermis ben je voor een vergelijkbare sensatie een vermogen kwijt.

Portobello, Panama, 18-1-2012


Panamakanaal 1: De bekendste short cut in de wereld wordt door veel zeilers met angst en beven tegemoet gezien. De passage kost een hoop geld, de regels zijn uitermate streng en er kan een boel fout gaan in de enorme sluizen. De Panama cruising guide stelt je ook al niet gerust, alles wat mis kan gaan wordt kamerbreed uitgemeten. Veel zeilers, wij ook dus, varen eerst een keer mee als bemanningslid op een andere zeilboot.  Een win-win situatie, elke boot moet minstens 5 bemanningsleden hebben. Eén schipper en 4 bekwame line handlers.  Tel daar de verplichte loods bij op en je telt al 6 monden om te voeden. Een passage van het Panama kanaal duurt 2 dagen dus ook in het kombuis is het stressen.

Panamakanaal met Azimut 29-1-2012


Panamakanaal 2: Hét kanaal passeren vraagt wat meer voorbereiding dan het schutten in de Volkeraksluizen. Alles draait hier om het grote geld. Een gemiddelde passant betaalt $ 100.000,-  voor een enkeltje. Ook wij lopen mee in de procedure: reserveren, meten van het schip, instructie, borgstelling, planning en begeleiding.  Voor de papierwinkel hebben we een agent in de arm genomen. Hij zorgt ook voor de 4 verplichte lijnen, autobanden om de stootwillen aan te vullen en line handlers als we zelf niemand kunnen vinden.

Panamakanaal op eigen kiel 28-01-2012


Drie maanden niet ingeklaard: Wanneer we in een land komen zijn we de eerste dagen kwijt aan de formaliteiten. Douane, Immigration, Havenmeester, ze vragen allemaal om dezelfde informatie en overal moeten we enkele formulieren invullen. Visum, Cruising Permit, Zarpe (traject permissie), als er iets niet klopt hebben we een probleem. In Kuna Yala hebben we de regels aan onze laars gelapt. Officieel is Kuna Yala een provincie van Panama maar de indianen daar hebben het volledig voor het zeggen en trekken zicht niets aan van wat Panama van hen verlangt. We hebben er dan ook twee maanden rondgevaren zonder ons te melden bij de autoriteiten. In Portobello, de eerste haven na Kuna Yala ontkwamen we er niet aan, we moesten inklaren. Gelukkig was de ambtenaar daar havenmeester, douanebeambte en Immigratieofficier in één. Hij vondt het helemaal niet vreemd dat wij voor het traject Cartagena (Colombia) – Portobello bijna 3 maanden nodig hadden. Je zou het ook in 5 dagen kunnen varen.

Portobello, Panama, 4-2-2012


Slavenbegraafplaats: In Portobello troffen we bij toeval een vervallen begraafplaats. De meest mistroostige die we ooit zagen. Het bleek de laatste rustplaats voor slaven die niet in ongenade waren gevallen. Met erg veel respect werd er met de ontzielden op het volledig verwaarloosde kerkhof niet omgesprongen, de ommuurde plek werd lange tijd gebruikt als ezelstal.

Portobello, Panama 4-02-2012


The Coppersmiths: Onze eerste passage van het Panamakanaal maakten we mee als “line handlers” op de Azimut van de familie Coppersmith  uit de VS.  Brian, de schipper van de Azimut, was eens militair en drilde nu zijn gezin. Voor elke handeling aan boord was er een draaiboek en werden de instructies als commando’s afgevuurd.  De militaire hersenspoeling was niet aan Brian voorbijgegaan.  Dylan, zijn zoon, was mijn maatje op het voordek.  Hij wist niet beter “orders zijn orders”.  Toen ik in opstand kwam en het niet meer pikte dat er tegen mij geschreeuwd werd, zag ik ook Dylan zijn schouders rechten. Met een beetje geluk weet hij onder het juk van zijn vader uit te komen.

Panamakanaal, 29 01-2012


Groentenboer: Alweer 2 maanden zwerven we door Kuna Yala, het territorium van de Kuna indianen in Panama. In de kleine dorpjes vinden we soms een tomaat, 5 slechte aardappelen, kip, blikjes corned beef en ingeblikte sardines van bedenkelijke kwaliteit.  De Kuna’s kiezen ervoor eenvoudig te leven. Ter compensatie bakken wij zelf brood, maken yoghurt, kaas en jam. Wat een plezierige verrassing was het toen we bij the Lemon Cays, een veel toeristischer deel van Kuna Yala, bezocht werden door de groenteboer! Een sloep vol vers fruit, groenten, wijn en rum kwam gewoon langszij. We kochten ons suf, blijkbaar hadden we even genoeg van alle eenvoud.

Lemon Cays, Kuna Yala, Panama.  7-01-2012


Regenseizoen: De hoeveelheid water die hier in Panama uit de lucht valt tijdens het regenseizoen valt met geen pen te beschrijven. Wanneer de hemel openbarst ben je binnen vijf seconden doorweekt. We vangen het water op en vullen er onze watertank mee, 200 liter in een half uurtje is echt geen uitzondering. Het zicht wordt beperkt tot een tiental meters en ons rubberbootje vult zich tot de rand als we niet tijdig hozen. Delen van de stad lopen gewoon onder en het verkeer komt vrijwel tot stilstand. Zo’n bui duurt doorgaans niet langer dan een half uurtje, daarna breekt de zon weer door. De Panamezen lijken er niet van onder de indruk, ze pauzeren hooguit even en gaan dan gewoon verder met waarmee ze bezig waren. Ook wel prettig, na een bui is het véél aangenamer, Lorie en ik willen dan nog wel eens gaan hardlopen.

Caledonia, Panama 6-12-2011


Jim en Frank: Pfff, we hebben op het nippertje Bahia Cinto bereikt. Onze diesel is op een haar na op en wind is er al dagen niet. De volgende dag krijgen we gezelschap en 22 liter diesel van Jim uit Chicago en Frank uit New Orleans. Later meren we naast hun Pipedream, een fraaie Catalina, af in de marina van Santa Marta. Samen maken we een trip naar de restanten van het oude indianendorp Taironaka. Jim, de serieuze, heeft zijn geld verdiend met het schrijven van het softwareprogramma Pipedream (vandaar de bootnaam). Frank, de grappige,  werkte lange tijd als  private investigator voor zijn broer en moest de wandelgangen van bedrijven onderzoeken. Samen waren ze van Trinidad op weg naar de VS.

Jim. Taironaka, Colombia, 15 oktober 2011. 


Claudia: Met Claudia, een reisleidster uit Bogota, maakten we een uitstapje naar Taironaka, de overblijfselen van een oud indianendorp nabij Santa Marta.  Onderweg wilde ze ons werkelijk alles laten zien waar een Colombiaan waarschijnlijk van droomt: luxe hotels en pretparken. Daar zaten wij natuurlijk niet echt op te wachten dus toen we terugkeerden van Taironaka was er tijd over. Bij de monding van een rivier wist ze een plek waar de gewone Colombiaan recreëert. Het stelde weinig voor, maar we hebben onze ogen uitgekeken.

Taironaka, Colombia 15 oktober 2011


Richard en Adriana uit Texas: Het eerste metrokaartje kopen ging een beetje moeizaam. De dame achter ons schoot onmiddellijk te hulp en nam ons de rest van de ochtend op sleeptouw. Adriana en haar man Richard waren ook op vakantie in Medellin en begrepen dat ook wij de kabelbaan, een onderdeel van het metronet, wilden nemen. Adriane is Colombiaanse dus ze wist ons veel over de stad te vertellen.  Samen dronken we nog een biertje en aten een soort “spekkie” gemaakt van honing en mergel uit een varkenspoot. Ook in Texas hebben we nu een logeeradres, zij bezitten er een ranch waar commercieel op herten en andere viervoeters gejaagd wordt.

Medellin, 19 oktober 2011.


Botero: De bekendste beeldend kunstenaar van Colombia is schilder en beeldhouwer Fernando Botero. In alle schilderijen en beelden gebruikt hij afwijkende verhoudingen voor lichaamsdelen van mensen en dieren. De kunst van Botero is zeer toegankelijk en heeft bij velen soms een komisch, maar ook een ontroerend effect. In Medellin is het belangrijkste plein ingericht met ca 25 bronzen beelden van zijn hand. Stuk voor stuk pareltjes waaraan zich dagelijks duizenden bewonderaars vergapen. Aaibaar zijn de beelden ook, vrijwel elk beeld heeft plekken waar mensenhanden de patina wegpoetsten en het glimmende brons tevoorschijn komt. Meestal op borsten, billen en pikkies natuurlijk.

Medellin, Colombia, 20 oktober 2011


Busreis naar Medellin: Carlos en Katinka  Blaaker brachten ons op het idee om ook het binnenland van Colombia te verkennen. Zij waren er met vakantie geweest en Carlos wilde het liefst meteen verhuizen naar Bogota of Medellin.  Een beetje overmoedig besloten we in Santa Marta de bus naar Medellin te pakken. Als het mee zou vallen wilden we daarna misschien wel doorreizen naar Bogota.  Het viel niet mee! De afstanden hier zijn werkelijk enorm, de wegen smal, steil, levensgevaarlijk en de weggebruikers suïcideaal!  Ook onze buschauffeur was niet te vertrouwen, met een dichtgeknepen poepert passeerden we vrachtwagens op plaatsen waar inhalen normaal gesproken dodelijk is.  Bovendien was het hondenweer, hele dorpen waren ondergelopen en we hadden minstens 5 uur vertraging.  Vroeg in de ochtend, na een rit van 22 uur  bereikten we Medellin.  De hotelkamer die we vooraf geboekt hadden bleef die nacht onbenut.  Van de reis naar Bogota hebben we maar afgezien.

Medellin 23 oktober 2011


Operators Niet elke Colombiaan heeft een mobieltje en of beltegoed. Bellen doen ze bij een van de talloze operators. Voor 200 pesos (€ 0,07) per minuut gebruik je een van de telefoontjes die ze met een kettinkje aan hun vestje of tafeltje bevestigd hebben. Dat vestje is tevens reclamebord en bergplaats voor de telefoontjes. Soms staan er wel 6 mensen op gehoorafstand van elkaar te bellen want langer dan 1,5 meter zijn de koortjes niet. Ik denk dat ze bellen via een goedkope provider want de operator kiest het nummer en geeft dan de telefoon af.

Opvallend, de operators zijn vrijwel altijd vrouw.  Ook leuk, elke Colombiaan houdt het toestel voor de mond bij praten en aan het oor bij luisteren.

Medellin, Colombia, 22 oktober 2011


Straathandel Veel Colombianen hebben het niet breed en sprokkelen wat geld bij elkaar met kleinschalige straathandel. Deze mensen verkopen hele maaltijden uit een winkelwagentje. Of ze ervan rond kunnen komen betwijfel ik, de concurrentie is enorm, op elke hoek van de straat kun je eten en drinken wat je maar wilt.

Medellin, Colombia 22 oktober 2011


Koffieventer Koffie is het drankje dat in Colombia het meest gedronken wordt. Koffie is goedkoop, ze hebben het in overvloed en het is zeldzaam lekker. Juan Valdéz is een grote winkelketen waar je alleen koffie in talloze varianten kunt drinken. Wij kochten er soms een ice café met slagroom. De doorsnee Colombiaan drinkt zijn bakkie troost echter gewoon op straat. Een koffieventer vindt je werkelijk op elke hoek, elk pleintje en elk parkje. Hun “winkeltje” bestaat soms uit een omgebouwde kinderwagen maar vaker nog dragen ze de thermoskannen in een bak aan hun schouder.

Medellin, Colombia 22 oktober 2011.


Chips Eet je in Nederland een boterham uit eigen zak dan loop je een grote kans van het terras gestuurd te worden. In Colombia verkopen de straatventers gewoon aan de gasten van een café. Deze vrouw bakt chips, worstjes en aardappeltjes die ze voornamelijk afzet in Salon Malaga tegenover haar. Ook wij bestelden een groot bord chips dat ze ons even later in de bar kwam brengen. Niemand die er vreemd van opkeek. De chips en aardappeltjes waren overigens voortreffelijk.

Salon Malaga, Medellin, Colombia 20 oktober 2011


Fruitverkopers Net als veel Zuid-Amerikaanse landen is Colombia enorm vruchtbaar, overal groeien vruchten. Fruit en fruiddrankjes worden dan ook massaal aangeboden. Vaak maken de straatverkopers er nog iets moois van ook. Mango’s, papaya’s, meloenen, avocado’s etc. worden in plakjes gesneden en in een bekertje met vorkje verkocht. De hele dag zijn de verkopers in de weer met het besprenkelen van hun koopwaar. Geen overbodige arbeid bij een gemiddelde temperatuur van 31 graden. Wij zijn niet van die fruiteters, we halen liever een biertje als we trek krijgen.

Medellin, Colombia, 22 oktober 2011.


Riksja Met de bus naar Medellin, Colombia, passeren we een riksja! Leuk, zo’n uit Azië geïmporteerde fietstaxi, denk ik nog. Binnen een uur zien we er nog een stuk of dertig, de riksja blijkt ook in Colombia een gewoon verschijnsel. Voornamelijk op het platte land, in de bergen zagen we ze niet zo veel. Ook in de steden kwamen we ze niet tegen, waarschijnlijk verboden i.v.m. de verkeersveiligheid.

Nabij Baranquilla, Colombia 18 oktober 2011


Bestek We hebben nog een dik half uur voor de bus naar Santa Marta vertrekt. Een tocht van minstens 20 uur. In ons beste Spaans bestellen we snel twee gebakken kipfiletjes met rijst en salade. De kelner snapte ons volledig dacht hij en bracht een halve gegrilde kip, in de schil gekookte aardappelen en maiskoek. Als we van de verbazing bijgekomen zijn zoeken we ons bestek maar er zijn alleen twee plastic handschoenen om te kluiven. Ach soms moeten we ons een beetje aanpassen. Zeker als we op hete kolen zitten omdat de bus bijna vertrekt.

Medellin, Colombia, 22 oktober 2011.


Overstroming Het is noodweer als we de boot in Santa Marta achterlaten. Doorweekt pakken we een taxi naar de busterminal. Onderweg is het een chaos, Santa Marta is vrijwel volledig ondergelopen. Onderweg naar Medellin blijkt de situatie nog véél erger. Hele dorpjes zijn ontruimd, de mensen bivakkeren in tenten van het rode kruis op de hoger gelegen weg waarover wij rijden. Overal staan meubels en doorweekte matrassen opgestapeld. Koeien staan tot aan hun buik in het water. Maar we zien ook vissers die netten spannen achter de gaten in de dijk, straatverkopers met regenjassen en jongeren die body surfen over de weg. Weer keken we onze ogen uit.

Niet iedereen had het slecht naar zijn zin tijdens de overstromingen. Pueblo Viejo, Colombia 18 oktober 2011.


Tanken in Santa Marta. De marina in Santa Marta is splinternieuw. Ook het personeel doet nog haar uiterste best om het de bezoekers naar hun zin te maken. Toch keken wij vreemd op toen we een zak met 12 flesjes Peroni, die Italiaanse pilsjes, cadeau kregen. “Voor het ongemak van vanochtend” werd erbij gezegd. We hadden die dag wel getankt, maar dat liep verder gesmeerd dus dachten we dat het pakket verkeerd bezorgd was. Bij navraag bleek dat anderen die na ons tankten ontdekte dat de meter op de tankauto te veel berekende. Wij tankten 155 gallon voor 1.1000.000,00 Pesos (€ 440,-), terwijl dat blijkbaar minder moest zijn.  Wij hadden er niet zo’n moeite mee, het was nog steeds goedkoop, maar het was dus wel een cadeau uit eigen zak.

Santa Marta, Colombia 25 oktober 2011.


Los Monjes Halverwege Aruba en Colombia bevinden zich twee Venezolaanse rotsen. En als je verklaart dat ze van Venezuela zijn dan moet je dat ook verdedigen. Dus bivakkeren er een handvol militairen op deze onherbergzame mini eilandjes. Er is niets, er groeit niets en er is niets te beleven. Ze hebben zelfs geen bootje om te vissen. De militairen tekenen voor twee jaar. Twee maanden op, een maand af. De jonge knul die we spraken ervaart het als een loodzwaar leven. Hij was duidelijk blij dat hij weer even met iemand van elders kon praten. Wij waren blij dat we de volgende ochtend weer konden vertrekken.

Los Monjes, 6 oktober 2011


Vreemd vissen “Kijk, een roze pelikaan” roept Lorie. Ze bedoelt een flamingo, die zie je vaker op Aruba, Bonaire en Curacao. Het blijkt echter een bosje roze ballonnen te zijn die op het water naar zee dansen. Later zien we er nog veel meer. We denken dat kinderen de speeltjes loslaten tot we een enorme Arubaan met 3 ballonnetjes op het strand ontmoeten. Geen kind te bekennen. Aan het trosje ballonnen hangt een visdraadje met aas, een stukje inktvis uit de vriezer. Hij laat de ballonnen met aas door de wind meevoeren, zelf houdt hij het andere eind van de vislijn vast. Als de ballonnen ver genoeg zijn rukt hij aan de vislijn waardoor de knoop aan de ballonnen losschiet en het aas naar de bodem zakt. De ballonnetjes ziet hij nooit meer terug. Verderop zitten de grotere vissen verklaarde hij, het trucje had hij afgekeken. Hij was er elke dag. “Ik kan beter vissen dan dagelijks een fles rum drinken” vertelde hij. Wij doen dikwijls beiden.

Roze pelikaan volgens Lorie. Bonaire 28 september 2011


Publiekstrekker Je kent ‘m vast wel, de natuurlijke brug op Aruba. Een overspanning van wel 30 meter. Ook wij wilden wel een plaatje van Lorie op de brug met de kolkende branding eronder. Als we er aankomen ziet het zwart van de toeristen maar van een brug is geen sprake! De belangrijkste trekpleister van het eiland blijkt een poosje terug te zijn ingestort.

Natuurlijke brug, Aruba 29 september 2011


Stuntje Aruba verken je het best op een motorfiets of met een 4×4. Ik heb al zeker 6 jaar niet meer op een motor gezeten dus Lorie vroeg zich af of het huren van een motorfiets nou wel zo’n goed idee was. Daar waar we het asfalt verlieten en de weg steil naar beneden, sloeg de angst toe. Om haar te overtuigen dat ik het trucje niet verleerd was heb ik me in allerlei bochten moeten wringen.

Oostkust Aruba, 29 september 2011.


Rustig ankerplaatsje: We zijn gewaarschuwd, de ankerplaats bij Oranjestad op Aruba is nabij het vliegveld. Als we nog maar net liggen en van ons ankerwijntje genieten dreigen we verpletterd te worden door een Boeing 707. We blijken bijna op de aanvliegroute te liggen. Natuurlijk mist het toestel onze mast royaal maar het lawaai is onbeschrijfelijk. En als er even later een toestel opstijgt blijkt dat dit nog veel meer decibellen veroorzaakt. Gelukkig wordt er ’s-nachts niet gevlogen, maar dan veroorzaakt Beach Bar NiKKy het kabaal. Waarschijnlijk blijven we hier niet zo lang.

Paardenbaai, Aruba 24 september 2011.


Slime: James Bond had ze in zijn Aston Martin om achtervolgers af te schudden. Hier groeien die kraaienpoten gewoon aan de struiken. Zonder “Slime”, een groene slijmerige troep, in de fietsbanden rij je elke 1000 meter lek. De naalden doorboren alles en blijven in de band steken. Maar door de slijm kun je meestal gewoon doorfietsen. Na een ritje kan ik pakweg 10 boosdoeners uit de banden trekken. Ook dan doet Slime z’n werk weer, plakken is er niet meer bij.

Natuurgebied Den Dunki, Curacao 11, augustus 2011


Daantje en Norman: Met Norman, de energieke uitbater van de snack en bar aan de vissershaven, kunnen wij het erg goed vinden dus nodigde hij zichzelf uit voor een Indische rijsttafel aan boord van de Kind Of Blue. Lorie sloofde zich een hele dag flink uit om iets moois te presenteren.  Norman en Daantje, haar Chinese naam zijn we helaas alweer kwijt, bleken dankbare gasten, de sambal goreng peultjes, sambal tomaat, pepesan, kip smoor, atjar en satés gingen erin als koek.  Norman en ik sloten de avond na talloze caipirinia’s af met een 12 jaar oude Balvenie.  Lorie kon zó in zijn etablissement aan de gang.

Norman, Spaanse water, Curaçao, 12 september 2011


Droomhuis Blaaker: We zijn door Katinka en Carlos Blaaker uitgenodigd voor een BBQ bij hun thuis. Emmastad is ooit door de Shell gebouwd voor haar medewerkers. Alle villa’s zijn van oorsprong hetzelfde maar Carlos en Katinka hebben er iets heel bijzonders van gemaakt. De riante, door brede bomen beschutte patio is nu de centrale leefruimte waaromheen de keukens, slaapkamers, studeerkamer, televisieruimte etc. etc. met openslaande louvredeuren op uit komen. De voormalige woonkamer is nu het atelier van Carlos.  Tja, zo kunnen wij het hier ook wel even uithouden.

Emmastad, Curacao, 11 september 2011


H2O: Op het Spaanse water dobberen heel wat mensen die hier hun stekkie gevonden hebben. Jo, met vrouw en kinderen verblijven hier ook al weer jaren. Hij klust op de schepen die langskomen, zij runt de waterboot.  Via de radio roepen wij haar eens per twee weken op voor een levering op dinsdag of donderdag.  Het water dat ze levert moet erg dun zijn, in onze tank van 550 liter kan ze moeiteloos 750 liter á 12 cent (€ 0,05) kwijt.  O.k. één keer ging er 900 liter in maar toen hadden we een kraan open laten staan en liep al het verse water zó de zee in.

Spaanse Water, Curaçao, 6 september 2011


58 jaar: Het ene na het andere rubberbootje maakt vast aan de Kind of Blue terwijl ik er echt maar één verwacht. Ik ben dan wel jarig maar daar doen we doorgaans niet zoveel mee.  17 Man in de kuip is wat krap en vraagt wat voorbereiding, maar ook dat heeft Lorie netjes voor elkaar.  Zelfs de caipirinia,s worden in sneltreinvaart geproduceerd.  Ik speel nog wat gitaar en drink natuurlijk weer te veel. Gelukkig hebben daar meer mensen last  van, Pim dondert bijna in het water als hij naar zijn schip terug wil.

10 september 2011


Nina en Lennard: Nog zo’n geweldig stel waarmee je onderweg zomaar bevriend kan raken.  Nina en Lennart hebben hun baan opgezegd, een boot  in de Cariben  gekocht en een jaar of twee uitgetrokken om  dit deel van de wereld te verkennen. De ex-huurboot bleek knap bewerkelijk maar dat nemen ze blijkbaar luchtig op. Nina is een horecabeest met werkelijk alle papieren op zak, Lennart een gespecialiseerde elektricien/elektronicus. Ze hopen op Curaçao gelijkwaardig werk te vinden maar dat pakte tot nu toe heel anders uit.  Nina reorganiseert de Snack van Norman in de Vissershaven van het Spaanse Water, Lennart repareert waswagentjes met een collega die alleen Papiamento spreekt. Ver onder hun vermogen, maar ze gaan er leuk mee om en ze kunnen er smakelijk over vertellen.  Bij ons vertrek kregen we een CD van Julio Iglesias  cadeau, dat hebben ze dan weer wel goed ingeschat.

Met z’n vieren op de voorbank van een gaar bedrijfsbusje zonder remmen en vering. We komen net van het openingsconcert van het North Sea Jazz Festival in Curacao. 30 augustus 2011


Een Gallon Caipirinia: Met Nina en Lennart hebben we een BBQ op het strand. We zijn met z’n vieren maar natuurlijk hebben we weer eten voor 8 en drinken voor 12. Alleen al in de Caipirinia die ik vooraf bereid heb zitten 2 flessen Rum en is dus eigenlijk geen Caipirinia. Niettemin weten we die Caipirinia nagenoeg soldaat te maken. Op de terugweg rijdt Lennart’s bedrijfsbusje zonder vering en remmen een stuk comfortabeler.  Rijden onder invloed wordt hier trouwens niet zo stevig aangepakt als in Nederland, de politie vraagt hooguit of je in kennelijke staat van dronkenschap over de vluchtstrook wilt rijden.

Caracasbaai, Curaçao, 14 augustus 2011.


Sorsaka bikers: Ik fiets weer erg veel op Curaçao.  Hier ben ik met de club halverwege Westpunt, een tocht van 75 km over stevige heuvels onder een bloedhete zon.  Hoewel ik verreweg de oudste ben en mijn fiets uit de jaren 90 van de vorige eeuw stamt, kom ik gelukkig mee met de sterkste.  Off road ben ik wel in het nadeel, mijn banden zijn niet bestand tegen de dorens waarover we fietsen. De gel in de binnenband dicht de kleine gaatjes maar als de doorn blijft steken loopt de band langzaam leeg.  Naast sterke benen krijg ik dus ook stevige armen van het pompen.

Barber, Curaçao  met 3 Sorsaka’s. 17 juli 2011.


AIS: Dennis van de Bodyguard wist dat ik een Pactor Modem over had en zag daar wel brood in. Net voor zijn vertrek naar Nederland stelde hij voor mijn Modem te ruilen voor zijn overtollige AIS module. Het prijsverschil is groot maar als hij het zaakje ook zou installeren vond ik het een goede deal.  Voortaan zien wij dus ook welke schepen in onze omgeving varen, hoe ver weg ze zijn, welke koers ze varen en wanneer ze ons pad kruisen.  Dat geeft waarschijnlijk een hoop rust tijdens een nachtelijke oversteek.

Dennis installeert AIS. Spaanse Water Curacao,  23 juli 2011


Poetsen: Ik geef toe, het ziet er een beetje vreemd uit zo’n duikbril als je de boot poetst. De opgedroogde was verstoof voortdurend in mijn ogen. Ik ging er wat glazig van kijken dus uiteindelijk heb ik het ding maar opgezet. Tot groot vermaak van Lorie en enkele passanten natuurlijk.

Spaanse water Curaçao 18 augustus 2011


Katinka en Carlos Blaaker: We wisten dat ze op Curacao woonden maar konden ze niet traceren. Tijdens het openingsconcert van het North Sea Jazz Festival in Curacao loopt Carlos mij bijna omver. Daarna volgden vele uurtjes lol bij hun thuis en happy hours bij Norman’s Snack. Met Carlos wisselde ik muziek uit, vooral Carlos had veel goed georganiseerde muziek op schijf. Katinka is nog net zo leuk als destijds bij Bolle Hans. Carlos is een nog imposanter charmeur dan pakweg 15 jaar geleden. Zijn huidige schilderijen zijn indrukwekkend, met name de portretten.

Erg leuk weerzien op Otrabanda, Willemstad, Curacao 29 augustus 2011


Fietspad op Curaçao: Vlak achter het Spaanse Water is een natuurgebied waar het leuk fietsen is. Als je daar de juiste fiets voor hebt tenminste. Vergeleken bij een Nederlands fietspad is het hier onbegaanbaar. Maar met wat behendigheid en durf kom je een heel eind. O.k. ik duvel wel eens van mijn fiets, mijn banden staan regelmatig plat en ik zit na afloop onder de krassen maar dat mag de pret niet drukken. Twee keer per week leef ik mij hier met fietsclub Sorsaka stevig uit.

Stevig heuveltje bij de zoutpannen. Curacao, 31 juli 2011.


6 jaar onderweg: Zelfs op ons komt het ongeloofwaardig over maar het is alweer 6 jaar geleden dat “wij van Rotterdam vertrokken”.  De uitzwaaiers op de pier van Scheveningen staan ons nog helder op het netvlies. Na 6 jaar zijn we daar waar de meeste wereldomzeilers uit Europa al binnen 6 maanden zijn.  Maar die zij dan ook niet om Afrika gevaren.  Het schip en de  bemanning vertonen inmiddels wat sporen van veroudering maar zijn verder in topconditie en klaar voor het vervolg van de reis.  Pacific here we come! 6 jaar cruisers.

Spaanse Water, Curaçao, 16 juli 2011


Afscheid Duncan en Irene: Duncan en Irene hebben een huis in Canada gekocht en vertrekken deze week. Hun wereldreis zit erop. De Moose blijft in Willemstad als een buitenverblijf. We zullen de sportieve uitdagingen, de partijtjes Backgammon met Duncan en de borrels over en weer missen.  Over pakweg 5 jaar, als we op de terugweg zijn, komen we bij hun langs hebben we afgesproken.  Tenminste, als dat in de zomer is. In de Winter vriest het daar 20 graden.

Laatste Happy Hour met Irene. Spaanse Water, Curaçao, 8 juli 2011.


Karien en Tom: 18 jaar werkte Tom aan een bak roest voordat de Alcatraz, een haringvisser uit 1931, vaarklaar was.  Het resultaat is verbluffend. Tom werkte bij Jongert, een beroemde megajachtbouwer, dus hij wist waarmee hij bezig was.  Met zijn kennis klust hij nu op de jachten  in het Spaanse Water.  Ook mijn generator wist hij weer aan de praat te krijgen.  Karien en Platje, zoals Karien Tom noemt,  zijn lid van een beruchte motorclub en kunnen ook daar leuk over vertellen.  Samen werkten we heel wat bier en wijn weg. Zowel tijdens Happy Hour als aan boord van onze schepen. Met Karien gaat Lorie geregeld naar het strand.  Ook dan gaat er een flesje wijn doorheen.

Karien en Platje, Happy Hour, Spaanse Water, Curaçao 7 juli 2011.


Norman: Met een rappe babbel en groot enthousiasme stampt hij in no time een goed lopende bar/eethuis met terras uit de grond. In een overheidsgebouwtje nog wel. Vraag niet hoe hij dat laatste voor elkaar kreeg.  Norman introduceerde mij bij de fietsclub en bood mij een stalling voor de fiets aan. Met Lorie, zijn vrouw en zijn neefje reed hij over het eiland om de fietsploeg te ondersteunen tijdens een lange zondagrit.  Hij heeft een spannend verhaal over hoe hij ons leerde kennen en vertelt dat aan ieder die het wel of niet horen wil. Ik zal het jullie hier besparen, zonder zijn mimiek wordt het niks. Norman en Lorie tijdens de borrel in zijn “tent”.

Spaanse Water, Curaçao, 8 juli 2011.


Jacques en Annet: Met hun Panache, een fraai schip waarmee ze nog geen mijl gevaren hebben, liggen ze al geruime tijd op het Spaanse Water.  Er wordt dus flink geklust daar. Iets wat Jacques en Annet niet vreemd is.  Jacques was en is een druk bezette klusjesman en Annet leefde zich uit in het schilderen van huizen.  Ze houden nog van een biertje ook!  Toen ze bij ons op de borrel kwamen gaf Annet ons een leuk schilderij cadeau. De limoentjes bij haar aan boord had ze die dag met acryl  vereeuwigd.  Natuurlijk kreeg het een leuk plaatsje op de Kind Of Blue.  Die avond dronken we de ene rum met limoen na de andere, het werd weer erg gezellig.

Jacques en Annet, Happy Hour, Spaanse Water, Curaçao.  8 juli 2011.


Slavernij: Op onze reis worden we regelmatig geconfronteerd met  een verleden waar we niet zo trots op zijn. Slavernij is misschien wel de grootste misdaad tegen de mensheid ooit.  De rijkdom van het westen is voor een enorm deel verkregen over de ruggen van miljoenen gestolen Afrikanen, misleide Indiërs en bedrogen Javanen.  Op Curacao is een klein deel van een expositie over een plantage gewijd aan de slavernij. Met name de lijfstraffen die men bedacht om de Afrikanen in het gareel te houden maakten indruk.

Curacao, 12 juni 2011

Mo en Will: Uit verveling bezochten ze het happy hour van de Cruisers en schoven bij ons aan. Een  elektricien uit Wales en een lasser uit Engeland. Ze werkten enkele maanden op het booreiland nabij het Spaanse water. Maurice was met zijn accent nauwelijks verstaanbaar en sprak vermoedelijk voornamelijk over voetbal. William, op het oog een zachte jongen, was lange tijd kooivechter. “Een spannende job waarmee je veel geld verdien” vertelde hij. Omdat hij er niet altijd beschadigd bij wilde lopen is hij er  toch maar mee gestopt.  We nodigden de twee uit voor een etentje aan boord maar alleen Maurice kwam opdagen. Dat leverde ons wel 650 Engelstalige bestsellers voor onze e-reader op.

Maurice en William, Spaanse Water, Curaçao, 8 juli 2011.



Hans en Connie: We zijn net in Curacao en moeten naar Willemstad voor de formaliteiten.  Bij de bushalte ontmoeten we Hans en Connie van Amygdala. Omdat wij nog niet konden wisselen betalen zijn ons buskaartje en wijzen ons de weg naar Douane, Immigratie en Havenmeester.  Als dank nodigen wij hen uit op de Kind of Blue. Connie blijkt actief te zijn geweest als makelaar nabij de Nederlandse Grens. Hans was kunstenaar als ik mij goed herinner.

Spaanse Water Curacao, 13 mei 2011-07-06


Duncan en Irene Gould: We kennen ze al uit Richards Bay, Zuid-Afrika ruim 1,5 jaar geleden. Ze kochten zelfs onze Toyota toen wij naar Kaapstad vertrokken. In Curacao haalden ze ons van het vliegveld toen wij terugkwamen uit Nederland.  Duncan en Irene hadden net hun wereldreis met de Moose afgerond, ze waren ruim 11 jaar onderweg.  Op het Spaanse water zijn zij onze buren. Irene en ik rennen om de andere dag 10km en Duncan  verslaat mij regelmatig met Backgammon.  Over enkele maanden vertrekken zij naar Canada waar ze een huis hebben gekocht. De Moose blijft op Curacao.

Leuk weerzien op vliegveld Curacao 9 juni 2011.


Fietstocht Voorne – Putten: Toen we Anthon en Yvonne vertelden dat we weer voor enkele weken naar Nederland kwamen stelden ze bijna meteen voor een fietstocht te organiseren.  Een prachtig plan natuurlijk. Toen wij in Nederland kwamen hadden de kanjers al het voorbereidend werk al gedaan ook. Route uitgestippeld, plattegrondjes gemaakt, mensen uitgenodigd, we konden zó instappen. Het weer zat ook al mee en met een mannetje of 25,  trapten we de eilanden over. Dat koste wel wat meer tijd dan verwacht, dus toen we uiteindelijk in het atelier  van Anthon aankwamen zaten er al wat gasten voor de borrel in de tuin te wachten. Ook dat mocht de pret niet drukken,  het werd weer ouderwets gezellig. Nogmaals bedankt Anthon en Yvonne, het was weer geweldig.

Café Billart Dixy in Den Briel  4 juni 2011.


Oude Westen: We kwamen maar kort naar Nederland, 3 weken logeren leek ons lang genoeg. We hadden er niet op gerekend dat Tom onderdak voor ons geregeld had. Chantal, een goede vriendin van Tom, stelde haar huis beschikbaar en ging zelf enkele weken bij haar vriend wonen.  Geweldig zulke mensen.  Nu kennen we ook het oude westen van Rotterdam een beetje.


Chantal: Chantal en Tom zijn al jaren dikke vrienden, bijna wekelijks eten ze samen bij de Lange Muur op de Kruiskade in Rotterdam.  Chantal studeert voor sommelier en heeft het onderdeel “proeven” van het examen al op zak. Binnenkort moet ze aantonen dat ze weet uit welke druif een bepaalde wijn gemaakt wordt, op welke grond de druif groeit en wat de eigenschappen van die druif dan wel niet zijn.  In haar huis, waar wij bijna 3 weken gebruik van maakten, hangt een landkaart van Frankrijk met honderden spelden, post-it velletjes en  aantekeningen om alleen al  het Franse wijnlandschap in kaart te brengen.  Het lijkt mij een bijna onmogelijke opgave maar zij heeft er alle vertrouwen in dat ze ook dit examen wel haalt.

Chinees restaurant De Lange Muur. Kruiskade, Rotterdam. 8 juli 2011.


Bart Jansen: Hé Fred!!!! Roept een kale vent mij na als ik net uit de bus stap. Helemaal onbekend kwam hij mij niet voor maar ik had geen idee wie het was. Een beetje verbouwereerd zie ik de bus naar Playa Papagaio vertrekken. Eenmaal op de boot check ik Facebook en ja hoor, de man blijkt Bart Jansen en wil vrienden met mij worden. Bart, een oude zakelijke relatie, blijkt op vakantie in Curacao. De volgende dag drinken we wat biertjes in de Zanzibar. Onverwacht gezellig!

Curaçao 5/7/2011


Ruud: Als we nog maar net  aan onze mooring op Bonaire hangen komen Ruud en Marijke even buurten. Zij komen uit Schiedam en vonden het leuk om even bij Rotterdammers aan te kloppen.  Over en weer borrelen we wat en Ruud rijdt ons over het eiland dat hij blijkbaar erg goed kent.  Zij zijn gelijk met ons uit Nederland vertrokken en herkenden ons zelfs van de vertrekkersbijeenkomst in Enkhuizen.  Het tijdschrift met de groepsfoto had hij al opgezocht.  Ruud, naar eigen zeggen een lastige eter,  at saté bij ons en vrat daarbij zijn vingers op.  De sambal tomaat ging hem iets te ver.  Later zijn we nog met hem gaan duiken en hebben we onze flessen gevuld op zijn knipkaart. Ruud was piloot bij de KLM maar kon ook onderwater zijn weg goed vinden.

Saté op Kind of Blue. Ruud at er zijn vingers bij op. Kralendijk, Bonaire 8 mei 2011


Coast Guard: Op weg naar Bonaire passeren we Venezuela. We hebben geen recente pilot (gids) en uiteindelijk printen we een 9 jaar oude uit. Via Noonsite halen we wat recente gegevens op.  Het blijkt dat we ons visum vooraf hadden moeten regelen dus we kunnen er niet aan land. Niet zo heel erg want Venezuela is berucht vanwege piraterij.  De eilanden  voor de kust doen we wel aan. Op goed geluk.  Op Isla Blanquilla zoeken we kontact met de kustwacht maar de radio zwijgt als blijkt dat wij alleen maar Engels spreken.  Niemand valt ons verder lastig.  Op Los Roques mogen we één nacht blijven tenzij we  $300,-  US betalen. Daar trappen we niet in maar blijven wel twee dagen hangen.  Isla Barlevento is onbewoond, geen gezeur dus, maar als we Isla Sotavento passeren worden we door de kustwacht opgeroepen. In het Spaans dus daar hebben we niet op gereageerd. Na vele dwingende oproepen zwijgt de radio en ik verwacht een achtervolging van de kustwacht. Er gebeurt gelukkig niets.  Later horen we dat de betreffende post schepen aanhoudt en geld afperst voor onzinnige “overtredingen”.  Maar weer goed dat we doorgevaren zijn.

Voor anker op Isla La Blanquilla, Venezuela.  22 april 2011.

Mon O War: Nabij Isla Barlevento (Venezuela) passeren we iets dat op een kinderkaptafeltje lijkt. Zuurstok roze, en het spiegeltje steekt als een zeil uit het water. We keren de boot om het ding beter te bekijken en zien dat het een enorme kwal is. Ik begrijp dat dit het Portugese oorlogsschip of Man O War is waarover ik al vaak gelezen heb. Een dodelijk dier met tentakels die wel 3 meter lang kunnen worden. Soms spoelen ze met honderden tegelijk op het strand aan. Op internet vond ik platen van verminkte mensen die een aanvaring met het dier hebben overleefd. Ook deze prachtige plaat vond ik op het internet.

Man O War, Isla Barlevento (Venezuela) 28 april 2011.


Oude bekenden: Stel je voor, je ankert bij een vrijwel verlaten eiland aan een strand waar verderop nog één boot ligt.  Die boot blijkt later van twee Namibiërs  te zijn in wiens guesthouse wij ooit gelogeerd hebben. Guesthouse Puchini  in Windhoek, Namibië.  We waren ze ook al in Suriname tegengekomen.  We hebben ze kort gesproken, het waren niet echt onze types.

Isla La Blanquilla, Venezuela 24 april 2011.


Biertje! Waar we ook zijn, we drinken het lokale bier. In Venezuela is dat Polar. Een spotgoedkoop maar uitstekend biertje.  Bij gebrek aan een eigen biermerk dronken we ook op Curacao Polar.  Helaas verkochten ze dat daar in 20cl flesjes en blikjes. Het bier in Venezuela is uitstekend!

Los Roques, 26 april 2011.


Nootmuskaat: Grenada is de op twee na grootste producent van nootmuskaat ter wereld. In de fabriek die we bezochten wordt 75% van de nootmuskaat op Grenada verwerkt. Alles met de blote hand! Nootmuskaat groeit in een vrucht die openspringt wanneer hij rijp is. In de vrucht zit de noot ingekapseld door een fel rood vlies. Dit vlies kennen wij als foelie en wordt apart verkocht. Om de noot zelf zit nog een harde schil die er in de fabriek na het drogen met de hand afgehaald wordt. Na het pellen is de nootmuskaat gereed voor de verkoop.

Deze vrucht vonden we gewoon op straat. Gouyave, Grenada, 14 april 2011


Bestemming Rotterdam: Op Grenada bezoeken we een enorme fabriek waar nootmuskaat gedroogd en bewerkt wordt. De cycloon die enkele jaren terug over het eiland raasde en een enorme ravage aanrichtte heeft ook deze fabriek niet overgeslagen. Er zat geen deur of  raam meer in. Als we een ruimte betreden waar een man zijn zakken aan het vullen is valt onze mond open, de nootmuskaat is bestemd voor Rotterdam. Zo’n zak wilden wij natuurlijk als souvenir van hem kopen. Leuk voor aan de muur of zo. Het koste wel wat moeite maar uiteindelijk kregen we er een mee.

Grenada, 14 april 2011


John en Clara Broersen, Cést si Bon: Goede morgen klonk het met een Amerikaans accent. John en Clara woonden zowat hun hele leven in Canada en vonden het wel lekker om weer even Nederlands te praten.  Clara was in Nederland geboren maar op haar eerste al naar Canada verhuisd. John, Jan of Jean, hij is in Frankrijk geboren, emigreerde rond zijn 20ste naar Canada. Ze hebben een grondverzet bedrijf in Alberta, midden in de prairie, twee uur rijden vanaf de Rocky Mountains.  In de winter varen ze enkele maanden in de Carib en neemt hun zoon de zaken waar.  Aan boord van hun Amel trakteerden zij ons op zuurkool met een  grote gehaktbal. Wij brachten een blik Unox erwtensoep voor hen mee.

John en Clara Broersen, 7-2-2011, St. Anne, Martinique.


River Antoine Rum Distilleerderij: Hier werd rum gestookt zoals ze dat al honderden jaren doen.  Met de hand, op waterkracht en op hout gestookte ovens. We kwamen er laat aan en hoewel het bedrijf, een vervallen bende met bergen uitgeperst suikerriet tussen de suikerrietvelden, volop in bedrijf was zagen we aanvankelijk niemand en liepen we alle gebouwen in en uit.  We volgden het hele proces van persen van het riet , koken van de sappen, fermenteren tot het distilleren. Pas hier kwamen we enkele arbeiders tegen die de vuren onder de ketels stookten.  Ze hielden van rum beaamden ze. We wilden een fles kopen maar er was geen winkel o.i.d.

De rum op Grenada is doorgaans met 70%alcohol! Rum met 40% alcohol wordt aangeboden als Light Rum. Tivoli, Grenada, 14 april 2011


Cacao plantage Grenada: 300 Jaar oud is deze boom! Hij was er al in de tijd dat duizenden Afrikaanse slaven het zware werk op  de plantage verrichtte.  De boom werd destijds gebruikt om ongehoorzame slaven aan op te hangen.  Ik moest aan het ontroerende Strange Fruit van Billy Holiday denken. “Het was een andere tijd” merkte de zwarte gids op, “we laten de boom uit respect staan”.  De bel uit dezelfde tijd wordt nu gebruikt om de arbeiders op de enorme plantage te waarschuwen bij calamiteiten.

Hermitage St. Patrick, Grenada, 14 april 2011


Aandacht: De boot staat op de werf en Lorie ligt na het werk in haar hangmat in de kuip. Het valt haar op dat één van de werknemers opvallend veel aandacht voor haar heeft, de man verrekt zowat zijn nek en blijft in het voorbijlopen naar haar kijken. Lorie gaat er eens goed voor zitten, gevleid natuurlijk.  Dan komt de man, hij is niet ouder dan een jaar of 25, naar ons toe en vraagt of hij onze ladder mag gebruiken om de kokosnoten te plukken die net achter Lorie in een palm hangen.  Weg illusie!  De kokosnoten hebben we gedeeld.

Chaguaramas, Trinidad,  30 november 2010.


Boudin en Accra: Specialiteit op Martinique: bloedworst en gefrituurde visdeegballetjes. Lorie wil graag alles eten maar het idee om gestold bloed te verorberen ging haar toch even te ver. Ik ben gek op bloedworst, mijn moeder bakte vroeger van die schijven samen met uien en plakjes appel. Heerlijk. Als ik de worstjes bestel wil Lorie een klein stukje proeven.  Met een gezicht vol walging werkt ze het stukje weg maar het valt mee. Later eet ze zelfs een heel worstje maar daar is het wel bij gebleven.

Martinique 15-2-2011.


Emanuelle en Olivier: Met Paula, Arie, Leo en Saskia willen Mont Pellee op Martinique beklimmen. Voor Lorie, Saskia, Paula en Arie blijkt het te hoog gegrepen, Leo en ik klauteren naar boven en komen tegen donker aan de andere kant van de vulkaan in Prècheur uit.  Hier blijken we niet meer weg te komen want op vrijdagmiddag rijden er geen bussen en taxi’s. Ook de achterblijvers hadden zich al neergelegd bij een enorme wandeling naar St.Pierre.  Tot er een kleine hyundai stopt en ze een lift krijgen. Vier man op de achterbank lukte net.  Emanuelle en Olivier waren zelfs zo vriendelijk om Leo en mij nog even op te halen.  Die avond aten zij op de Kind of Blue en ging er een sloot wijn en rum doorheen.  Emanuelle runt een Tommy Hilfigger shop in Marseille, Olivier pleegt onderhoud aan schepen of zoiets.  Beiden konden kletsen als Brugman en dat deden ze dan ook.

Olivier maakt een drankje met rum en kokoscreme. St. Pierre Martinique 18-2-2011


Zonnebril: In Fort de France kocht ik nieuwe glazen in mijn titanium montuur.  Op sterkte, ontspiegeld en gepolariseerd. Super, de zonnebril was nog nooit zo goed. Vooral de polarisatie was een openbaring, ik kon nu veel beter over en in het water kijken.  Er was echter ook een nadeel, door de polarisatie werden de schermpjes op de boot en van mijn camera zwart dus als ik een foto wilde maken moest mijn bril even af. Nou dat ging 3 dagen goed, toen was ik het ding dus alweer kwijt. Waarschijnlijk van mijn hoofd gevallen toen ik terugdeinsde van wat gloeiende modder uit een geiser op Dominica.

St. Pierre, Martinique 20-02-2011


Gids of taxichauffeur: Als we in Rosseau arriveren worden we tegemoet gevaren door een local. Hij help ons met een mooring en biedt zijn diensten als reisorganisator aan. Wij besluiten met hem een toer te maken naar de vulkaan en verschillende watervallen.  De volgende ochtend komt hij ons van boord halen maar draagt ons over aan Kelvin, één van zijn gidsen.  Kelvin blijkt echter niet meer dan een taxi chauffeur te zijn die ons weliswaar naar de diverse bezienswaardigheden brengt maar er niets over weet te vertellen.  Jammer, er was meer uit deze toer te  halen. Veel fooi heeft de beste man niet gekregen.

Rosseau, Dominica, 21-02-2011


Warmwaterbron: We willen snorkelen maar de condities in het Marine Park zijn te ruig. We komen uiteindelijk in Soufrierre uit.  Hier vinden we kristal helder water waarin kleine luchtbelletjes opstijgen als was het champagne. Hier blijkt een ondergrondse vulkaan actief te zijn en zelfs het water is op sommige plaatsen gewoon warm.  De vissen lijken het wel lekker te vinden, we spotten er murenes, papagaaivissen, pijlinktvis, koffervissen en een enorm dikke local waarvan we nu nog niet weten of het een man of een vrouw was.

Soufrierre, Dominica, 22-02-2011


Dockwise: Het koste ons 29 dagen om de zuidelijke Atlantische Oceaan over te steken. Als je daar geen zin in hebt dan kan je de boot ook over laten varen. Dockwise, een Nederlandse onderneming, heeft een aantal schepen die voor het vervoer van jachten is ingericht. Als een drijvend dok laten ze de enorme boot zinken tot de jachten er gewoon in kunnen varen.  Daarna pompen ze hem weer leeg  en vervoeren ze de jachten als deklast. Deze foto schoten we op Martinique, de jachten gingen rechtstreeks naar de Middellandse zee.

Marin, Martinique, 10-03-2011


Sundowner: Vrijwel elke avond het zelfde liedje, de zon gaat onder. Meestal zien wij de zon vanaf het water in zee zakken en drinken dan een cocktail o.i.d. Een mooi moment van de dag. Minder gelukkigen schrijven zich in voor een sundowner tour. Met een mannetje of 30 varen zij uit om de zonsondergang vanaf zee te zien.  Erg gezellig waarschijnlijk. Helaas weten ze onze sundowner soms aardig te verstoren door tijdens de finale precies door ons beeld te varen.


Dirk en Linda: Lorie en ik ontbijten op een terrasje in Port Elisabeth op Bequia als Dirk de Boer en Linda Schaap onverwacht voorbij wandelen. We zagen hen in Afrika voor het laatst, bijna anderhalf jaar geleden dus.  Zij zijn op weg naar Curaçao om de boot te stallen. In de zomer runnen zij een restaurant in Heeg (Friesland).  Die avond aten we op de Kind of Blue en de volgende dag brachten we samen op het strand door. Erg leuk weer. Als we de volgende ochtend aan dek komen zien we de Jade naar de einder varen. Drie dagen later zaten ze op Curaçao. Wie weet waar we elkaar de volgende keer treffen.

Bequia, 17 maart 2011-04-08


Linke soep: In de tropen moet je op je tellen passen. Er zijn giftige insecten, dodelijke ziektes, haaien en zelfs giftige bomen.  De Manchineel Tree bijvoorbeeld is dodelijk als je de vruchten, een klein groen appeltje, eet. Maar zelfs het aanraken van de bladeren, bloemen of sappen veroorzaakt gemene blaren. Overal wordt gewaarschuwd niet  onder de boom te schuilen als het regent, de gevolgen zijn zeer pijnlijk. Omdat de boom er heel gewoon en ongevaarlijk uitziet hebben ze er maar een rode band op geschilderd. Toen ik de foto maakte begon het net te regenen.

Mustique, 22 maart 2011


Leuke dingy: We liggen voor een prachtig strandje op Tobago Cays, een groot beschermd rif met wat onbewoonde eilandjes. Net buiten het gebied liggen 3 mega jachten waarvan de grootste zo dienst kan doen voor de Holland Amerika Lijn. Tja, met zo’n boot kan je niet voor ons strandje ankeren dus kwamen er enkele kwartiermakers en plaatsten ze wat luxe stoelen en parasols. Wij verwachtte een superster, Arabische prins of Bill Gates zelf maar de man waarvoor iedereen ontzag toonde bleek een niet bijzonder ogende vijftiger met grote tatoeages op zijn armen te zijn.  Na een uurtje had de rijke stinkerd het wel weer gezien en verlieten hij en zijn gezelschap het strandje met de Eclipse III,  het meest luxe landingsvaartuig dat we ooit gezien hebben.  De stoelen, parasols en koelboxen hebben er onder bewaking nog de hele dag gestaan.

Tobago Cays, 28 maart 2011


De Oesterkoning: Hij kwam roeiend in zijn smerige bootje naar ons toe. Het was al donker. Of we wat oesters van hem wilde kopen? Hij betrok ze van de kwekerij in de baai waarin wij lagen. Wij hadden net gegeten en een grote lobster gekocht  dus die oesters hadden we niet echt nodig. De arme sloeber gaf niet op, bleef vriendelijk en bood ons 6 geopende oesters aan in ruil voor een biertje.  We bestelden 2 dozijn voor de volgende dag en met nog een biertje voor onderweg verdween hij weer in het donker.  Veel te vroeg kwam hij de volgende dag langszij, de lunch net achter onze kiezen.  Hij vond het geen probleem de oesters vast te openen zodat wij ze later konden eten, wij hadden daar wat moeite mee dus kwam hij tegen donker terug.  Behendig opende hij 24 oesters  ondertussen nippend aan het glas rum dat we hem gaven. “Met rum kan ik ze beter openen” zij hij bedelend. Toen we de veel te dure oesters afrekenden (€22,-) maakte hij er nog 16 voor ons open. Hij had blijkbaar goede zaken gedaan. Met nog een sloot rum in een haastig doorgesneden Colaflesje verdween hij weer in de nacht.

Carriacou, 5 april 2011-04-08


Fujiyuki Urataki: Fuji is een van de zeldzame Japanners die de wereld rondzeilen. Single handed in een Nederlandse Contest. We ontmoette hem voor het eerst in Richards  Bay, Zuid-Afrika. Veel contact hadden we toen niet, hij sprak nauwelijks Engels.  In Kaapstad heeft hij later een spoedcursus gevolgd.  Toen we hem in Salvador (Brazilië)  tegenkwamen verrasten we hem met saké. Op weg naar de carib hielden we via e-mail een beetje contact. Pas op Martinique troffen we hem weer.  Aan boord van de Kind of Blue dronken we wijn en vertelde hij over Japan.  We komen hem waarschijnlijk nog wel eens tegen, ook hij gaat door het Panamakanaal.

Marin, Martinique 22 januari 2011.


AMOK: Aart en Monique maken er een traditie van om ons rond de jaarwisseling te bezoeken. Nu in Martinique, eerder in Benalmadena (Spanje) en de Seychellen.  Monique is ernstig allergisch voor water en voor boten in het bijzonder.  Een beetje borrelen gaat nog net als er niet te veel beweging is, een stukje varen is te veel gevraagd. Ze presteert het zelfs ziek te worden in de rubberboot als we de honderd meter naar de Kind of Blue moeten overbruggen.  Van pure zenuwen valt ze bijna tussen wal en schip en heb ik op het nippertje kunnen voorkomen dat ze kopje onder ging toen ze van boord in de rubberboot wilde stappen.  Aart heeft zelf een boot gehad dus die is wel wat gewend, samen zijn we van Fort de France naar Marin gevaren.  Lorie en Monique zaten daar al uren op het strand toe wij er aankwamen.

Marin, Martinique 30 december 2010.


Onderhoud en reparatie: Varen zoals wij dat doen vraagt veel aandacht voor het schip.  Het zoute water, de zon en de krachten die wind en golven op het schip uitoefenen vernietigen alles. We lagen pakweg twee maanden in Chaguaramas en hebben er bergen werk moeten verzetten en veel moeten vervangen. De boot is inmiddels al weer 12 jaar oud dus zo vreemd is dat ook weer niet.

Een opsomming: Onderwaterschip geschuurd tot aan de Epoxy, 3 nieuwe lagen epoxy aangebracht, 3 lagen tinhoudende antifouling (met tinbooster) aangebracht, verf van de romp bijgewerkt, lassen van afgebroken scepterpot op dek, vervangen van rubberboot , landvasten, reeflijn, grootzeilval, epirb, gasflessen, duikfles, steuntje voor de buitenboordmotor en zitje op de preekstoel. Hoesjes voor de lieren gemaakt, grootzeil laten aanpassen, verlichting binnen aangepast, navigatielichten vervangen door LED’s, mast gepoetst, SSB radio gerepareerd, Pactor modem verwijderd, nieuwe schroef gekocht en geplaatst, Schip grondig schoongemaakt, ankerbevestiging verbeterd, alle popnagels in lummelbeslag vervangen, nieuwe lakens gemaakt, Davids aangebracht, bevestiging hangmat verbeterd, computer onderhoud gepleegd, koelkast gerepareerd, fiets gerepareerd, WC gereviseerd, nieuwe WC-brillen geplaatst, computer watermaker gerepareerd, watermaker schoongemaakt, huik gerepareerd, verhoging in kuip verwijderd, kogellager stuurinrichting vervangen, systeem watermaker aangepast,  etc. etc.  We hebben ons niet verveeld.  Als ik dit schrijf zitten we op Martinique en hebben we een nieuwe zwemtrap laten maken, is de nieuwe Bimimi in de maak, zijn de drinkwatercontainers vervangen, is een bildgepomp gerepareerd, een waterleiding omgelegd en heb ik de motor en watermaker een onderhoudsbeurt gegeven.  Koop een boot, werk je dood.

Chaguaramas, Trinidad, 30-11-2010


Kishan en Joan Daniël: We maken kennis met Kishan Daniël als hij ons schip brandveilig moet verklaren voor er gelast mag worden. Prompt nodigt hij ons uit voor een feest. Ook een Zwitsers stel is uitgenodigd en samen reizen we naar Port of Spain waar Kishan ons ophaalt. Het feest blijkt bij hem thuis en is ter ere van de verjaardag van zijn vrouw Joan en hun tweeling die een jaar geleden uit een bommoeder geboren is.  De kinderen komen binnenkort bij hen wonen. Buiten ons zijn er gasten uit Havanna en de Oekraïne. De Cubanen houden de stemming erin met gitaar en samenzang. We voelen ons een beetje opgelaten, we kennen de gastheer nauwelijks. Als hij ons meedeelt dat we niet naar huis kunnen en moeten blijven slapen knapt er iets en overwegen we een taxirit van ruim een uur.  Uiteindelijk brengt hij ons met tegenzin thuis. De daaropvolgende weken blijft het stel ons stalken, we zijn blij als we verder trekken. 

Nabij Port of Spain, Trinidad, 3 December 2010.


Wartel: Tegenwoordig hebben we een fantastisch anker! Een Rockna. De zwakste schakel in ons ankergerei is nu de wartel (Kong) die de ketting met het anker verbindt. Onder sommige omstandigheden haakt de wartel onder een hoek in het anker en wordt dan zijwaarts belast. De breeksterkte daalt dan van 5000 naar 1200 kg. Ik overweeg een andere wartel, probeer  verschillende sluitingen maar niets helpt. Tot ik een tip in een Engels zeilblad lees: plaats enkele schakels tussen de wartel en het anker!  Het resultaat is verbluffend, onder alle omstandigheden blijven anker, wartel en ketting in de goede positie. Weer een zorg minder.

Chaguaramas, Trinidad, 8 december 2010.


BioTin: Goede antifouling, de verf die wij op het onderwaterschip smeren om aangroei te voorkomen, is voor een aluminium schip eigenlijk niet te koop. Jaren gebruiken wij Trilux 33 professional maar dat werk absoluut niet, doorgaans moeten we binnen enkele weken de schelpen van de bodem steken. Al in Afrika kregen wij de tip dat ze het op Trinidad niet zo nauw met het milieu nemen en er antifouling verkopen die weliswaar giftig is maar wel werkt.  Seahawk Biotin blijkt er inderdaad overal te koop en we kunnen het giftige bestanddeel Tin nog opvoeren ook.  We varen er nu 2 maanden mee rond en het resultaat is verbluffend, het onderwaterschip blijft zo goed als schoon! Wel jammer dat we bijna geen vis meer vangen.

Chaguaramas, Trinidad, 10-12-2010


Jan: In Peakes Marina  komt er een snelle jongen naar ons toe. Hij draalt wat rond de boot en ik spreek hem in het Engels aan.  Hij antwoordt in het Nederlands en weet verdorie onze namen!  Wij hebben geen idee, maar laten dat natuurlijk niet meteen blijken.  Hij heeft ons door en vertelt dat we in Kas (Turkije) samen met zijn vriendin hebben gegeten in een leuk huiskamerrestaurantje. Dat was dus 4 jaar terug.  Zijn vriendin was zijn vriendin niet meer en Jan was onherkenbaar.  Destijds wilde het stel een boot kopen en een wereldreis maken. Inmiddels zeilt Jan in ongeveer de boot die hij toen voor ogen had in de Carib.  Het valt hem een beetje tegen, te veel onderhoud en reparaties bepalen zijn reisschema, en is op weg naar Nederland. De boot is min of meer te koop. De volgende dag is hij jarig en nodigt ons uit voor een etentje in een leuk restaurantje.

Chaguaramas, Trinidad, 13 december 2010


Nieuwe eigenaar: Toch een raar gezicht, je oude vertrouwde bijboot achter het schip van een ander.  Of Wil en Diana van de Cornelis er veel lol van zullen hebben betwijfel ik, de plakkers op de verschillende gaten lieten door de warmte los en moesten we, om niet te zinken, koel houden met natte lappen.  Bovendien viel de achterkant er bijna uit zodat het ding altijd vol water stond. Maar ja, een gegeven paard mag je niet in de bek kijken toch?

Chaguaramas, Trinidad 1-11-2010.


Theemuts: We doen er alles aan om de boot in topconditie te houden. Zo maakte Lorie onlangs hoesjes voor de lieren. Het kunststof staat altijd bloot aan de zon dus dat valt zonder bescherming vandaag of morgen spontaan uit elkaar. UV vernietigd alles.  Toegeven, het ziet er wel mutserig uit en handig is het ook al niet. We moeten er maar aan wennen.

Scotland Bay, Trinidad, 21-10-2010


Divali festival: Op de donkerste nacht van het jaar vieren de Indiërs de terugkeer van het licht.  Een feest met een religieus karakter net als ons Kerstfeest waarbij de geboorte van christus is gekoppeld aan de langste nacht van het jaar en het lengen van de dagen.  Op straat, in de tuinen, in huizen en tempels branden olielampjes, kleine aardewerk kommetjes met olie en een lont, op stellingen van bamboe.  Verder is alles donker.  De meisjes zijn op hun mooist, trots en zelfbewust paraderen de prinsesjes langs de duizenden lichtjes.  De donkerste nacht, de langste nacht met nieuwe maan, viel dit jaar op 5 november.

Port of Spain, Trinidad, 5-11-2010


Stinkdier: Tussen het klussen door varen we regelmatig naar Scotland Bay (Trinidad). Een fraaie onbewoonde baai omzoomd door bergen en dicht regenwoud. Het water is er redelijk helder en schoon dus trekken we dagelijks onze baantjes. Tot we op een ochtend getrakteerd worden op een lijkenlucht. Niet ver van onze boot drijft een grote dolfijn in staat van ontbinding. Ook de gieren hebben het lijk opgemerkt en houden het gevaarte op gepaste afstand in de gaten.  We verwachten dat het beest naar zee zal drijven als het water zakt maar helaas, ook de volgende dagen blijft het op z’n plek.  Als de wind onze kant opstaat is het niet te harden, het ding  moet weg. Met ingehouden adem proberen we een pikhaak in het beest te slaan waarbij de verrotte ingewanden eruit komen. Het blijkt dat het dier met een touw vastzit aan een steen op de bodem, iemand heeft het hier dus naartoe gesleept. Cruisers pesten? Grapje? We kunnen het alleen maar gissen. Kokhalzend weten we het lijk uiteindelijk naar zee te slepen.

Scotland Bay, Trinidad 8-11-2010.


Nils: Zweed Nils zeilt in zijn Karos de wereld rond. Alleen, zijn vrouw is onderweg afgestapt. Nils was cameraman van gevaarlijke ondernemingen.  Het filmen in vrije val van auto’s die uit een vliegtuig gegooid worden,  van mensen die zich zichzelf in een fjrord storten of  van een wolkenkrabber springen, het was zijn dagelijks werk. Tot het mis ging in een windtunnel waarin je de vrije val kunt simuleren.  De speelfilm waaraan hij meewerkte is er wel gekomen maar voor Nils was het filmen afgelopen, na 7 operaties kon hij zijn schouder nog steeds niet goed gebruiken. In Englischmans bay op Tobago schoot hij een vis voor ons.

Tobago 16-10-2010


Archeologische vonst: We varen  door het oerwoud op de Perica, een smalle rivier waarlangs ooit verschillende plantages gevestigd  waren. We hebben net “Hoe duur was de suiker” een boek over Suriname tijdens de slavernij gelezen en proberen ons voor te stellen hoe het leven er toen uitzag.  Voor de komst van de kolonialen hebben hier ook indianen geleefd maar daar is geen spoor van terug te vinden.  Tot we ons anker ophalen en een scherf van een antieke pot uit de Perica vissen.  Was het van kolonialen? De morons (gevluchte  slaven)? Of toch van de Indianen?   We zullen het nooit weten, op de terugweg naar de beschaving hebben we de pot in de Surinamerivier gedonderd.

Perica rivier, Suriname  1-10-2010


Pleintje Domburg: Veel zeilers die Suriname aandoen belanden in Domburg. Veel van hen zijn natuurlijk Nederlanders en sommigen komen er nooit meer weg. Suriname voelt als een warme jas.  Bij het eethuisje van Rita hebben de Bakra’s zelfs een stamtafel!  We drinken er Parbo bier uit literflessen, eten kipsaté met petjil en genieten van de voortreffelijke soto. Rita, een afstammeling van de Javaanse arbeiders die hier kwamen toen de slavernij werd afgeschaft, kon het goed met Lorie vinden.  Het koste moeite om  weer verder te trekken.

Domburg, Suriname, 4-09-2010.


Weer vast! Bij Domburg ankeren we op de Surinamerivier. Een bruine, snelstromende rivier die druk bevaren wordt door grote ertsschepen. Ankeren in stromend water betekend ook dat je twee keer per etmaal om je anker draait en de andere kant op ligt. Zo kon onze ankerketting zich netjes om een gezonken boom wikkelen en ons anker met enkele duizenden kilo’s verzwaren.  Het gebeurde ons twee keer. Met hulp van Holger en Lionel waren we uren bezig om het zaakje uit de knoop te halen.

Surinamerivier, Domburg, Suriname 19-09-2010


Eiland: Stel je voor, een eiland gemaakt van 120.000 plastic flessen die langs de oevers van de Surinamerivier bij elkaar gesprokkeld zijn.  Een eiland begroeid met gras planten en bomen waarop een hutje staat waarin het goed toeven is.  Waaraan een zeilboot en twee dinghy’s liggen afgemeerd. Je gelooft het niet maar zo’n eiland ligt stevig verankerd op de Surinamerivier bij Domburg.  Ed en Sophia uit Nederland creëerden zo hun eigen plekje in de tropen.  Zij wonen en werken er al weer enkele jaren.

Domburg, Suriname, 23-09-2010


Fort Zeelandia: Je waant jezelf in Goes of Zierikzee wanneer je Fort Zeelandia in Paramaribo bezoekt. Het kleine prachtig gerestaureerde verdedigingswerk kijkt uit over de Paramariborivier.  Het zelfde uitzicht moeten de 15 journalisten, juristen, vakbondleiders en andere tegenstanders van Bouterse gezien hebben toen ze hier in 1982 door Desi afgeschoten werden.  Dezelfde Bouterse is zojuist (2010) tot President van Suriname beëdigd.  Het kan raar lopen in de tropen.

Fort Zeelandia, Paramaribo, Suriname 29-08-2010


Gerbertje: Rond 1985 visten twee Friese vissers de wateren van Suriname leeg. Illegaal, ze werden dan ook door Bouterse opgepakt en opgesloten. Na een maand martelen en vernederen werden ze vrijgelaten op voorwaarde dat ze 5 jaar in Suriname zouden blijven en een visindustrie zouden opzetten.  25 jaar later runnen ze een miljoenenbedrijf en exporteren ze vis en surimi over de hele wereld.  Gerbert, de zoon van een van de vissers, kwam 3 jaar geleden een half jaartje helpen. Hij liet ons het visverwerkingsbedrijf en zien en gaf uitleg bij de ontschub-, fileer- en pureermachines.  Ooit zat hij in de horeca op Terschelling en kon ook daar smakelijk over vertellen.

Domburg, Suriname, 21-09-2010



Hardlopen Suriname: In Domburg  trekken we  de stoute schoenen weer eens aan en gaan hardlopen.  Het is er echter bloedheet, door de warmte laten de zolen van onze loopschoenen los.  Die van Lorie waren nog wel te repareren maar ik heb nieuwe moeten kopen.  Lopen is hier een bezienswaardigheid, we  krijgen erg veel aanacht van de locals en de honden die overal rondscharrelen. De doorgaans luie beesten slaan helemaal door en vallen ons met veel agressie aan. Erg vervelend dus nemen we de hondenpieper en pepperspray mee.  Nou, daar hebben ze dus niet van terug. De hond die kennismaakte met de pepperspray droop de daaropvolgende keer bij voorbaat met de staart tussen de poten af.  De pieper viel met mij in de Surinamerivier toen ik wat ongelukkig in de rubberboot stapte. Die zijn we dus kwijt.

Domburg, Suriname 5-09-2010.


Holger: Holger voelde zich blijkbaar thuis in Domburg, hij was er al een poosje toen wij er arriveerden en hij vertrok er twee maanden na ons. Hij was Duits maar leefde en werkte in Zwitserland waar hij marketeer was. We hadden dus wat raakvlakken. Samen dronken we Parbo bier, haalden we ankers uit de knoop en redde de Wild Fox van Anthony toen die op drift raakte. Met zijn laatste restje lijm repareerden we de 30cm lange scheur in onze dinghy.  Op Trinidad zagen we hem weer.

Overbridge, Suriname, 26-09-2010


Ed en Sophia: Ed en Sophia bouwden een zeilboot en staken de Atlantische oceaan over. In Domburg hadden ze wat geld nodig en vonden er werk. Wonend op de boot kwamen ze op het idee een eilandje van zwerfflessen te maken en deden dat dan ook.  Nu wonen ze als god in Frankrijk op de Surinamerivier.  Samen pakken ze alle kussen aan die geld in het laatje brengen en kunstzinnige Sophia haakt daarnaast ook nog eens met reepjes plastic van boodschappentasjes. Lorie kocht een scrubwashandje.  Een uniek stel met een groot hart. Toen mijn bootje overleed zorgden zij onmiddellijk voor een tijdelijke vervanger.

Op het petflesseneiland.  Domburg, Suriname 9-09-2010


Paramaribo: Tijden de bloei  van de plantages en de hoogtijdagen van de slavernij was Paramaribo stinkend rijk. De stad bestond uit prachtige witte houten huizen en langs de witte schelpenstraten stonden geurige bloesemdragende bomen. Elk gezin had slaven voor elk klusje en voor de persoonlijke verzorging.  Enkele keren brandde de stad af maar werd snel weer opgebouwd. Geld en slaven genoeg.  Na de afschaffing van de slavernij en de teloorgang van de plantages raakte Suriname in verval. Paramaribo is Unesco werelderfgoed en sommige delen van de stad zijn fraai gerestaureerd. Het grootste gedeelte verkeert echter in verregaande staat van ontbinding. Net als de rest van Suriname.

Heerenstraat Paramaribo. 20-09-2010


Duivelseiland: Papillon, een boefje uit Parijs logeerde er ook een poosje. Van de beruchte gevangenis op Duivelseiland is echter weinig over. Nu worden de eilandjes bezocht door cruisers, sportvissers en dagjesmensen. Dat het er ooit vrij ongezond toeven was willen wij geloven, er zijn twee begraafplaatsen. Een voor de bewakers en een voor de kinderen van de bewakers. De onthoofde schurken werden gewoon in zee geflikkerd. Op het troosteloze kerkhof van de kinderen scharrelden wat aapjes en wat uit de kluiten gewassen knaagdieren.

Kinderbegraafplaats op duivelseiland. Frans Guyana 20 augustus 2010


Formaliteiten: Weer zo’n gezellig kantoor om uit te klaren. We verlaten Brazilië en moeten uitklaren in een bepaalde volgorde: Police federal –  Customs –  Capitania dos Portos. Police federal blijkt afwezig, over twee uur moeten we terugkomen.  3 Uur later niemand aanwezig en niemand die engels spreekt. Wij direct door naar Customs, maar die moeten een stempel van Police federal hebben.  Gelukkig treffen we een behulpvaardige man die Police Federal oproept.  Een half uur later kunnen we daar terecht.  Na Police Federal en Customs melden we ons bij de Capitania dos Portos maar die zijn inmiddels gesloten !!!!!!!!!   Tot iemand snapt dat we in het weekend vertrekken en een stempel moeten hebben. De dienstdoende ambtenaar schrijft ons uiteindelijk mokkend uit en geeft ons het document dat we in de volgende haven moeten overleggen.

Brazilië, Fortaleza, 11 augustus 2010.


Medicijnman: Sami, onze gids in de jungle, maakte veel indruk met zijn kennis van geneeskundige eigenschappen van bomen en planten. Blindelings pikte hij de bomen eruit waarvan het hout, de bladeren of het schors een kwaal konden verhelpen.  Omdat wij veel op zee zijn en verstoken van een apotheker verzamelde hij een flinke Bastas met stukken hout en schors voor ons. Rugpijn, ontstekingen, nierstenen, maagzuur, verkoudheid, hoofdpijn, als we hem mogen geloven hebben we daar voorlopig geen last meer van. Zelf had Sami een lelijke ontsteking aan een vinger welke hij te lijf ging met geitenvet. Na 7 dagen jungle was het kleine wondje een flink gat geworden. Onze Betadine wilde hij er niet opsmeren, daar had hij geen vertrouwen in. Sami leert Lorie hoe ze de stukken hout en schors moet gebruiken.

Juma River Brazilië 2 augustus 2010.


Dragonfly: Overleven in de jungle betekent dat je af en toe even moet doorbijten. We leerden water uit bomen te drinken, touw van hout te vlechten hoofdpijn met schors te bestrijden en proteïne met het eten van levende rupsen of wormen aan te vullen. Hier staat Lorie op het punt de larf van een dragon fly, een prachtige libel, te verorberen. Hij groeit in een noot waarin ook een stukje kokos zit. Volgens Lorie had de larf de bite van een bonbon (hard van buiten, nat van binnen) en smaakte naar kokos. Ik heb het maar ter kennisgeving aangenomen.

Amazonia, Brazilië 5 augustus 2010. Trappelend zet Lorie haar tanden in een levende rups.


Kaaiman: Lorie bekijkt de kaaiman die we net gevangen hebben. Met de kano varen we geruisloos langs de rand van het mangrovebos. In het licht van een felle zaklamp ontdekken we waarnaar we op zoek zijn, de ogen van een kaaiman. Als oranje gloeilampjes prikken ze in de zwarte nacht.  Als we de ogen naderen blijkt de kaaiman veel te groot om te vangen en zetten we de zoektocht naar een kleiner exemplaar voort. Met succes, even later grijpt de gids in het duister en sleurt een beest van pakweg 75cm uit het water.  Meteen geeft hij ‘m aan mij door en zit ik met het beest opgescheept. Terug in het basiskamp hebben we alle gelegenheid om het dier te bekijken en vertelt Sami, onze gids, over de anatomie en leefwijze van de kaaiman.

Juma River Brazilië.


Jonna en Joris: Tijdens onze jungle toer werden we gekoppeld aan Joris en Jonna uit Utrecht. Jonna studeerd er voor kunstdocente, Joris is projectleider bij een bedrijf dat informatieve illustraties en animaties maakt. Joris bleek al voor de derde keer in Brazilië te zijn en sprak een aardig mondje Portugees. Een leuk stel met wie wij het prima konden vinden.  Uren spraken we over reizen, ondernemen en Brazilië. Samen dronken we te veel  cachaca uit een uitgeholde ananas.  Eenmaal terug in Fortaleza logeerden ze nog een nacht op de Kind Of Blue.

2 augustus 2010. Juma lake na het zwemmen tussen de pirania’s, roze dolfijnen en kaaimannen.


Locals: Op onze tocht door de jungle overnachten we op een farm aan de Juma rivier. Pas na enige tijd begrepen we de gezinssituatie: een oudere man en een indiaanse vrouw bestierden de boerderij en hadden daarbij de hulp van de vrouw van een neef. Deze vrouw woonde deels in Manaus en deels op de boerderij.  Het jochie van een jaar of 11 was ooit aan komen waaien en werd opgevoed door het oudere stel. Net als de 7 honden die op het erf scharrelden.  Ook was er nog een jongere man die met vaten diesel en benzine de boerderijen in de omgeving van brandstof voorzag. Een huisvriend denken wij.

Juma River, Brazilië. Rijst, bonen, spagetti en een prutje van varkensvlees.


Repelent: Sami, onze gids in het Braziliaanse regenwoud leerde ons veel over de natuur en overleven in de jungle. Hier legt hij zijn hand op een termietennest en laat zich prikken door enkele honderden miertjes. Het zuur dat daarbij vrijkomt smeert hij uit over zijn armen als een insectenwerend stofje. Het beschermt hem tegen de vele muggen in het woud. Lorie moest het natuurlijk ook proberen.

Regenwoud Brazilië, 2 augustus 2010


Zwart – Wit: Bij Manaus komen de Rio Negro (zwarte rivier) en de Rio Solimöes (Amazone) samen. De Amazone is bruin door alles wat ze meesleept maar noemt men de witte rivier. De Rio Negro is zwart door rottende bladeren en andere natuurlijke troep. Ook de temperatuur van beide rivieren verschilt een aantal graden. Zelfs het soortelijk gewicht is anders. Over een afstand van pakweg 10 kilometer mengt het water niet en stromen de twee rivieren naast elkaar door de Amazone.

Rio Negro en Amazone bij Manaus Brazilië. 31 juli 2010.


Flying Penguin: Onderweg van Buzios naar Vitoria worden we ingehaald door Hjalmar en Britt-Marie uit Zweden. We kennen hen niet maar ze roepen ons op over de radio en we schieten enkele foto’s van onze scheepjes onder zeil. In Vitoria meren we uiteindelijk naast hen af en we hebben een paar leuke avonden samen. Ook in Salvador trekken we weer samen op en kijken naar de halve finale van het WK 2010. Hjalmar was voor de gelegenheid voor Uruguay, wij natuurlijk in het oranje. Ondertussen zijn zij verder getrokken en moeten in Guyana zitten. We komen ze wel weer een keer tegen.

Na de wedstrijd Uruguay – Nederland in Salvador de Bahia (Brazilië) 6 juli 2010.


Bolero: In Jacaré, een gehucht aan de Paraiba rivier in Brazilë, genieten we van een Caipirinia op een terras aan de rivier. De zonsondergang wordt steeds mooier maar Lorie maakt mij erop attent dat niemand er belangstelling voor heeft. Werkelijk iedereen kijkt naar een punt op de rivier. Ook valt op dat op geen enkel terras nog een muzikant speelt. Langzaam zwelt nu overal het geluid van een saxofoon aan. Dan vallen er plots een hoop puzzelstukjes in elkaar. Op de rivier, tegen de ondergaande zon, verschijnt een kano waarin een saxofonist Ravel’s Boléro speelt. Het stuk wordt draadloos naar de kant gestuurd, voorzien van een achtergrondorkest en afgespeeld op alle terrassen. Avond aan avond blijkt later. Nu snappen we de namen van de winkels en cafés die Sax in hun naam hebben, begrijpen we de muurschilderingen van een saxofonist en de prentjes, miniaturen en andere rotzooi met een saxofoon die ze hier overal te koop aanbieden. De Boléro konden we na 3 avonden niet meer aanhoren…

Jacaré, Brazilië 29 juli 2010


Peddelen: Het is een uur of zeven als we vanuit ons bed onze namen horen roepen. We herkennen meteen de stem van Sandra, maar wat doet die zo vroeg hier? Snel steken we ons hoofd door het dakluik en zien de kano die Sandra hier bracht. 2 x Per week traint ze enkele uren met het kanoclubje. De fraaie kunststof kano’s zijn zeewaardig en aan elkaar gemonteerd of voorzien van één drijver. Ook de peddels zijn pronkstukken. Ze zijn gemaakt uit gelamineerd balsa hout, goed uitgebalanceerd en prachtig afgewerkt. In Santos is kanovaren op zee erg populair.

Santos, Brazilië, 5 mei 2010.


André: In Santos liggen we in een marina aan de overkant van het eiland. Op de fiets zijn we ongeveer een uur onderweg om het huis van Sandra, de moeder van Aline, te bereiken. Overdag is dat geen probleem maar in het donker niet echt veilig. Toen we nog geen motorfiets tot onze beschikking hadden offerde André, de broer van Aline, zich dagelijks op en bracht ons ’s-avonds thuis. Een operatie die hem ook een dik uur koste want hij moest de pont naar Guaruja 2 x nemen.

Santos, Brazilië,  15 april 2010.


Bedienden: De slavenarbeid is in Brazilië lang geleden afgeschaft. Daarvoor in de plaats kwam de vrijwillige slavenarbeid. Ook nu nog heeft iedereen die het zich een beetje kan permitteren een of meerdere bedienden. Mensen uit de sloppenwijken die voor een habbekrats het huishouden doen, koken, op de kinderen passen, de auto wassen of de baas en bazin vermaken wanneer ze een dagje gaan varen. Natuurlijk wordt de bediende dan wel in een uniform gehesen want ook met een bediende moet je pronken.

La Dentista, Brazilië 16 mei 2010.


Het infuus: Als we niet in een haven liggen moeten we erg zuinig zijn met water en stroom. Voor het laden van onze accu’s moesten we bijna dagelijks de motor uren laten draaien en water werd aanvankelijk helemaal niet aangevuld. Inmiddels hebben we 4 forse zonnepanelen die onze vriezer draaiend houden en een watermaker die van zoutwater zoetwater maakt. Helaas kunnen we die watermaker niet overal gebruiken i.v.m. de kwaliteit van het water, bovendien verbruikt het ding veel stroom.  In Ilhabela vond ik eindelijk de onderdelen om een constructie te maken waarmee we regenwater konden opvangen.  Het ziet eruit als een infuus maar het levert ons na een flinke regenbui wel een hoop water op. Voor we het in de tank pompen filteren we het wel met een koolstoffilter. Drinkwater maken we nog steeds met de watermaker.

Rio de Janeiro, 1 juni 2010.


WK: Het WK voetbal gaat in Brazilië natuurlijk niet ongemerkt voorbij. Brazilië ademt voetbal. Het Nederlands elftal volgen wij op de schermen die overal opgesteld staan. Vooral als Brazilië speelt is het razend gezellig op die terrassen. Ook aan boord kunnen we de wedstrijden volgen. Via een TV-kaart op mijn laptop en een antenne in de top van de mast ontvangen we een karig beeld zonder geluid. Het Nederlandse commentaar halen we dan weer van internet of we zetten de wereldomroep aan. Beide commentaren zijn vrijwel onverstaanbaar en pakweg 10 seconden vroeger dan de beelden. Als je dan naar een wedstrijd kijkt is het alsof je die al gezien hebt want je hoort vooraf hoe elke actie afloopt.

Buzios, Brazilië 19 juni 2010.


Ipanema: Stel je voor, een smal uitgerekt strand aan de rand van een tropische miljoenenstad waar enorme golven voor uitbundig vertier zorgen. Waar zéér schaars geklede bruine lichamen pronken en verleiden. Waar gekoelde kokosnoten de dorst lessen en caipirina te stemming erin houdt. Waar elke zondag 10.000 kleurrijke stedelingen sporten en flaneren op de voor verkeer afgezette boulevard. Een strand dat samba en bossa nova ademt. Stel je voor dat er zo’n plek op aarde zou zijn…..

Praiha Ipanema, Rio de Janeiro, Brazilië 29 mei 2010.


Brasil: Rijkdom naast armoede, de verschillen in Brazilië zijn groot. Maar op een of andere manier hebben ze dat hier een plaatsje gegeven. Alle rassen en culturen mixen, rijk en arm leven in redelijke harmonie en iedereen is trots op Brazilië. Niemand vertrouwd de overheid en kruiwagentjes heb je overal nodig. Corruptie is dan ook het grootste probleem in dit land. Uit Westers oogpunt klopt er veel niet maar hier zien we mensen lachen, groeten ze elkaar op straat, maken praatjes met wildvreemden en staan jongeren nog gewoon op voor vrouwen en bejaarden. Hier schiet niemand in de stress, heb je geen papieren nodig om een handeltje te beginnen en bouw je dat schuurtje zonder vergunning. Hier is men nog gelukkig met wat men heeft. Godenvrezend Brazilië is een verademing!

Santos, Brazilië, 6 juni 2010.


Kutmuggen: Het stikt hier in Brazilië van de muggen! Kleine krengen niet veel groter dan een speldenprik. Ze hebben een voorkeur voor bloed uit voeten en enkels. Steekt zo’n kreng dan jeukt dat niet alleen als de hel, de bult die ontstaat doet vermoeden dat je door een schorpioen te grazen bent genomen. Omdat de jeuk enkele dagen aanhoudt krabbel je de boel ook nog eens kapot en blijf je zitten met een lelijke wond. Onze benen zien er niet meer uit, we zijn wel 100 keer gestoken. Lorie probeert de schade te beperken door het gif uit te zuigen met een Extractor, een soort injectiespuit die zuigt. Ze zegt er baat bij te hebben maar het laat wel lelijke blauwe plekken achter.

Ilha Grande, Brazilië, 9 maart 2010


Motorfiets: In Santos leenden we de motor van William, de vader van Aline. Een 150PK yamaha scooter met automatische versnelling. Een fel ding waarmee we makkelijk 90 km per uur konden rijden. Een snelheid die we in het drukke verkeer van santos goed konden gebruiken. Zeker op een tweewieler moet je hier vechten voor je plekje op de weg. Motorrijders bewegen zich hier als gekken in het verkeer, met hoge snelheid slalommen ze tussen de auto’s, bussen en vrachtwagens en gebruiken werkelijk elke mogelijkheid om in te halen. Nou, wij dus ook. Dikke pret en we hebben het er heelhuids afgebracht.

2 mei 2010, Santos, Brazilië. Tussen de motoren op de pont naar Guaruja na het winnen van de regiobeker.


Satelliettelefoon: Eindelijk, hij doet wat wij van hem willen: bellen, mailen en weerkaartjes ophalen waar we ook zijn. Het was een hele toer en we moesten er een nieuw e-mail adres voor aanvragen maar dan heb je ook wat. Ons nieuwe adres is: lef@mailasail.com ons oude adres komt t.z.t. te vervallen.

Ilhabela, Brazilië, 12 mei 2010.


In de Bus: Het openbaar vervoer is prima geregeld in Brazilië. Metro’s in grote steden, minibusjes voor de korte afstandjes, bussen voor lokaal en nationaal vervoer. Taxi’s zijn er bovendien in overvloed en goedkoop. In de bus hebben ze naast de chauffeur nog een echte conducteur. Je mag de bus pas in als je hem of haar betaald heb. Op een hoge stoel achter een draaihekje overziet de conducteur de passagiers, maant de jongeren tot rust en zorgt dat niemand zijn halte mist. Met een stalen ring om zijn middelvinger tikt hij 3 keer op zijn desk als de bus klaar is om verder te racen. Rijden doen ze hier niet.

Met de bus naar de Capitania in Fortaleza (Brazilië) 27-07-2010.


Farofa

Farofa: In Brazilië bestaat het dagelijkse gerecht uit bonen, rijst, salade, farofa en een stukje vlees, vis of kip. De bonen krijg je in een dikke bonensaus. Farofa wordt gemaakt van gemalen casave en ziet eruit als paneermeel. Zelfs de bite lijkt op die van paneermeel, een hap droog spul dat onmiddellijk aan je gehemelte blijft plakken. Meestal voegen ze uitgebakken spek en kruiden aan de casave toe maar het goedje blijft gortdroog. Het wordt over de rijst en bonen gestrooid. Inmiddels zijn we er verzot op, eindelijk weer eens iets dat we niet kenden.


Klapperende zeilen: Onze nieuwe zeilen zijn erg zwaar. Daar hebben we bewust voor gekozen maar met weinig wind en golven klapperen ze alle kanten op. De zeilen kunnen het wel hebben, maar de lijnen, giek, mast, stagen en zeillatten krijgen het soms zwaar te verduren. Ondertussen hebben wij 3 zeillatten gebroken op het punt waar ze in de mast grijpen en komt het lummelbeslag (bevestiging van giek aan mast) los. De zeillatten kon ik met een aluminium pijpje verlengen, het beslag moet ik binnenkort van nieuwe klinknagels voorzien.


De bijboot: Nu we weer overal kunnen ankeren is ons rubberbootje goud waard. Zonder bijbootje kom je gewoon niet droog aan de kant. Helaas is met name het nieuwe 8PK buitenboordmotortje erg in trek bij de lokale vissers en ander gespuis dus moeten we het ding voortdurend aan de “ketting” leggen. In Brazilië wordt makkelijk omgesprongen met het bezit van anderen. ’s-Nachts hijsen we het bootje zelfs uit het water om diefstal te voorkomen. Tot nu toe met het gewenste resultaat, we hebben deze nog steeds. De vorige is op Mallorca onvrijwillig van eigenaar gewisseld.

Paraty, Brazilië 26-03-2010


Eten of gegeten worden: We hebben net een mooie Mahi Mahi van 90cm gevangen.  Als we het dier gedood en gefileerd hebben breng ik de lijn weer uit om het vissen te hervatten. Terwijl ik daar mee bezig ben hapt er iets groots in het aasvisje en de spoel wordt uit mijn handen gerukt waarbij ik mij knap bezeer. Ongecontroleerd loopt de spoel af en ik moet iets ondernemen om de lijn, kunstvisje en buit te redden. Met nog meer kneuzingen en schroeiplekken op mijn hand weet ik de macht over de spoel weer over te nemen en kan het binnenhalen beginnen. De zwaardvis die we even later met de pikhaak uit het water takelen vult de vriezer tot de nok.  Het dier was 1,40m lang (incl. zwaard en staart) en smaakte voortreffelijk.

Atlantische oceaan, Brazilië 21 juni 2010


Overjarige pillen: Malaria, bilharzia, denque, rabiës, cholera, gele koords, griep, buikloop, infecties, oor- kies- en hoofdpijn, we hebben pillen voor van alles en nog wat. Het meeste is inmiddels ruim over de uiterste houdbaarheidsdatum want we hebben het spul nog voor een vermogen in Nederland aangeschaft en we zijn al bijna 5 jaar onderweg. Dumpen willen we het goedje niet, de vissen lusten er vast geen brood van en we moeten er niet aan denken dat een kind de pillen voor snoep aanziet. Gelukkig was Tom tijdens de grote oversteek niet helemaal vrij van zeeziekte en konden we een aardige cocktail aan hem slijten.


De grote Oversteek: We hebben gelezen dat de oversteek van Kaapstad naar Rio de Janeiro (7000km) een makkie is. Een traject zonder vreselijke stormen, een lekker passaatwindje, stroom in de goede richting en een aangename temperatuur. Nou, dat durven we wel aan. Alleen tijdens het eerste stuk, langs de Afrikaanse westkust, kan het spoken dus wachten we op een weather window. Als we vertrekken worden we op de hielen gezeten door een front met veel te veel wind maar blijven deze gelukkig net voor. Als een speer varen we naar het noorden om rond de 22e breedtegraad de passaatwind op te pikken. Eenmaal daar, pakweg 150nm onder St. Helena, valt de wind echter weg en dobberen we op een oceaan zo glad als een spiegeltje. Met nog 3000nm (5556km) voor de boeg heeft het geen zin om de motor te starten dus wachten we dagen geduldig op een beetje wind. De zeilen klappen bij elke golf die langskomt van links naar rechts en hebben het erg zwaar te verduren. Bertus, even voor ons vertrokken, en Theo die achter ons zit overkomt hetzelfde horen we over de radio. De oversteek duurt normaal zo’n 4 weken maar we hebben proviand voor minstens 8 bij ons, we hoeven voorlopig nog niet op rantsoen. Met af en toe wat wind kruipen we naar het westen, te pas en te onpas moeten we de zeilvoering aanpassen. Pas als we Brazilië naderen kunnen we weer lekker doorvaren. Uiteindelijk maakten we toch nog een aardige gemiddelde snelheid en bereiken we Rio na 29 dagen. De aankomst in Rio was ronduit spectaculair, de suikerbroodberg en het enorme beeld van Christus zijn al van ver te zien.

Atlantische Oceaan, 6 februari 2010

Afrika


Standje 3: Tom zeilt mee van Kaapstad naar Rio, onze eerste echte oceaanoversteek. Een tochtje van zo’n 7000 km. Wij hebben al eens 15 dagen op zee gezeten maar voor Tom is alles nieuw. 4 Weken met je ouders op een zeilbootje lijkt mij een hele opgave maar Tom draait er zijn hand niet voor om. Beetje vissen, beetje luieren, beetje koken, beetje lezen, beetje muziek maken, beetje minder drinken, het lijkt hem wel wat. Een beetje minder haar trouwens ook, nog voor vertrek wil hij zijn kop millimeteren. Lorie, die de klus moet klaren, is het daar niet mee eens en i.p.v. standje 1 gaat standje 3 op de tondeuze. Ook goed denkt Tom en weg is zijn haardos. Of Paul het ermee eens is betwijfelen we.

Simon’s Town, Zuid-Afrika. 11-01-2010


Ramptoerisme: Hij kwam uit Zimbabwe om de bruiloft van zijn dochter te vieren. Daags voor de grote dag nam hij nog even een duik. Het water is heerlijk en het strand prachtig in Fishhoek, het dorpje naast Simon’s Bay waar wij al weken liggen. Dat je in Afrika meer kans hebt gedood te worden door een kokosnoot dan door een haai ging voor de arme man echter niet op. Terwijl zijn echtgenote op haar badhanddoekje dacht dat manlief haar aandacht wilde trekken met enkele spastische bewegingen, werd de vader van de bruid met huid en haar opgevroten door een Great Big White! Zijn Speedo duikbrilletje was het enige dat teruggevonden werd. Tom, altijd in voor een avontuurtje, deinsde er niet voor terug om de volgende dag tot zijn enkels het rampgebied te betreden.


Tory en Piet-Hein: Net na hun trouwen, 40 jaar geleden, zijn ze uit nieuwsgierigheid voor een half jaartje naar Zuid-Afrika gekomen en gebleven. Piet-Hein, een ras Rotterdammer, smolt als we het over “onze” stad hadden en Ketelbinkie zongen. Wij ontmoeten hen in Richards Bay, ook zij waren met hun “Dubble Dutch” op weg naar Kaapstad, hun thuishaven. Zij zeilden inmiddels 11 jaar rond de wereld en waren met het laatste stukje bezig. Piet-Hein wilde nog niet aan een plaatsje achter de geraniums denken maar Tory had het zwerven nu wel gehad en verlangde naar haar kleinkinderen. Op oudejaarsdag bereikten zij hun eindbestemming Ook Bertus, de Haringkoning uit Scheveningen en wij stonden met een scheepshoorn op de kade om ze in te halen. We zullen ze missen.

Gordon’s Bay, Zuid-Afrika. 31-12-2009


Roy: Piri Piri net is een amateur radionet voor jachten langs de Zuid-Afrikaanse kust. Roy, de stem achter het net, haddden we vaak gehoord maar nooit gezien. Tot hij ons in Durban aansprak en vroeg hoe het met ons ging. Hij zag ons schip liggen en herinnerde zich onze stagbreuk een jaar geleden. Elke dag kwam hij even buurten op te zien wie hem op zijn net bezochten.

Roy van Piri Piri net praat met Piet Hein van Dubble Dutch. Durban, Zuid-Afrika  25-11-2009.


Dikke pret: Irene van de Moose speelt accordeon. Toen ze het fraaie instrument tevoorschijn haalde kon ik er natuurlijk niet met mijn vingers vanaf blijven. Het bespelen van dat ding blijkt véél moeilijker dan het lijkt! Je handen doen elk wat anders, tegelijkertijd moet je trekken en duwen én je moet je gezicht in de plooi houden als het allemaal niet lukt. Nou, met dat laatste had ik de grootste moeite. Tot vermaak van Lorie, Duncan en Irene natuurlijk.

Richards Bay, Zuid-Afrika 15-11-2009


Klapperboom: Het moet er een keer van komen, Tom die zelf een kokosnoot plukt. Helaas zijn de kokospalmen hier vrij hoog en heeft Tom weinig ervaring met het beklimmen van zo’n gladde stam. Op wilskracht en goed geluk weet hij uiteindelijk toch tot aan de kruin van zo’n boom te klauteren maar het plukken van de noot blijkt net te hoog gegrepen. We hebben toen maar een aangespoelde noot gekraakt. Helaas, die was niet om te vreten.


Irene en Duncan Gould: Met de Moose vertrokken Groningse Irene en Canadese Duncan zo’n jaar of tien terug uit Curaçao. Zij woonden daar al 10 jaar. Irene was er bibliothecaresse, Duncan had een schildersbedrijf. Hij was een groot bewonderaar van de Canadese schilder Tom Thomson blijkbaar had hij nog steeds een zwak voor verf. Zonder een grote zak met geld, verzekeringen of een pensioen in het vooruitzicht zeilen deze avonturiers de wereld rond. Duncan schrijft artikelen voor zeilbladen en Irene geeft hier en daar les om de kas te spekken. In Richards Bay, Zuid-Afrika kochten zij onze Toyota en hadden we vele avonden dikke pret. Irene speelt accordeon, Duncan Backgammon. Na 2 x 3 partijen was de stand tussen Duncan en mij 1:1. Daar hebben we het tot nu toe bij gelaten.

Richards Bay, Zuid-Afrika 12-11-2009


Nieuwjaarsduik: Terwijl het in Nederland vriest dat het kraakt en de nieuwjaarsduik wordt afgeblazen rennen in Houtbaai een 50-tal Nederlanders met Unox-mutsen de Atlantische Oceaan in. Het waait snoeihard, het zand snijdt in je gezicht en de zee is grimmig maar daar houdt het afzien dan wel bij op. Bij 28o C, een brandend zonnetje en een watertemperatuur vergelijkbaar met die van de Noordzee in augustus is de nieuwjaarsduik een eitje. Om bij te komen van de “ontbering” staat er natuurlijk wel een vette pan erwtensoep klaar. Ook de Unox rookworst ging erin als koek. Wij hebben het gebeuren vanaf de zijlijn gadegeslagen.

1 januari 2010, Houtbaai, Zuid-Afrika.


Hondsbrutale bavianen: We hadden al wat ervaring, maar de bavianen bij Kaap de Goede Hoop maakten het wel erg bont. In groepjes maken ze het strand onveilig en stelen elk voedsel dat ze op hun rooftocht tegenkomen. Veel kan je er niet tegen doen, de beesten zijn groot, sterk en bereid te bijten. Een ranger verjoeg ze uiteindelijk met een katapult. De Duitse toeristen op de parkeerplaats troffen het minder goed. Terwijl zij van het uitzicht genoten opende een baboon de deur van hun huurauto en namen 5 familieleden onvoorwaardelijk bezit van het vehikel. Grommend met ontblote tanden hielden ze de eerst nog lachende slachtoffers op een veilige afstand. Alles werd binnenstebuiten gekeerd en alles wat eetbaar was opgevreten. Ondertussen scheten ze de auto vol en vonden hun vlooien een ander onderkomen. Toen wij een half uurtje later verder gingen zaten de veelvraten nog steeds in de auto.

Kaap De Goede Hoop, Zuid-Afrika.


Familie van de Lely: Haske, Aart-Jan, Nora, Bas en Nico van de Lely vieren vakantie in Namibië als wij daar ook zijn. Wij hebben hun reisschema en rijden zo’n 500km om naar een lodge waar zij enkele dagen zullen verblijven. Natuurlijk was de lodge vol maar als we uitleggen dat we onze vrienden willen verrassen wordt er een slaapplaats gecreëerd. Een uurtje later komt ook de familie Van de Lely aan en zien onze naam in het gastenboek. “Lorie en Fred, je weet wel” had ik erin geschreven. Het was een erg leuk weerzien en we hebben twee dagen veel lol met elkaar gehad. De kinderen hadden ons tuk, Bas kon ongezien vertellen welke kaart wij omgedraaid en gesloten hadden. Nora en Nico seinde hem de positie op tafel in. Pas toen zij weer in Nederland zaten kwam de aap uit de mouw.

Haske en Nico tijdens nachtsafari, Namibië, 30 juli 2009.


Zebra Camping: Het water om de toilet te spoelen moeten we met een emmertje uit de gele ton scheppen. Khorixas in het kurkdroge noorden van Namibië heeft een gemeentecamping volgens onze campinggids. We kunnen hem niet vinden. Net buiten het gehucht passeren we de Zebra Camping, het initiatief van een local. Er is ruimte voor enkele tenten maar de camping is leeg. Alles is er opgebouwd uit riet en takken uit de omgeving. De jongen die er de kost probeert te verdienen slooft zich enorm uit, water voor de douche en toilet haalt hij te voet in het dorp, hij maakt ons kampvuur en zorgt dat een klein olielampje enig licht schept in de diepdonkere nacht. Voor we verdergaan vraagt hij suggesties om zijn “camping” te verbeteren en een donatie. De slimmerik krijgt zo meer betaald voor een overnachting dan de meest luxe campsite die we bezochten.

Khorixas, Namibië, 4 augustus 2000.


Breker: Knysna (Zuid-Afrika) is berucht vanwege de linke toegang vanaf zee. De zee is er woest en je kunt de “heads” eigenlijk alleen een uur vóór hoogwater passeren, als het niet hard waait tenminste. Wij waren er precies op tijd en de zee was kalm, eitje dus. Terug naar zee bleek een ander verhaal. Een dik uur ná hoogwater, als we de stroom lekker mee hebben, sturen we vol vertrouwen de smalle doorgang naar zee in. Hoewel het nauwelijks waait zien we metershoge brekers op onze route. Van die golven  waarvan een surfer gelukkig wordt maar waar wij ver vandaan moeten blijven. Helaas, we kunnen niet meer terug.  Brekers links en rechts, maar op weg naar veiliger water lijken we de dans net te ontspringen. Tot er een gigantische golf ontstaat die het op ons gemunt heeft. We kijken tegen een zwarte muur water van pakweg 5 meter hoog aan. De kam is transparant blauw. Prachtig plaatje maar we hebben andere dingen aan ons hoofd, hoe komen we hier heel uit bijvoorbeeld. Ik stuur de boot in de golf op het moment dat deze breekt. Even is het hele schip onder water en ik klem mij vast aan het stuur om niet weggespoeld te worden. Een ervaring rijker komen we aan de andere kant van de golf weer in het daglicht, we hebben het ergste achter de rug.

Knysna, Zuid-Afrika.


Visserslatijn: Tijdens de grote oversteek vangen we veel! Dorades, Skipjack Tonijnen en later ook Slangmakrelen en Cutlassfish, een lange gratenbaal met een doorschijnende rugvin van kop tot staart. We stoppen met vissen omdat de vriezer vol zit maar omdat vissen spannend blijft gooien we toch maar weer een lijntje uit. Als de ratel meldt dat we beet hebben weten we al dat het “erg groot” moet zijn! De elastieken spanner die de eerste klap moet opvangen gaat er meteen aan en mist mijn gezicht op een haar na. De vis komt 100 meter achter de boot  uit het water en we schrikken ons een ongeluk van zijn omvang. Tom en ik zijn daarna bijna 3 kwartier inspannend bezig om het dier binnen te halen. Tussentijds moeten we wisselen om krachten te verzamelen. Lange tijd denken we een haai aan de haak geslagen te hebben maar als we hem naast de boot hebben blijkt het een zwaardvis van pakweg 2,5 meter lang te zijn. Een vis van misschien wel 100 kilo kunnen we natuurlijk niet landen, willen we niet doden en past bij lange na niet in onze vriezer, maar hoe krijgen we hem van de haak af? Als ik de 2mm dikke vislijn vastbindt om mijn camera te pakken ziet de zwaardvis zijn kans schoon en bevrijdt zichzelf met een woeste beweging. Helaas nét voordat ik een plaatje kon schieten.

Zuidelijke Atlantische Oceaan


Bertus: Enkele dagen terug werd er een Nederlandse zeilboot binnengesleept, Bertus had tussen Madagascar en Zuid-Afrika een walvis aangevaren. Zijn schroef was stuk en hij had speling op zijn roer. Joviale Bertus, een haringkoopman uit Scheveningen, was al jaren onderweg met zijn Sea Beryl. Zijn vrouw had hij thuis gelaten, die had er geen zin in vertelde hij. Ondertussen had hij een innige relatie met een Thaise vrouw. In Richards Bay kwam ze weer bij hem aan boord. Oh ja, Bertus is al 72.

Richards Bay, Zuid-Afrika, 21 oktober 2009


Okkie: Samen met zijn 2 broers heeft hij de K’Lai van Bill Martin gekocht. Ze willen ermee naar Madagascar. Om zeilervaring op te doen zeilt Okkie met iedereen mee die daar gelegenheid toe biedt. Hij blijkt nog niet zo zeewaardig want hij heeft er al twee ribben mee gebroken. Ondertussen zijn het gezellige buren want ze wonen net als wij op de boot. Ooit solliciteerde Okkie bij een circus en werd nog aangenomen ook. De pakweg 15 jaar daarna vloog hij door de lucht als trapezewerker. Voornamelijk in Europa. Nu maken hij en zijn broertjes een hoop herrie in Richards Bay en omgeving, op dikke Harley’s trekken ze er regelmatig op uit.


Phamandla: Het aanbrengen van antifouling (aangroeivertragende verf onder de waterlijn) is een vervelende klus, er moet veel geschuurd en gestoken worden. Voor R100,- (€ 10,-) per dag huurde ik een zwartwerker in. Phamandla sprak nauwelijks Engels en was vrijwel onverstaanbaar. Alles wat we hem lieten doen moesten we eerst voordoen. Daarna ging hij zéér voortvarend te werk, toen ik even niet oplette had hij alle oude verflagen verwijderd waar hij licht moest schuren en verbruikte hij zoveel verf dat ik 3x naar de winkel moest om nieuwe te kopen. Wij werkten samen, ontbeten samen en lunchten samen uit een plastic zakje onder de boot. Aan het eind van de dag bracht ik hem naar het busstation want hij moest nog twee uur reizen. We gaven hem twee overbodige slaapzakken en het matras uit de auto waarvoor hij mij wel 5 keer bedankte, hij had nog nooit zo lekker geslapen. Ik vermoedt dat hij gewoon op de grond sliep.

Richards Bay, Zuid-Afrika, 16 oktober 2009


Verkocht: Irene en Duncan hebben onze auto gekocht. Zij willen net als wij door Afrika trekken. Pech, het “camperinterieur” hebben we er net uitgesloopt. De gordijntjes en de accessoires  krijgen ze cadeau. Als we de auto willen overschrijven krijgen we te maken met de bureaucratie hier en de enorme wachtrij op het gemeentehuis. Formulier na formulier moet worden ingevuld, correcties met Tipex zijn niet toegestaan dus moeten we 2 x opnieuw beginnen, pasfoto’s moeten in tweevoud als we er één inleveren, de auto moet gekeurd worden als deze van eigenaar wisselt, natuurlijk wordt hij op kleinigheden afgekeurd en afgekeurd etc, etc. Het koste 6 dagen voor we het zaakje rond hadden. Doorgaans opgeruimde Duncan werd er steeds vrolijker van.

Richards Bay, Zuid Afrika 02-11-2009


Bob Jackson: Bob, een gepensioneerde tandarts uit de USA zeilt al 11 jaar met zijn vrouw rond de wereld. Hij bleek een wandelend geschiedenisboek, zelfs de geschiedenis van Indonesië wist hij moeiteloos op te lepelen. Bob kwam net uit Tanzania waar hij een jaar bezig was met het tuigen van zijn schip, hij was er namelijk zijn mast verloren. Dubbele pech want hij had kort ervoor zijn verzekering opgezegd omdat deze te duur werd.Toen hij naar Durban zeilde ben ik als bemanning meegegaan, zijn vrouw was enkele maanden in Amerika. Hij droeg een T-shirt met de tekst “ik overleefde een kanaalwortelbehandeling bij Dr. Jackson”


Marco en Clo: Een erg leuk Frans stel, ontmoeten we in Beira. Hun Landrover geparkeerd op het duin waar ook wij een plekje zochten. Met hun 2 kinderen waren ze al 1,5 jaar onderweg in Afrika. Met liters wijn en lekkere hapjes hadden we het uren over avonturen. In Namibië waren ze op veel plaatsen die ook wij bezochten. De Landrover, een enorm zware bak, hadden ze naar eigen inzicht laten ombouwen en was bijna net zo compleet als onze boot. We hebben elkaar beloofd contact te houden maar daar is tot nu toe weinig van gekomen.

Beira, Mozambique, 31 augustus 2009.


Water: De Victoria Falls produceren een voortdurende waternevel. Alles in de omgeving is er dan ook nat en klam, want warm is het er ook. Ideale omstandigheden voor de vegitatie, het gebied is weelderig begroeid en vormt een heus regenwoud. Inclusief de apen, lianen en gigantische bomen.  Na het bewonderen van de watervallen lusten we wel iets te drinken en bestelden een flesje water uit de koelkast. Toen we $2,- moesten betalen vroegen we wat een flesje Coca Cola dan wel niet moest opbrengen. Tot onze enorme verbazing was dat $1,- voor dezelfde hoeveelheid! Als echte Hollanders hebben we het flesje Cola gekocht.

23-08-2009, Victoriawatervallen, Zimbabwe


Tanken: Brandstof is schaars in Zimbabwe. Net zoals aardappelen, vleeswaren, groenten, luxeartikelen etc. etc. Alle pompen geven aan of ze al dan niet brandstof op voorraad hebben. Diesel was een probleem, maar loodvrije benzine ronduit zeldzaam. We hebben de tank dan ook twee keer moeten vullen met een onduidelijke Blend waarvan de pompbediende beweerde dat het loodvrij was maar de pomp zelf het tegendeel vertelde. Zelfs het vulpistool paste niet in de vulopening. De prijs was overal anders en onnavolgbaar. Op de meters was vaak een literprijs in Zimdollars aangegeven. Valuta waarvan de waarde twee keer per dag halveerde en die niet meer in gebruik is. De bediende had steeds zijn eigen rekenwijze en ik vrees dat we hier en daar voor een paar dollar getild zijn. Het kon ons niet bommen, we hadden de tijd van ons leven.

26-08-2009, Zimbabwe


Gekkekoeienziekte: Aan de grens Namibië – Botswana worden we chemisch gereinigd. Ze zijn als de dood voor ziektes die de veestapel kunnen uitdunnen. Koeien, geiten en schapen zijn hier overal en ik neem aan dat ook Olifanten, kudu’s, impala’s, giraffen etc. een groot risico lopen. Met de auto rijden we door een causticsodabad en ook al onze schoenen worden geveegd op een natte mat. Het importeren of vervoeren van vlees is strikt verboden. We schrikken dan ook als de grenspolitie in onze koelbox wil kijken, daar zitten enkele net gekochte steaks en een vracht boerewors in. Ze maken er geen probleem van we mogen ze houden.


Hyperinflatie: Tot voor kort was de Zimdollar het wettige betaalmiddel in Zimbabwe. Geld waarvan je ’s-ochtends niet wist wat het ’s-avonds waard was.  De geldpersen draaide overuren en de waarde vervloog in je handen.  3000% inflatie resulteerde in bankbiljetten van ZW$ 100.000.000.000.000,-  (honderd triljoen).  Wij kochten er 3 voor US$ 2,-  op de zwarte markt. Ook te duur natuurlijk.

28-08-2009, Zimbabwe


Blanke boeren: Zimbabwe maakt schoon schip, het land wordt herverdeeld onder de zwarte bevolking. De blanke boeren die 95% van het land bezaten werden gedwongen te vertrekken of gewoon vermoord. Het handje vol dat er nu nog is heeft het moeilijk. Het land en de bezittingen van de blanke boeren is ingenomen door de zwarte bevolking en daarna volkomen verpauperd. De voedselproductie is bijna tot stilstand gekomen, de boerderijen worden uitgewoond of gewoon gestript. Gas water en licht zijn afgesloten. Wij bivakkeerden een nacht op het erf van zo’n boerderij. Het moet een prachtig stulpje geweest zijn met een grote veranda die uitkijkt over een vruchtbare vallei. Nu was het een verwaarloosde troep, het enige licht die nacht kwam van het haardvuur en van de beheerder waarmee we uren spraken.

Chimanimani, Zimbabwe, 28 augustus 2009


Op de bon 2: De CD-scherfjes die ik op de bumper plakte doen het uitstekend, we worden niet meer bekeurd voor het ontbreken van reflectors. In Zimbabwe worden we elke dag aangehouden en zoekt de agent naarstig naar een reden om ons op de bon te slingeren. Mijn rijbewijs gaf ik na het incident met de reflectors niet meer af en ik had inmiddels een preek klaar die de betreffende ambtenaar wees op zijn of haar verantwoordelijkheden wanneer je het uniform van een natie met grote problemen draagt. Het werkte, we hebben geen dollarcent meer betaald toen ze ons wilden bekeuren voor het ontbreken van een brandblusser, het beledigen van een ambtenaar in functie en het rijden in een vieze auto!


Op de bon 1: We zijn nog maar net op weg in Zimbabwe als we in een fuik rijden.  De agent die ons aanspreekt deelt meteen een bekeuring uit van $ 30,- omdat we geen reflecterende sticker op de bumper hebben. Ondertussen heeft hij mijn rijbewijs ingenomen. Voorzichtig maak ik hem erop attent dat hij eigenlijk blij moet zijn met Europese toeristen en dat de bekeuring voor een ontbrekende sticker alleen maar het vermoeden van corruptie aanwakkert. We plakken een stukje CD en zilverpapier op de bumper en met zijn baas proberen we het lachend op een akkoordje te gooien. De boete wordt verlaagd tot  $ 20,- Als we hem gepast betalen geeft hij er lachend weer 10 terug. Blijkbaar hebben we de juiste snaar geraakt. Het resterende tientje verdwijnt rechtstreeks in zijn achterzak.

27 augustus 2009, Zimbabwe


Pech onderweg: 21 augustus 2009, Kasane, Botswana. De fuseekogel van het rechter voorwiel kraakt weer heftig, we moeten naar een garage. Om 8:00 sta ik ongewassen in een zandbak die ze hier werkplaats noemen. Geen werkbanken, géén stromend water en géén elektriciteit blijkt als ik later om een boormachine vraag. De reserve-onderdelen van Safari Motors staan als sloopauto om ons heen. Veel gereedschap hebben ze niet, eigenlijk alleen maar hamers. Grote en nog grotere hamers. Lorie en ik hebben die dag een boottocht over de Chobe gereserveerd maar om 9:00 uur is mij duidelijk dat ik die afspraak om 15:00 uur niet ga halen. Ik besluit om een handje te helpen en even later ben ik de enige die werkt. Het benodigde onderdeel is natuurlijk niet te krijgen en het zaakje wordt met nieuw vet en een nieuwe beschermkap teruggezet. Probleem dus niet verholpen. Ondertussen is de boottocht omgezet en wordt ik rond een uur of 4 uitgedroogd, bezweet, vuil en ongewassen opgehaald voor een tocht op een andere boot.  “Dit is Afrika” schiet er door mij heen.


Glibberig obstakel: Op weg naar Maun moeten we een rivier kruisen. Na uren vinden we bij toeval de enige doorwaadbare plaats maar de constructie om de overkant te bereiken komt ons niet erg betrouwbaar over. Een deel is gebroken en weggezakt in de rivier die hier minstens een halve meter diep is. Wikken en wegen dus maar keus is er eigenlijk niet. We weten dat de tweehonderd kilometer lange omweg over rul zand ook onbegaanbaar is door de hoge waterstand van de rivier. Uiteindelijk durven we het niet aan en besluiten op goedgeluk om te rijden. Als we net op weg zijn nadert er een tegenligger die ook over de rivier moet. De man blijkt hier regelmatig te komen en vertelt dat we echt geen keus hebben, we moeten erover. Hij gaat ons voor en bekijkt aan de overkant hoe wij het er vanaf brengen. Met lood in de schoenen, 4×4 en low gear rij ik de glibberige stammetjes op. De auto helt gevaarlijk over, het bouwwerk kraakt en het water staat tot aan de treeplank. We glijden net niet van de constructie af. Als we hoog en droog aan de overkant staan zwaait ook de tegenligger opgelucht.

16 augustus 2009 tussen Maun en Chobe, Botswana.


Vandalen: In de Kalahari hebben wij een kampeerplek die we met niemand hoeven te delen. Ok. het is primitief maar het voldoet. De toilet is niet meer dan een kunststof pot met daaronder een groot reservoir. Je ziet de grote boodschap van je voorgangers in de diepte dampen. Wel vonden we het vreemd dat die voorgangers vandalen waren want de pot was tot diep in het hol voorzien van diepe krassen en putten. Toen we beseften dat de pot niet door een kampeergast maar door een leeuw of luipaard was gemold gingen we toch een stuk minder gerust naar het toilet. ’s-Nachts hebben we ons plasje maar opgehouden.

Kgagligadi Transfrontier Park Botswana


Himba’s: primitieve nomaden, tref je alleen nog in het gortdroge Noorden van Namibië. Het zijn veehoeders die in kleine gemeenschappen leven. De mannen “jagen” , de vrouwen werken. Hun lemen hutjes staan min of meer rond een kraal met vee opgesteld. Toen wij ze bezochten waren er buiten het familiehoofd en een opa geen mannen aanwezig maar wel veel vrouwen en erg veel kinderen. Vermoedelijk allemaal verwekt door het hoofd. Himba vrouwen bedekken hun hele lichaam en gezicht met ocra, een rode klei. Ze vinden het mooi en het vormt een bescherming tegen insecten en de zon. Ook hun haar staat stijf van de ocra. Zichzelf wassen doen ze nooit, je ruikt ze dan ook van ver. Vrijwel alles wat ze dragen en eten komt zo uit de natuur. Geitenvellen bedekken hun onderlichaam en sierraden worden gemaakt van pitten, klei en hout. Overdag voeden en melken de vrouwen de koeien en geiten, maken ze bier, sprokkelen hout en koken de maaltijden op een open vuur. Opa maakte van geitenhuid sandalen en schaamlappen voor de vrouwen. Wat ze ’s-Nachts doen kunnen we alleen gissen, maar gezien het aantal kinderen dat er rondliep hebben we een vermoeden.

Opuwo, Namibië, 6 augustus 2009


Himba’s: Wij wilden de Himba’s in het nauwelijks bevolkte noorden van Namibië bezoeken en maakten een afspraak met een lokale gids. Hij was Half Duitser, half Himba vertelde hij en had daarom toegang tot een grote Himba gemeenschap. Als we de volgende ochtend verzamelen blijken we beslist niet de enige toeristen te zijn en moeten we wachten op een gezelschap van 25 Fransen die nog lekker ontbijten. Daar hadden we dus geen zin in en wilden onmiddellijk afhaken. De gids zag wat geld zijn neus voorbij gaan en bood ons aan met zijn “broer” te vertrekken. Met enige tegenzin stemden wij in en reden samen naar het dorp. De broer was een jonge knul met een wollen muts, leek helemaal niet op een gids en nog minder op ónze gids. Toen kwamen de teleurstellingen: de afgesproken prijs was niet voldoende om meel, suiker en olie voor de gemeenschap te kopen. We moesten er een schepje bovenop gooien en uitwijken naar een kleinere,  minder veeleisende gemeenschap. Schoorvoetend stemden we in.  Een halfuur buiten Opuwo verlaten we de weg en rijden over een smal pad naar de kraal van de Himba. Terwijl wij in de auto wachten onderhandeld Mozes, de gids, met het hoofd van de familie. Deze stemt in met een bezoek als we €5,- naast de zak maismeel, suiker en olie betalen. Achteraf hadden we het niet beter kunnen treffen, deze Himba’s waren echt, wij waren de enige toeristen, konden zolang blijven als we wilden, de gids was een perfecte tolk en iedereen liet zich gewillig fotograferen.

Opuwo, Namibië, 6 augustus 2009


Peen en uien: Op de camping in 2-Rivieren (Kgalagadi transfrontier park, Zuid-Afrika) ontdekken we een Nederlands campertje. Prompt parkeren wij ons karretje ernaast en maken kennis met Gerard en Sandra. Zij blijken op de terugweg van hun reis “Holland – Cape Town”. Als ik naar de route vraag toont Gerard mij een wereldkaart die bijna zwart ziet van de afgelegde wegen. Zuid-Afrika was het honderdste land dat zij bezochten. Voordat we van de verbazing bekomen zijn zitten we aan de peen en uien en vliegen de reisverhalen over tafel. Net gepensioneerde Gerard verlangt eigenlijk naar groningen, zijn handen kriebelen om hun monumentale boerderij, die zij samen renoveren/herbouwen, af te maken.


Mesosaurus: Onderweg naar Keetmanshoop (Namibië) passeren we een bos kokerbomen en een bordje “fossil track”. We volgen het bordje en ontmoeten Hans, een gepensioneerde boer die samen met zijn zoon een boerderij en camping runt. Hun landgoed blijkt bezaaid met fossielen van de Mesotaurus, een amfibie die hier tien-duizenden jaren terug leefde, en kokerbomen. Hans leefde duidelijk op toen hij ons vertelde over zijn vondsten en de geschiedenis van het enorme stuk land dat hij al jaren bezit. Na een uitgebreide rondleiding langs fossielen en kokerbomen pakte hij een steen van de grond en speelde er vrij zuiver een deuntje op een stapel vulkanische stenen mee. Vader Jacob haalden we er moeiteloos uit.


Hoerschool: Rijden we door Rustenburg, een keurig en welvarend stadje in het noorden van Zuid-Afrika, stuiten we op een school waar je het oudste beroep ter wereld kunt leren.  En wij maar denken dat die Zuid-Afrikanen zo preuts zijn.

Rustenburg, Zuid-Afrika


Knus concentratiekamp: De camping aan de monding van de Tugela, een rivier die we vanaf de bron in de Drakensberg gevolgd zijn, doet bij aankomst niet onplezierig aan. OK Lorie moet haar beste beentje vóór zetten eer we toegelaten worden maar eenmaal binnen is de atmosfeer niet onaardig. We vinden een plekje aan de rand van de camping met zicht op zee en een zwembad voor ons alleen. Je kunt het slechter treffen. Jammer alleen van dat hek dat ons scheidt van de locals die bedelend om brood het eten uit onze mond kijken. Het hek zou beslist niet misstaan rond een gevangenis voor zware criminelen, zwaar, fijnmazig met stroomdraad van boven tot onder. Hier was het bedoeld om “Locals en Gillies” buiten te houden. Toen ’s-avonds  het licht aan ging was het horrorbeeld compleet. De straatarme Zoeloes waren toen al naar huis met het brood dat we hen over het hek toegeworpen hebben.

27 mei 2009 Camping Tugela Mouth Zuid-Afrika


Calvin: In Underberg, nabij de grensovergang met Lesotho, kamperen we bij een boer. Calvin, een hartelijke grote vent die ons onmiddellijk uitnodigde voor een bier op onze kosten. Na een zoektocht van enkele minuten bleek dat het bier op was. Wijn had hij wel dacht hij maar ook die kwam niet boven tafel. Dan maar een glas Port en zuinig schonk hij een glas sherry voor Lorie in. Ik nam het laatste restje whiskey. Hij runde de boerderij sinds zijn vader was overleden, daarvoor reisde hij veel door Afrika en had hij net als wij gezeild. Op oude kaarten onderstreepte hij chaotisch talloze plaatsen waar we beslist naar toe moesten en vertelde onsamenhangende verhalen. Hij hield van jagen en van vogels dus meestal schoot hij op eenden, in het voorjaar streken er duizenden neer op zijn landgoed. Zijn huishouden en administratie waren net zo smoezelig en chaotisch als de man zelf. In zijn onderkomen, een laag gebouw met een golfplaten dak, was het steenkoud maar beslist niet ongezellig. Jammer dat de kachel niet brandde en we onze jassen aan moesten houden. Toen hij vertelde dat zijn computer stuk was heb ik het ding “gerepareerd” door de monitor te vervangen. Uit blijdschap werd ik bijna verpulverd door zijn grote lichaam en gaf hij ons een potje zelfgemaakte peper cadeau. Calvin vertelde dat hij die dag 8 koeien verkocht had voor 9 Rand (€ 0,65) per kilo. Voor een vrouw had hij wel 100 koeien over.


John Annadale: We hebben een nieuwe buurman. John heeft met zijn 2 broers de K’Lai gekocht en woont daar nu permanent op. Een aardige Zuid-Afrikaan met mooie verhalen, hij heeft 35 jaar onder de grond gewerkt. Als manager van was hij verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de productie van een goudmijn. Een job welke hem dagelijks kilometers diep bracht. In Zuid-Afrika halen ze goud, diamanten en allerlei mineralen voor de productie van aluminium uit de grond. Hij weet er fantastisch over te vertellen. Zo werkten er bijvoorbeeld 30.000 mensen in zijn mijn en schetste hij de werkomstandigheden van hen die het goud moesten delven. Nou dáár wordt je niet vrolijk van, een gouddelver werkt in een zelf gedolven gangetje van 75cm hoog bij 45 graden Celsius en een luchtvochtigheid van 100%! Lager en warmer zou efficiënter zijn maar dan kunnen de delvers niet meer uit de voeten. Maar ook zijn verhalen over de overvolle liften die in vrije val 3km afdalen en de duisternis wanneer je lamp uitvalt maakten een hoop indruk.

John Annadale, Richards Bay, 13 mei 2009


Voetbal: Volgend jaar, 2010, worden hier de wereldkampioenschappen voetbal gehouden. Als alles klaar is tenminste, de bouw van de stadions lijkt op schema maar het verbeteren van de infrastructuur en hotelaccommodatie loopt hopeloos achter. Voetbal is hier alleen populair onder de zwarte bevolking, de blanken hebben veel meer met cricket en rugby. Voor Zuid-Afrika zijn de kampioenschappen belangrijk, na decennia isolatie en apartheid kan het land zich eindelijk van een andere kant profileren. Voetbal wordt hier gespeeld op afgetrapte veldjes onder de bloedhete zon, maar ook gras dat een meter hoog staat mag de pret niet drukken. Ook leuk, Van Nistelrooi, van Basten, Seedorff, Robben, de Zulu’s kennen ze allemaal.


Off-road: Het onverharde pad dat we ingeslagen zijn wordt steeds smaller en minder begaanbaar, onze Toyota wringt zich door het uitgestrekte bos vlak achter de duinen. Vlijmscherp Acacia en weerbarstige struiken trekken diepe krassen van bumper tot bumper. Keren is onmogelijk, we moeten verder.  Dan leidt het pad een steile duintop af en moeten we verder door rul zand, volledig omgewoeld door avonturiers die hier met hun 4×4 in de problemen kwamen. We weten dat ook wij hier niet ongeschonden doorkomen maar hebben geen keus, na de eerste hopeloze poging terug te steken moesten we de auto uitgraven. Stapvoets worstelen we ons enkele kilometers verder, de GPS spoort ons aan de weg te zoeken. Dan volgt de genadeklap, het zandpad gaat tweehonderd meter steil omhoog. Ook hier is alles omgewoeld en al snel staan we tot de assen in het zand. Het gebied is volledig verlaten, we zijn dan ook verbaasd wanneer er plots 5 zulu’s langs kuieren. 2 Jongens en 3 vrouwen. Ze willen wel helpen maar zijn ook machteloos, duwen heeft geen enkele zin. Als ik op het punt sta hulp in te roepen komen de inmiddels doorgelopen jongens terug en maken mij erop attent dat de telefoon, onze laatste band met de bewoonde wereld, hier geen bereik heeft. In een laatste poging boven te komen helpen de jongens de auto vrij te maken en alle banden leeg te laten lopen. Met lege banden hebben we meer grip. Een duwtje, een aanloop, 2en versnelling, Low Gear met Diff Lock, brullend stuitert de auto naar boven. Eind goed al goed. We hebben de kanjers een lift gegeven.


Voer de apen niet! Op de jachtclub komen apen af en toe de vuilnisbakken legen. De dieren hebben hun angst voor mensen vrijwel verloren en zijn zo brutaal als de nacht. Er wordt op aangedrongen niet te voeren omdat ze daaraan wennen en zeer agressief worden als je ze weg jaagt. Agressieve apen worden hier zonder pardon afgemaakt. Ook op campings geven de apen soms problemen. Met name de bavianen, grote angstaanjagende dieren, slopen en roven alles wat los en vast zit.  Wij zagen hoe een fors mannetje onze “baviaanproof” vuilnisemmer molesteerde. Daar is werkelijk geen kruid tegen opgewassen, wat zijn die beesten sterk. Toen even later onze koelbox door zo’n brutale aap omver gesmeten en leeg gevreten werd hebben we hem er toch maar even op gewezen dat we dat niet apprecieerden. Voorzichtig op een veilige afstand natuurlijk, maar hij begreep het en nam snel de kuierlatten. De kaas, ketchup, worst en chocola waren al op, het potje pesto maakte hij onderweg nog even open en soldaat.


Game Reserves: omheinde natuurreservaten waarin de oorspronkelijke wilde dieren zijn teruggebracht. De dieren leven hier vrij maar wel beschermd. Indien nodig worden waterplaatsen gecreëerd en overtallige dieren afgeschoten of verkocht aan dierentuinen en andere parken. Honger hoeven de dieren niet te lijden, voor de roofdieren lopen er voldoende impala’s, bokken en zwijnen rond. Bovendien zijn de parken gesitueerd in gebieden waar de natuur welig tiert, volop gras, bomen en ander plantaardig voer dus. Het wegennet in zo’n reserve is zeer beperkt en soms alleen toegankelijk met een 4×4. De dieren zijn volledig gewend aan mensen maar blijven gelukkig schuw en onberekenbaar.  Rondrijden in een Game Reserve is verslavend, je blijft speuren naar een leeuw, olifant of luipaard tot je ogen uit hun kassen vallen. Wild wordt hier met Game aangeduid i.v.m. de jacht die er vroeger op was. Jagen voor de lol kan nog steeds legaal maar het kost je een vermogen en niet alle dieren mogen neergelegd worden.


Stropers: De Game Reserves liggen altijd in afgelegen gebieden omringd door autochtone gemeenschappen. Zwarte Afrikanen die héél anders tegen dieren aankijken dan de wij: dieren zijn voornamelijk interessant voor het vlees, de huid en de horens. Met hetzelfde respect dat dieren voor elkaar hebben slachten ze het wild af. De rangers in de reservaten hebben het niet makkelijk met het bestrijden van de stropers want de parken zijn enorm groot en de hekken niet bestand tegen betonscharen. Bovendien heeft de regering onlangs een wet aangenomen die het zwarte Afrikanen toestaat niet beschermde diersoorten te doden voor levensonderhoud.  Een recht dat ze lang geleden natuurlijk ook hadden. Nou, daar is dus geen kruid meer tegen opgewassen. Mkuzi, een prachtig Game Reserve bleek al bijna leeggevist. De parken waar ook leeuwen en luipaarden rondbanjeren hebben er wat minder last van.


Mosselrapen: Zuid-Afrikanen zijn gek op vissen en alles wat daarmee verband houdt. Om het mosselrapen in de hand te houden moet een Zuid-Afrikaan een vergunning hebben, per persoon mag je dan 20 mosselen per dag van de rotsen plukken. Dwz. de witte Zuid-Afrikaan moet een vergunning hebben, de zwarte Zuid-Afrikaan mag er sinds kort zoveel plukken als hij wil, een oud hersteld recht. Het gevolg is dat de wilde mossel vrijwel verdwenen is omdat de mosselbanken geplunderd worden.


Zwart-Wit: Zwart en blank vormen twee verschillende werelden in Zuid-Afrika. Ze denken anders, werken anders, bewegen anders, praten een andere taal, wonen in eigen gemeenschappen, hebben een verschillend welstandsniveau en een andere levensverwachting. Ik denk zelfs dat ze doodsbang voor elkaar zijn en elkaar grondig haten. Officieel hebben zwart en wit dezelfde rechten maar ook dat blijkt in de praktijk niet zo te zijn, tegenwoordig mag een zwarte Afrikaan meer dan een witte, vertellen de blanken. Hoewel de zwarte middenstand groeit  blijven de zwarten slaven, voor € 8,- per dag moeten ze de rotste klusjes klaren. Veel blanken zijn inmiddels bang voor de toekomst en vertrekken naar Australië. Ze bieden hun riante huizen voor een grijpstuiver aan. Een bungalow die in Hillegersberg beslist niet zou misstaan kost hier € 80.000,- maar ook wij willen hier voor geen goud wonen.


Braai

Alle Zuid-Afrikanen blijken toch nog iets gemeen te hebben, ze zijn gek op braaien! Langs de kant van de weg, op een grasveldje, aan het water, in de tuin, onder een boom, op een van de talloze picknick plaatsen waar al een braai is opgesteld, als het even kan gaat er een lading vlees op de braai. Met elkaar moeten ze een in flink gat in de ozonlaag branden. Overal worden jumbozakken houtskool verkocht, de supermarkten bieden hele straten braaibenodigdheden aan en hebben karrenvrachten braaivlees en boerewors in de koeling. Het schap braaisauzen gaat je voorstellingsvermogen te boven. Ook in de jachthaven wordt de traditie hooggehouden, elke maandagavond is er een gemeenschappelijke braai. De mannen staan met in één hand een Hansa lager en in de andere een barbecuetang rond twee enorme roosters rook te happen, de dames keuvelen wat en  proberen de aardappelsalade en maïskolven van elkaar. Braai verbroederd.


Rock Art: De Drakensberg, een uitgestrekt gebergte van ongekende schoonheid, was ooit het leefgebied van de San. Een door slavernij en stammenoorlogen opgejaagd volk waarvan het laatste exemplaar werd afgeschoten voor iemand kon vragen wie ze nou eigenlijk waren. Voor ons nageslacht lieten ze duizenden rotstekeningen achter waarvan de vroegste exemplaren 10.000 jaar oud zijn. Tekeningen van de jacht en stervende dieren die vermoedelijk het overlijden van een familielid of stamgenoot symboliseren. Veel tekeningen zijn in redelijke tot goede staat maar een enorm aantal is door idioten verminkt. Het is blijkbaar erg leuk om je naam in een erfstuk van onschatbare waarde te krassen.


Chateau Karton: Dankzij een handjevol hugenoten die in 1688 uit geloofsovertuiging Frankrijk ontvluchtten is Zuid-Afrika nu een gerespecteerd wijnland. De wijnranken die zij meebrachten doen het hier fantastisch en inmiddels weten de boeren ook fraaie wijn van de oogst te componeren. Zelfs de namen op de etiketten klinken als muziek in de oren: Allesverloren, Altydgedacht, Buitenverwachting, Hermanuspieterfontein, Kanonkop, Kleinnood, Meerlust, Morgenster, Onderkloof, Rustenberg, Stormhoek, Swartland, Vergelegen, Vergenoegd, Welbedacht en Welgegund zijn zo maar wat wijnen die mij terloops te binnen schieten. Uit gemak houden wij het op Chateau Karton,  een fraai doordrinkwijntje in een handige 2-literdoos voor nog geen € 4,-. De 5 literdoos vinden we wat ordinair.


Gedroogde tonijn: Na 3 forse Wahoo’s zit onze vriezer vol. Eigenlijk voor de leut slepen we het kunstaas nog achter ons aan. Voor een  witte tonijn is het echter helemaal géén grapje, die hapt vol in het half afgevreten, gifgroene, plastic inktvisje.  “He nee, toch niet weer tonijn” zegt Lorie als de buit bijna binnen is. Maar bedenkt meteen dat we deze wel eens kunnen drogen in de zon. Experimentje, we hangen de gezouten vis onder de giek. Het dier lekt nog wat bloed en vocht maar dat valt meteen in zee. Dit moet de aandacht getrokken hebben van een uitgehongerde soortgenoot want plots valt ons op dat de tonijn, die al een paar uur onder de uitstaande giek bungelde, met de noorderzon vertrokken is.


Drinkwater: De 100 mensen die op het eilandje Nosy Lava leven halen hun drinkwater op het vaste land 20 kilometer verderop. Ze beschikken alleen over pirogues, de traditionele zeilkano’s, en varen regelmatig met enkele watertonnen naar de kant. ’s-Middags heen, ’s-ochtends terug want alleen dan hebben ze de wind mee. Toen een visser mij 40 liter water vroeg kon hij dat natuurlijk van mij krijgen, wij maken drinkwater van zeewater. De twee vissen die we er voor kregen smaakten weer voortreffelijk.


Herrieschoppers: Nosy Ovy, een eiland voor de kust van Madagascar, bereiken we tegen het einde van de dag en we besluiten er te ankeren. De eerste aanblik is mistroostig. Een gehucht bestaande uit 15 vervallen rieten hutjes oogt alsof er net een cycloon gepasseerd is. Het strand is zwart, overal ligt rotzooi. Een man en vrouw kijken naar ons maar reageren niet wanneer ik groet. Als de nacht valt is het ook in het gehucht aardedonker. Op de Kind of Blue brand het enige licht in de wijde omgeving. En dat is de lokale herrieschoppers ook opgevallen, met tientallen tegelijk brengen ze ons een bezoek. Enorme insecten die als ze vliegen klinken als een cirkelzaag en ongevraagd in onze wijn duiken.


Hempjes: Vissers zijn mannen. Lobsters, krabben en vis willen ze alleen ruilen voor een t-shirt. Een hempje voor hun vrouw of vriendin willen ze domweg niet. Toen er dan ook een pirogue langs kwam met 3 vrouwen aan boord gaf Lorie hen meteen een hempje. Dat het gebaar gewaardeerd werd bleek de volgende dag toen wij hen bezochten om een paar foto’s die ik van hen gemaakt had te brengen. Onder een rieten afdakje zaten 3 meiden in de kleren van Lorie. Moesten ze natuurlijk weer op de foto.

Nosy Lava. Madagascar


Kiespijn: Geankerd in de luwte van Nosi Lava worden we bezocht door een familie in een pirogue. Pa, ma en 3 dochters. We hebben een hoop lol en er wordt onderhandeld over de schelpen die ze aanbieden. Pa hield zich wat afzijdig tot hij de moed verzameld had zijn  gezwollen gezicht te tonen. Hij stierf van de kiespijn en hoopte dat wij iets voor ‘m konden doen. Meer dan een handje paracetamol en instructies konden we hem natuurlijk niet geven maar hij was er gelukkig mee. Ik ben bang dat hij de pijnstillers in één keer naar binnen gewerkt heeft. Toen we de familie later bezochten werden we onthaald als medicijnmannen, de ene zieke na de andere kwam even buurten.

Nosy Lava, Madagascar


Schelpen: Nosi Lava is volgens onze gids een onbewoond schateiland waar de bijzondere schelpen voor het oprapen liggen. Lorie, altijd op zoek naar mooie exemplaren, werd al een beetje zenuwachtig toen het eilandje in zicht kwam. Onbewoond was het allerminst, op de kleine zandplaat leven pakweg 100 mensen. We hadden ons anker nog niet liggen of de eerste Pirogue kwam langszij. Twee langoesten voor een T-shirt en wat vishaken. De families en kinderen die ons daarna bezochten brachten de mooiste schelpen voor ons mee, mijn garderobe slonk in sneltreinvaart.  Als we later zelf op rooftocht gaan blijken de bijzondere schelpen niet echt voor het oprapen. Althans, niet voor ons, de kinderen op het eiland wisten ze moeiteloos te vinden.

Nosi Lava, Madagascar


Drenkelingen: Het waait 10 knopen wind en we zeilen relaxed langs de kust van Madagascar. Af en toe kijken we eens rond of er geen pirogues in ons vaarwater zitten maar de zee is leeg. Groot is dan ook onze verbazing als we plots aangeroepen worden door enkele kinderen. Hebben wij zitten slapen? Op nog geen 20 meter naast ons schip drijft een ondergelopen Pirogue met 3 knulletjes tot aan hun borst in het water.  3,5 Kilometer uit de kust, zwaaiend met een t-shirt en luidkeels om hulp roepend. Onmiddellijk strijken wij de zeilen en keren terug om het 3-tal op te pikken. Zwemmend als hondjes overbruggen ze de 5 meter van de aangelijnde Pirogue naar de Kind Of Blue. Echt onder de indruk van het gebeuren lijken ze niet te zijn als we de met de Pirogue als sleep naar het naamloze dorpje varen waar zij vandaan komen. Als we er ons anker laten vallen komen er twee motorbootjes aan om de drenkelingen en de pirogue van ons over te nemen. We worden nog lang uitgezwaaid.

Madagascar, ergens langs de kust.


Have a nice …… Nog maar net bekomen van onze ervaringen bij Nosy Mamoko varen we richting Russian Bay. In de verte, ver uit de kust,  zien we een zeiltje van een Pirogue. Plots blijkt het zeil véél dichterbij dan we dachten. En véél kleiner…  niet groter dan een stukje van een BAS-tas. “Het is een speelgoed bootje” roept Lorie. We veranderen van koers en zien al snel dat ze gelijk heeft. Als we het scheepje hebben opgevist blijkt het een perfecte replica te zijn van de pirogues die we hier dagelijks zien. Dat ik meteen mijn naam in het zeil terugzag kan geen toeval zijn.

Op de foto is het niet te zien maar op het zeiltje staat: HAVE A NICE….


Kalverliefde: We zijn in Madagascar rond de tijd dat er kuddes walvissen door de straat van Mozambique trekken. Wij kijken er dus elke dag naar uit maar tot nu toe tevergeefs. Russian Bay, een grote lagune met een brede opening naar zee,  wordt ook door walvissen bezocht vertelden ze ons. Toen wij er rustig achter ons ankertje lagen werden we onverwachts door elkaar geschud. Ik was beneden en voelde de schok die door het schip ging. Buiten hoorde ik een boel kabaal. “Welke gek vaart ons hier nou aan” dacht ik meteen. Lorie, die buiten rustig zat te lezen, keek meteen op en zag nog net een groot donkergrijs lichaam boven het gangboord uit tornen. Het is hier lente, dat moét een stier geweest zijn die de Kind Of Blue even voor een koe aanzag.

OK, een walvis is kippig maar zelfs met een beetje fantasie zie ik hier geen koe in.


Stilte: Toen het om een uur of 9, cruisers midnight, stilviel in Russian Bay, Madagascar, werden we overdonderd door de stilte. De zee is hier ver weg en blijkbaar was het nog te vroeg voor het knerpende ongedierte, er was werkelijk niets te horen. Geen snelweg in de verte, geen verkeer, geen vliegtuigen, geen kinderen, geen kabbelend water, geen wind, geen wuivende bomen, geen generator, geen vogel, geen stemmen, geen blaffende hond, als we onze adem inhielden helemaal niets.  Een buitenaardse gewaarwording waarvan we met volle teugen genoten. Totdat de pomp van de koelkast aansloeg, want het glaasje witte wijn dat we bij zo’n gelegenheid drinken moet natuurlijk ijskoud zijn.


Sterke drank: In Madagascar wordt veel en goede rum gestookt. Een literfles kost in de supermarkt minder dan een fles ondrinkbare Vin Gris, de lokale landwijn. Met enkele limoentjes, rietsuiker en een paar ijsblokjes maken we er iets van dat erg veel op Caparina lijkt. Toen we vernamen dat we bij de stoker rum uit het vat konden kopen waren we daar natuurlijk als de kippen bij. Het vat bleek een jerrycan te zijn en de stoker een handelaar maar wat hebben we te klagen? 15 liter rum (60°) voor €15,- euro, daar kunnen we wel even mee experimenteren. Rum met de lokale vanille en een beetje rietsuiker blijkt erg lekker. De rum met Ananas, kaneel en gember laten we nog even trekken. Puur ruikt en smaakt het goedje overigens verdacht veel naar brandspiritus.

Hervé wacht op zijn 25 liter. 25 september 2008, Madagscar.


Malaria: Wel of geen pillen slikken? Welke pillen hebben de minste bijwerkingen en wat zijn die bijwerkingen? Is het  wel goed om maanden pillen te slikken? Met een pakketje malariapillen, gekocht in het havenziekenhuis zijn we van Rotterdam vertrokken. Inmiddels zijn we het zoveelste malariagebied doorgetrokken maar de dure pillen zijn nog steeds niet aangebroken. Wel hebben we advies gevraagd bij een apotheker in Madagascar, ook hij slikte niets. Net als de miljoenen malagasy die er domweg geen geld voor hebben. Je kunt onmogelijk een leven lang pillen slikken was zijn stelling. Wel had hij altijd pillen om de ziekte te bestrijden binnen bereik, wij nu dus ook. En we slapen in een mugvrije ruimte, spuiten de boel elke avond plat, smeren ons in met deet, branden antimugspiralen en hebben een vliegenmepper paraat. Met een beetje geluk overleven we het.


Baobab: Bomen die zo uit een sprookjesboek komen, anders kan ik een baobab niet beschrijven. Je hoeft niet over veel fantasie te beschikken om je voor te kunnen stellen dat de baobab na zonsondergang tot leven komt en dat primitieve volkeren er hun voorouders in zagen. Op Madagascar wordt de baobab nog steeds vereerd maar net zo makkelijk gekapt om plaats te maken voor een akkertje.  Rond baie Moramba, een van de plekken waar je met een auto of het openbaar vervoer onmogelijk kunt komen, werden wij verrast op een groot aantal baobabs. Maar ook op maki’s, zwarte parkieten en weer een paar vreselijk aardige Malagasy waarmee van we dit keer eieren en mango’s ruilden.

Moramba Bay, Madagascar.


Nosi Lava: Onze laatste ankerplaats in Madagaskar voor we de oversteek naar Mozambique wagen is een zandplaat 20 km uit de kust. Onbewoond volgens de 10 jaar geleden geschreven gids (laatste editie) maar er bleken inmiddels zo’n 100 mensen te leven. Hun piepkleine rieten hutjes stonden net boven de vloedlijn op het strand te bakken onder de bloedhete zon. Voor drinkwater moeten ze met een Pirogue naar het vaste land, er is geen elektriciteit, geen riolering, geen tuinbouw, geen vee, geen school, geen arts, geen verkeer, geen Albert Heijn, helemaal niets. Je zou er ook voor geen goud willen wonen. Zij leven van wat de zee te bieden heeft en lijken gelukkig met hun situatie. Wij werden er hartelijk ontvangen door de families die ons eerder bij de boot hadden bezocht en hadden een hoop lol met een paar meiden die zich voor de foto moesten om- en uitkleden.


Nangka: Op weg naar Russian Bay stoppen we enkele uren achter Nosy Kisimani. We ankeren nabij een lang zandstrand en gaan met de bijboot aan wal. Er is geen mens te bekennen, we struinen het schelprijke strand af. Na enige tijd nadert er een Pirogue, duidelijk in onze richting. De mannen laten het scheepje vlak bij ons het strand op lopen en bieden 3 mango’s en een forse Nangka aan. Nou, die Nangka lijkt ons wel wat. Geld willen ze niet, maar een t-shirt kunnen ze wel gebruiken zien we. Omdat ze super vriendelijk zijn en duidelijk geen cent te makken hebben, geven we ze elk een T-shirt en een overtollige mok. Overgelukkig gaan zij verder. Het stinkende t-shirt dat ik net uit de waszak haalde siert het gespierde lijf van een van de mannen.

Nosi Kismani, Madagascar.


Walvis: De avond valt al bijna als we de Baie Baly, een grote baai in de kust van Madagascar,  bereiken. Vanuit een ooghoek zie ik het water in de verte uiteen spatten. Ik ben nog niet van de verbazing bekomen of de walvis die voor het tumult zorgde komt weer vertikaal het water uit. En weer…Door onze kijkers kunnen we daarna een kwartiertje van het spektakel genieten, de reusachtige staart maakt erg veel indruk wanneer deze door het wateroppervlak breekt. Het enorme dier lijkt even onze kant op te komen maar blijft gelukkig op veilige afstand. Helaas net te ver voor een fraaie foto.

Vandaar dit plaatje van het internet.


Nirina: Als we goed en wel achter ons anker liggen bij Nosy Mamako komt er een Piroque onze kant op. We verwachten een knul met vis maar het blijkt een mooi meisje te zijn. Breed lachend spreekt ze ons aan en toont een plastic zakje  waarin een GSM en een oplader zitten. We verstaan er geen woord van maar begrijpen dat de telefoon opgeladen moet worden. Op het piepkleine eilandje waarop zij geboren is en al 16 jaar leeft is geen elektriciteit maar blijkbaar wel GSM-bereik. Als dank krijgen we een stuk Nangka. Als we die middag over het strand lopen zoekt ze ons mosselrapend op. Samen “plukken “ Lorie en Nirina een maaltje voor haar bij elkaar terwijl ik de genomen foto’s voor haar print. Later brengt ze mango’s voor de foto’s en gaat ze eilandwaards met nog meer plaatjes van dat mooie koppie.

Nosy Mamoko, Madagascar


Boatboys: Afrika is niet zo veilig. Diefstal komt in deze arme streken veel voor, vooral buitenboordmotoren zijn bijzonder in trek. Wij moeten nu dan ook alles vastleggen of achter slot en grendel opbergen. Jammer maar je leert ermee te leven. Als we naar de kant gaan sluiten we het schip volledig af en de rubberboot geven we in bewaring van een van de boat boys die altijd in de haven rondhangen. Nuttige knapen want ze bewaken niet alleen de bijboot maar verplaatsen deze ook als er ruimte gemaakt moet worden voor een vracht-, vissers- of passagiersschip. Bovendien ruimen ze ons huisvuil op, laten de vuile was ergens wassen en zijn ze behulpzaam als we onze weg in een nieuwe omgeving proberen te vinden. In Hellville waren het Flora, Jim en John waar we steeds gebruik van maakten. Om beurten gunden we ze de 5000 Ariary (€ 2,-) die ze voor een paar uur waakzaamheid vroegen.

Boat boy John met zijn onafscheidelijke hoedje. Hellville, Madagascar, 16-09-2008


Zandmasker: Veel vrouwen in Madagascar smeren hun gezicht in met een zandkleurig goedje. Zodra ze lachen, en dat doen ze hier erg vaak, barst het laagje en vallen er stukjes bloot. Een ritueel dachten we, er zal wel iemand in de familie gestorven zijn. Onder het masker waren ze echter bijzonder vrolijk en het waren ook wel erg veel vrouwen die zich hadden toegetakeld. Dat kon geen rouwproces zijn mits er een allesverwoestende ziekte huishield of de families heel erg groot zijn. Het bleek een gebruik uit de Comores, de eilandengroep ten westen van Madagascar. Het laagje wordt aangebracht ter bescherming van de huid tegen de zon. Zonnebrandzand dus.

Hellville, Madagascar 16-09-2008.


Ariary: Op Madagascar is het betaalmiddel de Ariari. 10.000 Ariary is ongeveer 4€, we lopen hier dus met pakken geld op zak.  Het omrekenen valt wel mee, gewoon vermenigvuldigen met 4 en 4 nullen wegwerken geeft een redelijk beeld van de prijs. Dat wil zeggen, wanneer iedereen zich aan de afspraken houdt. De Ariary kwam i.p.v. de Madagascar Franc welke slechts 1/5 van de Ariary waard was. Op de markt, in kleine winkels en in taxi’s wordt nog steeds met de oude munteenheid gerekend. De kans is dus groot dat we een enkele keer 5x teveel betaald hebben.

Tomaten, 600 Frank = 120 Ariary = € 0,048 per stuk. Of staat er 500 Frank? Wat is 600 in het Frans?


Ruilhandel: Onze eerste ochtend in Russian Bay, Madagascar. De zon schijnt al vroeg uitbundig. Even verderop ligt de Reskebil van Jean Durant voor anker, een toevalstreffer. Jean kennen we al ruim een jaar, we kunnen het erg goed met elkaar vinden. Dat wordt een leuk weerzien. In de verte verschijnt een piroque met een tafellaken als zeiltje. De visser houdt als hij dichterbij komt een forse, klauwende krab omhoog. Ik wenk hem naderbij te komen. Verlegen lachend vraagt hij 2000 Ariary ( € 0,80) voor het dier maar hij heeft niet terug van 5000 Ariary. Uiteindelijk maken we het af op het verschoten T-shirt dat ik ooit van Bas en Pauline kreeg, die met de tapa’s op de borst. Hij blij, wij blij. De krab was wat minder gelukkig.

14 september 2008, Russian Bay, Madagascar.


Jarig: Op 10 september waren we onderweg van de Seychelles naar Madagascar. Lorie versierde de boot en bakte een appeltaart met kaarsjes die niet uitgingen. Tom stuurde per satelliet een mailtje en trakteerde mij op de eerste vis die we die dag zouden vangen.  Even later werd ik gefeliciteerd door wel 200 dolfijnen waarvan er één in ons aas hapte. Dat was dus even minder, gelukkig wist het dier zich na een kwartiertje van de haak te ontdoen. Veel visite hebben we niet gehad.

10 september 2008, Indische Oceaan


Speedy: Normaal verdient hij zijn geld met klusjes voor de superjachten die de Seychelles aandoen, maar door de aanhoudende piraterij bij Somalië blijven de echte rijken liever in de Middellandse zee ronddobberen. Veel had Speedy, zijn werkelijke naam is Gonsalves Larue, dus niet te doen. Behulpzaam was hij wel, hij liet een onderdeeltje voor ons lassen, ging op zoek naar ankerketting, bracht ons in contact met de klusjesmannen en regelde dat de douane naar de marina kwam i.p.v. omgekeerd. Hij wilde er geen Rupi voor hebben.

8 september 2008, The Wharf, Seychelles.


Anwar: € 0,60 per voet per dag zou een ligplaats in de marina moeten kosten. Een “vriendenprijsje” volgens Anwar de bedrijfsleider. De Kind Of Blue meet 44 voet dus reken maar uit. Na enige dagen moet ik betalen en wordt ik apart genomen. In de onderhandelingen breng ik eerst de prijs van Euro’s naar Dollars. Als ik daarna naar de prijs in Rupi’s vraag gaat de deur van het kantoortje dicht en de kontzak van Anwar open. Met glimmende oogjes neemt hij mijn Rupi’s in ontvangst, nog geen kwart van wat ik aanvankelijk kwijt zou zijn. We hebben nog 4,5 weken in de marina gelegen.

8 september 2008. The Wharf, Victoria, Seychelles


Geelvintonijn: Met gebroken stag, gescheurd zeil, kapotte windgenerator en een knak in ons zelfvertrouwen bereiken we ’s-nachts de Atol waarvan alleen Desroches boven de waterspiegel uitkomt. We moeten door een nauwe doorgang in het koraal en zijn best wel wat gespannen, in het donker zie je het rif niet en moeten we op ons beeldscherm vertrouwen. Als we nét de passage bereiken vertelt het zingen van de vislijn ons dat we beet hebben. En niet zo’n beetje ook, de dikke handlijn staat gespannen als een gitaarsnaar. Ik heb zelfs de indruk dat de boot wat afgeremd wordt. Ons hoofd staat echter niet naar vissen, de instabiele mast, draaiende wind, stroom, ondieptes en het breken van de golven op het onzichtbare rif houden ons meer bezig. De vis, of wat het ook is, moet dus nog een poosje blijven bungelen. Eenmaal in de Atol  strijken we het zeil en hebben we eindelijk tijd voor de vangst. Het blijkt een geelvintonijn van 35KG te zijn. Nou, daar hebben we nog een hele tijd plezier van gehad. Geelvintonijn! Het neusje van de zalm onder de tonijnen.

Desroches, Seychelles 21-07-2008


WestWind: De Westwind was net als wij op weg van de Seychelles naar Madagascar, maar toen het op zee te gortig werd is ze teruggekeerd naar Desroches. Als wij met gebroken onderwant de ankerplaats van Desroches oplopen onsteekt Randy zijn dekverlichting als baken waarop wij ons kunnen richten, het is 22:00 uur en aardedonker. De volgende ochtend moet ik zijn hulp inroepen omdat wij afdrijven en de motor weigert. Na een kwartiertje maken we kennis, Randy draagt een overlevingspak in staat van ontbinding, het moet ooit oranje geweest zijn. Zonder veel omhaal bind hij zijn eveneens tot op de draad versleten dingy aan de Kind Of Blue en geeft mij aanwijzingen om heelhuids terug te keren. Alsof hij dit werk dagelijks doet. Met zijn 15PK outboard en een puntje kotterzijl kruipen we terug naar de kust. Onderweg raakt zijn rubberboot lek maar zonder blikken of blozen maakt hij de klus met zijn half leeggelopen bootje af. Als we weer geankerd zijn raken we aan de praat en al snel wordt Carol, zijn vrouw, gehaald. Het stel blijkt uit Alaska te komen. Het overlevingspak heeft hij nog van de berging van de Exxon Valdiz, de olietanker die voor de kust van Alaska een ongekende milieuramp veroorzaakte. Randy maakte deel uit van het crisisteam en wist daar boeiend over te vertellen. Erg veel indruk maakte ook zijn verhalen over het leven in de wildernis, jagen op grizly bears,  winters met temperaturen onder 60°C en de zijn werk met indianen. Twee dagen later vervolgenden zij de passage, nog steeds woei de stront van de diek.

Desroches, Seychelles 22-07-2008


Weather window: Gribfile Madagascar, 15-08-2008 Aan de hand van verschillende weerberichten proberen wij onze passages te plannen. Meestal is dat niet zo moeilijk omdat wij alleen in een gebied zijn als het weer daar gunstig is. Maar de passage van de Seychelles naar Madagascar is andere koek, door allerlei omstandigheden vertrekken wij véél te laat en boven Madagascar is het nu voortdurend stormachtig. Het ene lagedrukgebied volgt op de andere, maar tussen deze lagedrukgebieden zitten soms enkele dagen rustig weer. Zeilers noemen dat de “Weather Window”. Lastig is echter wel dat het noorden van Madagascar 5 a 6 dagen varen van de Seychelles ligt en dat het weerbericht maximaal 5 dagen voorspelt. Anticiperen dus. Maar niets is zo veranderlijk is als het weer, eenmaal boven Madagascar  bleek “ons” weather window niet te bestaan en kwamen we in een echte storm terecht. Volgende keer toch maar met wat meer argwaan naar de weerberichten kijken.


Hansel: Voor 300 Rupi per dag (€20,-) wilde Hansel de romp van het schip wel poetsen. Nou, daar hebben wij natuurlijk gretig gebruik van gemaakt. Het bleek een ijverig mannetje te zijn en na twee dagen werk zag het schip er weer netjes uit. Zijn werk bleef niet onopgemerkt, toen hij bij ons klaar was kon hij meteen aan de slag bij een aantal andere jachten. Omdat hij dacht dat wij daar verantwoordelijk voor waren groette hij ons steeds met brede gebaren en een grote lach op zijn gezicht. Ook met de duiker die later ons onderwaterschip schoonkrabde konden we het goed vinden, hij nodigde ons uit voor een etentje bij hem thuis maar helaas vertrokken we die dag.

27 augustus 2008, The Wharf, Seychelles.


Maxwell: De eerste keer op weg naar Madagascar liepen onze zeilen wat schade op. Terug op de Seychellen maakten we een afspraak met Mike de zeilmaker. Toen hij voor de tweede keer niet op kwam dagen bleek zijn naaimachine stuk te zijn. Ook Maxwell, de volgende zeilmaker, kwam zijn afspraken niet na en bleek telefonisch onbereikbaar. Tja, zo werkt dat op de Seychelles, veel Seychellois gaan er zelfs prat op liever lui dan moe te zijn. De enige mensen die hier werken zijn onderbetaalde Indiërs lijkt het. Uiteindelijk haalde Maxwell onze zeilen op maar tot grote ergernis van Lorie kwam hij weer zijn afspraken niet na. Daarna heb ik hem flink op de huid gezeten en uiteindelijk leverde hij goed werk af.  Maxwell was een van de weinige Seychellois die het eiland van tijd tot tijd kon verlaten. Hij was zelfs enkele malen in Nederland geweest en kende steden als Alkmaar en Dordrecht.

Maxwell op zijn oude naaimachine, de nieuwe bewaarde hij voor goedbetaalde opdrachten. 15 augustus 2008, Victoria, Seychelles.


Indynet: Als we op Indische Oceaan onze kortegolf radio om 8:00uur afstemmen op frequentie 6516 dan krijgen we steevast de melding “This Is The Indynet, is there any emergency or priority traffic? “ Greg en Vicky van de Arrenbre zeilen zelf op de Indische Oceaan en onderhouden dit amateur radionetje. Is er geen emergency te melden dan wordt naar de positie van de schepen die zich aangemeld hebben gevraagd en naar de weersomstandigheden waarin zij zich bevinden. Tijdens onze oversteek naar Madagascar hebben ook wij ons aangemeld zodat in elk geval iemand weet waar we uithangen en wat de omstandigheden aan boord zijn. Daarnaast wordt de gelegenheid geboden om zelf contact te legen met andere schepen, zo krijgen wij weer informatie over ankerplaatsen en weersomstandigheden. Erg nuttig en leuk. Ons stag brak terwijl we net hadden afgestemd op Indynet en heb onmiddellijk alarm geslagen. Vanaf dat moment werden wij twee keer per dag opgeroepen om onze positie en de omstandigheden aan boord door te geven. Korte gesprekjes, maar ze gaven ons wel het gevoel niet alleen op zee te zijn. Eenmaal terug op de Seychelles bleek dat we niet de enige luisteraars van Indynet zijn, het nieuws van de stagbreuk was werkelijk bij iedereen bekend.

Indynet, Seychelles, 14-08-2008


Constante: Fransen, Engelsen, Duitsers, Zuid-Afrikanen en Australiërs komen we overal tegen maar een schip uit Singapore is een zeldzaamheid. Frank en Meng hebben in Singapore gewoond en zijn met hun twee kinderen op wereldreis. 7 Maanden inmiddels. Frank was judoka en commercieel medewerker, Meng speelde contrabas in een Chinees orkest. Zoals veel mensen die we onderweg ontmoeten bezig met hun tweede leven. Frank hielp mij uit de brand toen bleek dat mijn accu’s leeg waren na ons verblijf in Nederland en samen bekeken we de meeste wedstrijden van de Europese voetbalkampioenschappen. Door Frank leerde ik een beetje om te gaan met de kortegolfradio en melde ik mij aan bij Indynet.  Dat kwam achteraf goed van pas, ook toen de Constante de oversteek naar Madagascar maakte konden we ze tot aan Mayotte volgen. Ook zij hadden rotweer ondanks de weather window waarop zij rekenden.

Bau Vallon, Seychelles, 13-07-2008


Tonijn á la Lorie: Vang een tonijn van minimaal 60cm en sla hem rigoureus de kop in. Kop, staart en ingewanden meteen verwijderen en aan de vissen voeren. Laat de vis op een koele plaats besterven. Fileer de tonijn zodanig dat alleen het mooiste vlees resteert en snij blokjes van ca. 2,5cm. Omwikkel de blokjes met Nori (zeewier) en doop één zijde in sesamzaad. Bak de blokjes kort aan beide zijden in een zeer hete koekepan, de vis blijft hierbij overwegend rauw. Serveer de tonijn warm met een sausje van Wasabi en Soya. Een glaasje Sake maakt het tussendoortje kompleet.


Willem en Annehei: Toen we hoorden van Willems schipbreuk hebben wij hem en Annehei meteen uitgenodigd op de Kind Of Blue. Hij was op weg naar de Seychelles en zo kwamen ze er uiteindelijk toch nog. Annehei is Duits maar dat spreken wij weer niet zo goed dus was de voertaal gedurende de hele periode Engels. Erg leerzaam want we konden elkaar op een leuke manier corrigeren of te hulp schieten. Natuurlijk bezochten wij met hen de mooiste ankerplaatsen van de Inner Islands (Mahé, Praslin etc.), zeilden we van hot naar her en lagen we uren in het water met snorkel en duikbril. Willem en Annehei dromen alweer van een nieuw schip, de naam is al bekend: Meerlust. Ook leuk, we verdeelden de huishoudelijke taken, om en om waren wij of zij de hele dag Galley King and Galley Queen. (soort keukenprinses). Minder leuk, Willem won alle schaakpartijen.

Port Launay, Seychelles, 4-4-2008


Motorsteun: Na de pech waarbij we de schroefas bijna verloren (zie OEPS! ankerleed) trilde het hele schip met de motor mee.  Niet alleen de schroefas was uit de koppeling getrokken, ook de motorsteunen hebben en een flinke opdonder gekregen. Om die te repareren of te vervangen moet de hele motor gelicht worden, een klus waarbij een takel nodig is. Natuurlijk heb ik geen takel bij de hand maar met een spinnenweb van lijnen en katrollen heb ik het ding uiteindelijk op de lieren kunnen ophijsen. Met het repareren van de steunen en het uitlijnen van de motor ben ik daarna nog 2 dagen bezig geweest.  Hij staat er weer netjes bij.

Victoria, Seychelles 27-04-2008


Wisseltruc: Op de Seychelles betaal je met Rupies. Koop je die bij de bank dan krijg je er 11 voor een Euro. De geldhandel op straat is echter zeer levendig en véél lucratiever, 1 euro levert daar met wat onderhandelen 18 Rupies op. Zo,n wandelend wisselkantoor dient zich doorgaans aan met een wisselgebaar waarna je een prijs roept en het onderhandelen begint. Ben je het met de prijs eens dan brengt de man je naar een meestal Chinees snuisterijenwinkeltje waar het wisselen heimelijk plaatsvindt. Buiten wacht de klantenlokker op zijn beloning.


Wisselgeld: Tijdens het wisselen in een Chineese winkel hangt er een gespannen sfeertje, de geldhandel op straat is natuurlijk verboden. Als er genoeg geld in kas is, 300 euro is vaak al te veel gevraagd, worden de Rupies geteld en in een plastic zakje onder de toonbank doorgeschoven. Op goed vertrouwen wandel je dan onopvallend de zaak uit. Eén keer gaf ik de wachtende klantenlokker 100 rupies waardoor mijn wisselkoers behoorlijk kelderde. Lorie boos. Maar toen de zwerver even later een plastic tas opende met een vis en wat groenten wisten we dat het geld goed besteedt was. Tegenwoordig groet hij mij breedlachend.

20-04-2008, Victoria Seychelles.


De bus: Het openbaar vervoer op Mahé bestaat uit een uitgebreid busnet. Alle bussen vertrekken vanaf de busterminal in Victoria en rijden eigenlijk alleen maar rondjes. Om het iedereen makkelijk te maken zijn er maar twee tarieven: bejaarden reizen gratis, verder betaalt iedereen 3 rupies ( € 0,20) ongeacht de duur van de rit. Nou, dáár hebben wij zuinige Hollanders natuurlijk volop gebruik van gemaakt. Een busrit is hier een belevenis, veel Seychellois slaan een kruisje voordat ze in de bus stappen. De kleine bussen zijn volledig afgeragd door verveelde chauffeurs die als gekken over de smalle bergwegen scheuren. Onderweg is niet alleen het uitzicht prachtig, ook de mensen in de bus zijn indrukwekkend. Opvallend: de zitplaatsen zijn véél te klein voor een volwassene maar de Seychellois gaan desnoods gewoon op je schoot zitten.

20-03-2008 Mahé, Seychelles.


Peter en Rita: Twee keer kwam het er niet van, één keer moesten ze zelfs de vliegtickets laten verlopen maar dit keer ging bijna alles goed. In de stromende regen haalden ik ze met het bijbootje van de kade. Zonder bagage want die stond nog in Londen. De haastig gekochte souvenirkleding stond hen schattig. Het geboekte appartement op Praslin werd niet gebruikt, we zeilden meteen naar de mooiste plekjes in de omgeving. We hadden een hoop lol en lagen erg veel in het water. We zagen haaien bij St. Pierre en baby zeeschildpadjes op het strand van Ile Curieuse. Op weg naar Mahé vingen we een Wahoo van 1.30cm, tonijnen en een Dorade van bijna 1 meter. Nou, daar hebben we erg goed van gegeten. Peter is gelukkig nog steeds zo gek als een deur en Rita een kanjer.

16-03-2008 Praslin, Seychelles.


Desroches: De Seychelles bestaan uit verschillende eilandengroepen met totaal verschillende karakters. The Inner Islands waartoe Mahé, het grootste eiland, behoort zijn opgebouwd uit graniet. Deze groep vormden in de prehistorie één geheel met India en Afrika. De Amirantes groep waartoe Desroches behoort zijn atollen, eilanden ontstaan door vulkaanuitbarstingen en opgebouwd door koraal. Van zo’n kratermond komt meestal slechts een stukje boven water. Desroches ligt zo’n 120nm van Mahé dus moesten we ruim een etmaal varen om er te komen. De Amirantes groep is vrijwel onbewoond. Op Desroches, nauwelijks 6 km lang en op het smalste punt 550m breed, wonen hooguit 50 mensen waarvan  de meeste tijdelijk. De eilanden zijn volledig beplant met palmen. Copra of kokos, was decennia lang het exportproduct van de Sechelles. Nu bevinden zich op deze afgelegen eilanden met kilometers poederzand ook een aantal uitzonderlijk luxe resorts.  Er is dus niets te beleven maar het was leuk om een keer gezien te hebben.

11-03-2008 Desroches, Seychelles


Oud roest: Onze gasfles is weer leeg. Maar dat ding ziet er inmiddels zo slecht uit dat ik bang ben dat ze deze niet meer willen vullen. Hij moet dus eerst geschilderd worden. Nou, dáár knapte hij aardig van op. Bij het gasvulstation namen ze er genoegen mee maar het vullen duurde wel erg lang. Toen ik een klap, gesis en een hoop gelach hoorde begreep ik dat ze met onze fles bezig waren. Later bleek dat ze voor de Griekse fles geen passende vulnippel hadden en hebben hem gevuld met behulp van wat teflontape en een hoop geluk. In de rest van de wereld kan je de fles gewoon bij het grof vuil zetten maar hier kijken ze niet zo nauw.

4-3-2008 Victoria Seychelles.


Kruimeldief: Patrick, de manager van de Seychelles yachtclub, is Seychellois maar verdiende zijn “fortuin” in Zuid-Afrika. Als meesterkraker in dienst van Yale, de beroemde kluizenfabrikant.  Met zijn ogen dicht kan hij alle Yale kluizen demonteren en assembleren. Blind opent hij elke Yale kluis op de wereld. Erg handig wanneer je de code kwijt bent. Buiten zijn royale salaris is er overigens niet veel aan de strijkstok blijven hangen, hij staat zelfs bij de FBI geregistreerd als meesterkraker.


Liefde: Toen Aart met onze gasfles bij het gasvulstation in Victoria aankwam sloot deze net voor zijn neus. Blijkbaar heeft hij toen zijn beste beentje voorgezet want de over het algemeen onwrikbare receptioniste nam zijn opdracht toch nog in behandeling. Daarbij moesten vele formulieren worden ingevuld en werd natuurlijk om de naam van de boot gevraagd. Dat Aart, de charmeur, een gevoelige snaar geraakt heeft bleek pas later. De dame had i.p.v. Kind of Blue  “Kind of Love” op het formulier geschreven.


Paradijs: Aart en Monique wilden de kerst bij ons op de Seychellen vieren.  Op Schiphol bleek de vlucht naar Londen geannuleerd i.v.m. mist op Heathrow. Terug naar huis. De volgende dag vlogen ze via Parijs, maar hier reed het toestel naar de Seychelles op een hek en kon niet opstijgen. De overnachting in het vlooienhotel was een beproeving. Halverwege de volgende dag komt er schot in de zaak, de gestrande reizigers worden op een vlucht naar Mauritius, dik 1750 km zuidelijker dan de Seychelles, gezet. Met weer enkele uren vertraging volgt het laatste traject. Als ze laat in de avond aankomen is kerstmis al ruim gepasseerd. Het paradijs blijkt toch niet zo makkelijk te bereiken.


Strand: Gestrand op Schiphol, gestrand in Parijs, toen Aart en Monique na hun bizarre reis op de Seychellen arriveerden trakteerden wij hen onmiddellijk op champagne en gerookte vis. Op het strand natuurlijk.


Kwalijk luchtje 1: De economie van de Seychelles draait om de uitverkoop van droomeilandjes, het uitmelken van toeristen en het uitmoorden van tonijn. Victoria, de hoofdstad, is de uitvalsbasis van enorme vissersschepen uit o.a. Spanje, Nederland en Frankrijk. Met vliegtuigjes worden de scholen opgezocht waarna met kilometers net de zee wordt leeggeschept. Net als in Spanje twee jaar terug zagen we duizenden ingevroren tonijnen uit de ruimen getakeld worden. Op de kade, niet ver van waar wij voor anker liggen, wordt een deel van de vangst verwerkt en ingeblikt. De fabriek produceert daarbij een enorme stank die doorgaans meteen de zee op waait. Helaas komt de wind de laatste tijd ook uit een andere hoek en stinkt heel Victoria naar rotte vis. Ja, ja, in het paradijs kan het stinken als de hel.


Kwalijk luchtje 2: Soms verstopt het toilet! Het riool op een boot is niet veel dikker dan een stevige drol, daar kan je zeker geen rol toiletpapier doorheen persen. Wij vegen onze kont dan ook al lang niet meer af maar hanteren de fles met water om het zaakje te kuisen. Op z’n Aziatisch dus. Nou, kom daar maar eens bij je gasten mee aan. Na het bezoek van Aart en Monique moest ik dus weer door een bijzonder zure appel bijten. Mijn gasmasker bleek zijn gewicht in goud waard.


Zouten: Soms vangen we meer vis dan we op kunnen. En omdat we de energieslurpende vriezer niet willen gebruiken zouten we het overschot tegenwoordig. Vooral tonijn leent zich er goed voor. Na een nacht in grof zout hangen de filetjes een dag of drie in de zon. Daarna gaan ze met wat kruiden in de olie tot we ze willen eten. Dun gesneden met wat verse peper en olijfolie eet je er je vingers bij op.

22-01-2008 Victoria Seychelles.


Haai: In tropisch water wemelt het van de haaien. Hamerhaaien, walvishaaien, verpleegsterhaaien, witpunt rifhaaien, zwartpunt rifhaaien, tijgerhaaien etc, etc. De meeste haaien zijn ongevaarlijk en alle haaien zijn ontzettend schuw zeggen ze. De kans door een kokosnoot gedood te worden zou groter zijn dan de kans opengereten te worden door zo’n veelvraat. Dus toen we snorkelend een forse haai onder ons ontdekten namen we voor het gemak aan dat deze ongevaarlijk was en snel het hazenpad zou kiezen. Het monster negeerde ons echter en bleef op ongeveer 5 meter van ons vandaan rondscharrelen. Fascinerend en erg spannend want veel kans om er tussenuit te knijpen hadden wij niet.  Hoe lang we daar zo dobberden weet ik niet maar toen het dier uit het zicht verdween moesten we erg diep ademhalen,  dat waren we intussen gewoon vergeten.


 

Richard: We kunnen het aardig vinden met Richard, de schipper van de Tayla. Een Zuid-Afrikaan uit Kaapstad die zijn kost verdient met het rondvaren van gasten van zijn werkgever. Met regelmaat drinken we een biertje of schuiven we bij elkaar aan voor een voortreffelijke maaltijd. Toen hij hoorde dat ik fietste en twee fietsen bij mij had wilde hij graag een keertje mee. Helaas rekende hij niet op mijn geldingsdrang, volledig uitgeput moest hij al snel afhaken. Daarna is hij nog één keer meegegaan maar ver zijn we toen niet meer gekomen. In Kaapstad doen we het nog een keer over hebben we afgesproken.

2-04-2008 Victoria, Seychelles


Poetsvrouw: De Seychelloise zijn doorgaans keurige mensen. Netjes gekleed, godvrezend en heren in het verkeer. Ze wonen in schattige huisjes met prachtige tuintjes die ze goed onderhouden.  Toch keken we even op toen we een dame passeerden die alle bladeren van de planten langs de weg aan het poetsen was.

31-03-2008 Victoria, Seychelles.


Gewild bijbootje: Ons rubberbootje blijkt zeer aantrekkelijk voor allerlei hardnekkige schaaldiertjes. Na enkele dagen dobberen moeten we de bijboot met een plamuurmes van de inmiddels vastgekoekte schelpen en andere aangroei ontdoen. Een klusje waarbij onze handen stuk gaan en het dek één grote bende wordt. Het kost ons bovendien een uur. Omdat we het bootje pas lichten als we vertrekken, vertrokken we dus altijd een uur later dan we voor ogen hadden. Tegenwoordig hijsen we het bootje dus nét uit het water als we hem niet gebruiken, net als al die andere yachties. Is hij meteen wat lastiger te stelen.

Victoria, Seychelles 6-03-2008


Bijzonder baantje: Als hij ons passeert in zijn overmaatse bijboot begroet hij ons in het Nederlands. Dát hebben we al een tijd niet meegemaakt. René blijkt op een superjacht te klussen aan de communicatie-apparatuur. Daar wordt hij voor ingehuurd door de rijken der aarde. Is er iets mis dan wordt René gewoon ingevlogen, ongeacht waar het jacht zich bevindt. Eens had hij het geluk zo’n rijkaard uit de brand te helpen met een reserveonderdeel dat hij toevallig bij zich had, nu zit hij meer in vliegtuigen dan bij zijn vriendin in Urk. Voor een biertje wilde hij wel eens naar onze haperende radio kijken, maar dat is er nog niet van gekomen.

21-02-2008 Victoria, Seychelles


De Seychelles: 110 prachtige eilandjes in de Indische Oceaan. Ooit een paradijs voor zeerovers en slavenhandelaars nu een paradijs voor verwende toeristen. De inwoners zelf hebben het niet breed en genieten aanzienlijk minder van alle luxe. De bevolking is voornamelijk Creools, Christelijk en bijzonder relaxed. De hoofdstad Victoria is niet groter dan een dorp, her en der herinneren koloniale huizen en gebouwen aan het Engelse en Franse verleden. De gelijkenis met de Caribische eilanden is bijzonder groot. Wat er te koop is wordt duur betaald, maar erg veel is hier niet te koop. De schappen in de “supermarkt” zijn halfvol en zeer eenzijdig gevuld. Voor verse groenten staat men in de rij. Luxe artikelen of onderdelen voor het schip vindt je hier eenvoudig niet. Hoewel de gemiddelde Seycheller  $100,- per maand verdient zijn de kosten voor levensonderhoud zelfs voor onze begrippen erg hoog. Toch zien wij vrijwel alleen keurig verzorgde mensen die wonen in keurige huisjes. En op zondag gaan ze allemaal keurig naar de kerk waar de dienst swingend gezongen wordt. Criminaliteit komt weinig voor, de sociale controle is blijkbaar enorm. Ook opvallend: nog nooit hebben we zoveel beleefdheid in het verkeer (links) meegemaakt.


Natte moesson: December en Januari zijn de maanden met de meeste neerslag op de Seychelles wij arriveerden er op 2 december. Nou, dat het hier flink kan regenen is beslist geen fabeltje, het water komt werkelijk met bakken tegelijk uit de hemel vallen. We zijn inmiddels aardig doorweekt. Tussen de buien door is het overigens prachtig weer en de temperatuur is dag en nacht goddelijk. Lastig is het soms wel, vergeten we een raam te sluiten dan moeten we soppen en spullen te drogen hangen. ’s-Nachts moeten we met regelmaat opstaan om het dakluik boven het bed te sluiten. Giet het op een mooie ankerplaats dan springen we meteen in zee want zwemmen in de stortregen blijft toch wel een heel bijzonder belevenis. Net als het douchen in een tropische bui trouwens. Het regenwater vangen we soms dankbaar op om te wassen. Al die nattigheid levert bovendien prachtige plaatjes op.


Coco de Mer: Lang voordat deze palm ontdekt werd waren zijn vruchten al bekend. Ze spoelden aan op exotische kusten. Men veronderstelde dat ze van een zeepalm kwamen. Daar deze enorme kokosnoot sterk aan het onderlichaam van een vrouw deed denken waren de noten nogal opzienbarend. Later ontdekte men dat de betreffende palm alleen op het prachtige Seychelles-eiland Praslin groeit en dat het mannelijke geslacht van deze reusachtige palm bloemen draagt in de vorm van een fallus. Daarna werd de inmiddels beschermde palm bijna uitgeroeid omdat de “erotische” vruchten zéér gewild waren. De vorm van noot en bloem en het gegeven dat ze alléén op maagdelijk Praslin groeien hebben ertoe bijgedragen dat de Seychellen nu bestempeld worden als het verloren gewaande Paradijs.


Handwerk: De ankerketting roest werkelijk onder je vingers vandaan. Ooit was hij gegalvaniseerd, maar daar is niet veel meer van over.  Hier op de Seychelles kan ik het ding niet laten galvaniseren als dat nog een optie zou zijn. Hoelang een ankerketting meegaat weet ik niet maar deze vervang ik wanneer ik de kans krijg. Bijna 10 jaar intensief gebruik lijkt mij ook wel genoeg voor een ankerketting. Ondertussen gaat de roestige ketting met grote regelmaat door de handen van Lorie. Nou, daar worden die handen beslist niet mooier van.


5 sterren: Aart en Monique wilden enkele dagen aan boord van de Kind of Blue verblijven en daarna relaxen in een goed hotel. Rond de kerst was er echter niets meer vooruit te boeken maar gelukkig waren er door de problemen met Air Seychelles veel boekingen geannuleerd. Zo kwamen zij in het bijzonder luxe Hilton Seychelles terecht. Een meevaller waar wij natuurlijk ook met volle teugen van genoten. Het resort behoort tot de mooiste van de Seychelles, vanuit bed en bad kijk je over de Indische Oceaan.


Mistic Rhythms: Richard, de schipper van de Mistic Rhythms, zocht nadat zijn vriendin ‘m halverwege hun wereldreis had verlaten, naar bemanning. Bemanning met zeilervaring, gedisciplineerd, onderdanig, van het vrouwelijk geslacht en single.  Nou, daar ben je dus mooi klaar mee wanneer je erin trapt. En dat vond Elke ook, nadat ze via zijn website had aangemonsterd in de veronderstelling dat zij één van de drie bemanningsleden zou zijn. Elke is een levenslustige wereldburger waarmee wij het prima konden vinden, Richard had er duidelijk meer moeite mee. Die twee lagen elkaar dus helemáál niet. Tot drie maal toe overwoog Elke de voorgenomen oversteek van de Seychellen naar Aden af te blazen, dik twee weken met Richard op een bootje zou ze beslist niet redden. Richard had geen keus, hij moest verder en dat kon hij niet alleen. Wat de doorslag gaf weet ik niet maar enkele uren na de voorgenomen vertrektijd kozen de twee met zure gezichten zee. Wij denken dat ze elkaar onderweg de nek omdraaien. Elke stuurde ons vlak voorvertrek nog een e-mail die wij natuurlijk pas lazen toen zij al uit het zicht waren. Ze solliciteerde naar een plekje op de Kind Of Blue.


Wachtlopen: 2 Uur op, 2 uur af, 3 uur op, 3 uur af, er zijn vele meningen over het wachtlopen. Ook wij hebben ons met verschillende schema’s door menig nacht geworsteld. Uiteindelijk voelen we ons het best wanneer we de nacht delen. Lorie is paraat van 19:00 tot pakweg 0:30, ik pak het stuk tot 6:00. Overdag slapen we naar behoefte bij. Op afgelegen trajecten en bij kalm weer slapen we soms beiden maar dan zetten we een wekker en kijken elk uur even op het radar of we nog alleen zijn.

Indische Oceaan 1 december 2007


Evenaar: Donderdag 29 november om 06:28:42 uur plaatselijke tijd passeerden wij de Evenaar. We bereikten het zuidelijk halfrond, de andere kant van de wereld. Plots zaten we ook weer in de zomer. Carl Orff’s Fortuna Imperatrix Mundi schalde over de Oceaan.

29-11-2007, 0°00.000’  57°14.874’E Indische Oceaan


Taxi: Als je je neus buiten de hotelkamerdeur steekt dan hangt er een verkoper, klantenlokker of taxichauffeur aan. En als wij de diensten of koopwaar afwijzen dan probeert zijn buurman  het meteen daarop nog eens. En nog eens en nog eens en nog eens. Als er 6 taxi’s op een rij staan dan moet je 6 taxichauffeurs teleurstellen. Achtereenvolgens. Wij begrijpen er geen snars van, denken die mannen nu echt dat we per stap van gedachten zullen veranderen?Wanneer je echter wel een taxi nodig hebt dan sta je rustig een half uur te zwaaien naar lege taxi’s die voorbijrazen of brengen ze je niet waar je wezen moet omdat het daar te druk is.

Masqat, Oman 20 oktober 2007


Leuk weerzien Matt en Konnie: Met de bus op weg naar Dubai deden we ook Musqat, de hoofdstad van Oman aan. In de vissershaven herkenden we meteen de Kamu II van Matt en Konnie uit Zuid-Afrika. We zagen elkaar het laatst in El Gouna, Egypte. Samen huurden we een Landcruser en trokken drie dagen de bergen rond Nizwa in. Zij sliepen in een klein tentje, wij verkleumden in de Toyota. De tocht was ronduit spectaculair en alleen met een 4×4 te volbrengen. Oases, indrukwekkende bergen, herders, grondig gerestaureerde kastelen, fraaie bergdorpjes, een enorme kloof,  soms was het te mooi om waar te zijn. Matt had er overigens flink de pest in dat zij twee dagen vóór onze afspraak uit Aden (Jemen) waren vertrokken. Hij las later op onze site dat wij er volgens afspraak wel waren.

Rond Nizwa, Oman 21 oktober 2007


Antifouling: Om de aangroei van alg, zeewier, mosselen en andere schelpdieren tegen te gaan schilderen we ons schip met een giftige verf, antifouling. De best werkende en overal verkrijgbare antifouling zit vol met koper maar dát spul kan ons aluminium schip nou net niet verdragen. Toen bleek dat we de gewenste antifouling, Trilux 33, alleen in Dubai konden kopen zijn wij daarheen gegaan. 16 uur in een bus heen en 16 uur in een bus terug. Ondertussen was er een vissersboot op de kant gehesen waarvan ze het onderwaterschip ook behandelden. Niks peperdure Trilux 33 of koperhoudend spul, met de blote hand werd er schapenvet op gesmeerd. Het goedje moesten ze eerst smelten om het te kunnen verwerken. Ook met het waterlijntje namen ze het niet zo nauw.

Mina Salalah, Oman 14 oktober 2007.


Haaienvinnensoep: De ene na de andere Dhow werd uitgeladen. Haaien, haaien en nog eens haaien. Enorme beesten die de vissers ritmisch zingend uit de ruimen tilden en op de kade stapelden tot een koelwagen ze weg kwam halen. Het moeten er meer dan duizend geweest zijn. Meer dan duizend walgelijk stinkende dooie dieren waarvan de ingewanden uit de anus kwamen. Ze lagen her en der in een smerige soep om ons schip verspreid, de stank was werkelijk niet te harden. Ondertussen werd er zwaar gehandeld en gekeurd maar wat zo’n dooie veelvraat nou moest opbrengen hebben wij niet meegekregen.

Mina Salalah, Oman 31 oktober 2007


Jean en Nicole Durant s/y Reskebil: Zijn schip, een OVNI, stond op de kade toen wij in Salalah arriveerden. Jean, een innemende Breton met pretogen, zat toen nog in Frankrijk. Wij hielpen elkaar wat met boodschappen, klusjes en het te water laten van onze schepen. Jean en zijn vrouw Nicole die wat later kwam, zwierven al 20 jaar over de wereld. Zo hadden ze 10 jaar in Vietnam gewoond, enkele jaren in China en weet ik waar nog meer. Jean werkte voor een Frans telecommunicatiebedrijf. Opvallend was dus wel dat Jean slechts matig Engels sprak en Nicole vrijwel niet. Het mocht de pret niet drukken, we trokken een paar dagen leuk met elkaar op. Op de Seychellen komen we ze vast weer tegen.

Mina Salalah, Oman 31 oktober 2007


Bill en Shirley s/y K’Lai Shirley, Engelser dan Engels, is geboren en getogen in Rodesië. Bill kwam er terecht toen hij 10 was nadat zijn vader de Ierse voetbalpool gewonnen had. Het was een keihard leven in een wereld waarin je nooit beide ogen tegelijk sloot. Ook onder de douche was een vuurwapen binnen handbereik. “Je wist niet beter”. Bill schoot o.a. olifanten af om de populatie in toom te houden. “Als je er 3 had neergelegd dan trok de kudde weg” vertelde hij. 30 Jaar geleden begonnen zij met de bouw van de K’Lai. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog moesten zij het casco uit Rodesië, nu Zimbabwe, weghalen omdat het later niet meer mogelijk zou zijn. Hals over kop verhuisden ze naar Richards Bay Zuid-Afrika waar Bill eerst als pompbediende werkte en later een eigen pompstation runde. Hij stond aan de basis van Bell, een bedrijf dat landbouwmachines maakt. Als technische man ontwikkelde hij zich als dieselspecialist en dát kwam ons natuurlijk goed van pas. In twee uur spijkerde hij mij helemaal bij en kan ik de meest voorkomende problemen met de motor zelf aan. Taaie Bill en Shirley zijn beiden een jaar of 70 en al 8 jaar met hun scheepje onderweg.

7 oktober 2007 Salalah, Oman.


Strontvliegen: Als wij het schip nog maar net op het droge hebben stroomt de haven van Salalah vol met Dhow’s, de traditionele Omaanse vissersboten. Er wordt een cycloon verwacht. De eigenaar van zo’n Dhow is een Omaniet, de bemanning bestaat uit goedkope Bangladezen.Mannen in sarong die zich stierlijk vervelen omdat zij het haventerrein niet af mogen. Alsof ze nog nooit iemand aan het werk gezien hebben kijken ze ons letterlijk op de vingers bij elk klusje dat we uitvoeren. Zonder een woord te zeggen staan ze voortdurend pal naast of achter ons, beoordelen ons werk en bekijken ons gereedschap. Soms alleen, soms in kleine groepjes. Als we ze aanspreken kijken ze ons recht in de ogen zonder te reageren. Gek worden we ervan. Als er een spray bestond om ze van ons af te schudden dan hadden we daar best wel wat voor over gehad.

Mina Salalah, Oman 31 oktober 2007.


Zwaar weer: Er is een cycloon op weg naar Salalah en de Kind of Blue staat er vreselijk kwetsbaar op de kade. Windstoten tot 75 knopen worden er verwacht. Nou, dáár zitten wij niet op te wachten. Met de hulp van Bill proberen we het schip nog vaarklaar te maken. Tevergeefs, de haven loopt vol met Dhow’s zodat we niet meer terug kunnen, we moeten de storm op het droge uitzitten. Gelukkig is het havenpersoneel zeer behulpzaam, het schip wordt extra gestut en er worden enorme betonblokken geplaatst om het schip met lijnen schrap te kunnen zetten. De wind wakkert inderdaad aan maar blijft bij uitschieters van 40 knopen steken. De cycloon is afgebogen en mist Salalah op een haar na. Eind goed al goed.

Mina Salalah, Oman 31 oktober 2007


Dubai:

Een groot pretpark voor rijke mensen, anders kan ik Dubai niet beschrijven. En om dat enorme pretpark draaiend te houden zijn erg veel oliedollars en Indiers nodig. Alles kan: kunstmatige eilandjes voor de kust bewoond door de rijken der aarde, het enige 7 sterren hotel ter wereld, shopping mall’s waarvan één met een enorme skipiste op het dak, de hoogste wolkenkrabber ter wereld, groene golfbanen in de woestijn, paarden- en kamelenracebanen. Het toerisme vormt een forse bedrijfstak in  dit belastingparadijs, de gestileerde souks en shopping Mall’s worden overspoeld door Europeanen, Indiërs en Arabieren. Amerikanen komen we opvallend weinig tegen. Fraai is de tegenstelling met het leven op  Dubai Creek, de zeearm die de stad splitst. Hier wordt stukgoed op traditionele Dohw’s gedragen voor transport naar Bangladesh, Somalië, Jemen etc.  Dubai Creek steken we over met kleine bootjes die van wal steken als er voldoende passagiers opgestapt zijn. Het vervoer in de stad is een ramp. Bussen en taxi’s functioneren bijna niet omdat de hele stad vast staat met Mercedessen, Landrovers, Hummers, BMW’s, grote Toyota’s en andere dure vierwielers. We zijn hier om onderdelen en anti fouling voor het schip te kopen maar we gaan met een nieuwe camera en een Arabisch ruikertje terug naar Oman. Opvallend: Groepjes arrogante, op en top verzorgde Arabieren in traditionele kleding met oortelefoontje in oor en GSM in de hand, slenterend door luxe shopping mall’s.

Dubai, Verenigde Emiraten 24 oktober 2007


Oman: Het rijke Oman grenst aan het straatarme Jemen. We zijn niet meer gewend om ontvangen te worden door smetteloos geklede ambtenaren die ons strikt zakelijk te woord staan. We voelen ons sinds lang weer zwervers en schamen ons een beetje voor ons uiterlijk. De Omanieten dragen spierwitte dishdasha’s met een fraai bewerkt hoofddekseltje. Vrouwen zijn ook hier zeldzaam en van top tot teen in zwart gehuld. Het al 35 jaar door Sultan Qaboos geregeerde land bestaat voornamelijk uit zand met twee grote bergketens. Op de hoofdstad Musqat na zijn de steden en dorpen erg saai. De grote, uitbundig gedecoreerde woningen van de modale Omaniet gaan verscholen achter hoge muren. De talloze Indiërs en Pakistanen die er als gastarbeiders werken, leven natuurlijk in povere huisjes. Ook de detailhandel lijkt volledig in handen van de Indiërs, elk restaurantje, winkeltje, kleermakereitje, werkplaatsje lijkt door een Indiër gerund te worden. De betere baantjes zijn alleen voor Omanieten weggelegd. In de steden is het behoorlijk groen. Keurige bloemperkjes en fraai onderhouden grasveldjes omzomen de uitstekende wegen. Daar zijn wel miljoenen liters water per dag en een leger Indiërs voor nodig om het zo te houden want normaal groeit hier geen sprietje gras. Het geld kan blijkbaar niet op. Het leven in de bergen ziet er overigens wel wat anders uit, hier leven de mensen soms nog als in de middeleeuwen. Opvallend: vrijwel niemand is behulpzaam, vrolijk of vriendelijk. Geld maakt niet gelukkig.

Musqat, Oman 20 oktober 2007.


Omar: In Aden bieden taxichauffeurs zich aan als agent. Ze rijden je rond voor $5,- per uur en ondertussen regelen ze van alles voor je. Ook erg handig, ze kennen de procedures en brengen je van Immigratieofficier naar havenmeester en van douanebeambte naar de man die toestemming moet geven om het land in reizen. Omar rijdt in een afgeragde Toyota met nepbont om het stuur, kleedjes op het dashboarden en spiraalveren die uit de stoelen steken. In de bochten dreigen de wielen een andere kant op te gaan. Hij leerde ons een beetje hoe het er in Jemen aan toe gaat, zocht geduldig mee naar een reparateur voor mijn printer en bracht ons naar een ijzerhandel omdat ik wat roestvrijstalen boutjes nodig had. “s Avonds was hij nog wel aanspreekbaar maar nauwelijks te verstaan door de enorme bal Qat die hij dagelijks vermaalde.


Uit eten: Soms, als we een gekke bui hebben, eten we in een restaurantje. Daar moet je jezelf in Soedan, Eritrea en Jemen niet al te veel bij voorstellen, het menu bestaat meestal uit  vlees, kip of vis met brood, een beetje rijst en een dipsausje.  Om duidelijk te maken wat de pot schaft worden wij dikwijls de keuken in gesleept. Een kijkje in de keuken dat je eetlust beslist niet ten goede komt. Het is er doorgaans donker, het stinkt, de etenswaren liggen ongekoeld op smerige werkbladen of gewoon op de grond, de fornuizen zijn zwart van het aangekoekte vuil en de kok gaat moeiteloos schuil in deze viezigheid. We weten hoe ze hier met kip en vlees omspringen dus nemen we altijd vis. Met een beetje pech gooien ze die in de frituur maar meestal krijgen wij ‘m goed gekruid en gegrild. De ronde platte broden  worden vers gebakken en warm op een krant geserveerd. De eerste keer vroegen wij nog om bestek, maar inmiddels eten we als de Jemeniten, gewoon met onze handen. Kosten voor twee personen incl. geperst fruit en bedieningsgeld: € 7,50. De buikloop krijgen we er soms gratis bij.

Al Mukala, Jemen 11-september 2007


Voorpaginanieuws: Een schermutseling op de kade, waarbij een aantal schoten in de lucht werden afgevuurd, was de aanleiding vertelden ze ons. Of wij samen met de andere zeilers naar kade wilden komen om excuses en bloemen in ontvangst te nemen. Daar kregen we in plaats van bloemen een ingelijst 3D tafereeltje van Sana’a en een oorkonde. Wij bleken de eerste zeilers dit seizoen die Aden aandeden. Over de schietpartij werd met geen woord gerept. Het gebeuren haalde wel de voorpagina van de Aden Post.


Piraten: De Golf van Aden en het zuiden van de Rode Zee zijn berucht vanwege de piraten die er actief zijn. Soms zijn dat vissers die de armoede proberen te ontvluchten, soms niets ontziende schurken die zwaar bewapend schepen overvallen. De meeste schepen gaan er dan ook in konvooi doorheen. Voor ons alle reden om de Golf van Aden te mijden. Het bloed stroomt echter waar het niet gaan kan en inmiddels varen we er vrolijk doorheen. Toen er op volle zee een snelle boot op ons af kwam was er geen twijfel mogelijk, die kwamen ons wat lichter maken. In gebrekkig Engels maakte de mannen duidelijk dat ze geld wilden zien en dreigden aan boord stappen. Eén van hen greep veelzeggend in een kist, alsof hij daar een wapen verborgen hield. Ik vertelde geen geld aan boord te hebben, wist de boot af te houden en dreigde met mijn camera en de politie. Toen ook Lorie zich woedend in de strijd wierp dropen ze gelukkig af. Achteraf vragen we ons af of ze niet van de kustwacht waren en onze sailing permit wilden zien. In Eritrea gaat het allemaal niet zo officieel.

Eritrea, 12 september 2007.


Rode Zee ontmoet de Indische Oceaan: Alsof er een grens getrokken is, de Rode Zee en Indische Oceaan gaan abrupt in elkaar over. Een grens die niet alleen zichtbaar is in het zeeoppervlak maar ook aanwezig is in de watertemperatuur, het zoutgehalte, de stroming, de wind en de bewolking. Tot de “grens” hadden we de wind mee daarna tegen. De watertemperatuur daalde van 33°Cnaar 28°C. Het weer werd plots een stuk aangenamer. Zelfs onze watermaker produceerde water met een véél lager zoutgehalte. Eindelijk de extreme hitte voorbij.

13 september2007, Strait of Bab el Mandeb, tussen Djibouti en Yemen.


Niet te versmaden: Als we varen vissen we meteen. Met twee hengels slepen we kunstaas achter ons aan. Met wisselend succes natuurlijk.  Veel hangt af van de visstand ter plaats maar ook het aas dat we gebruiken en de snelheid waarmee we varen spelen een grote rol in de vangst. Hoe hoger de snelheid hoe groter het kunstaas moet zijn hebben we inmiddels geleerd. Omdat we gemiddeld 5 knopen snelheid maken vissen we meestal met een klein plastic inktvisje. Niet te fel gekleurd, het liefst iets fluorescerend. Die zijn spotgoedkoop en worden naar onze mening het meest aangevallen. Dat zo’n kunstvisje het daarbij zwaar heeft blijkt wel uit de toestand waarin ze verkeren na de vangst van enkele tonijnen.


Mooie cadeau: Onder Mahabis, een klein onbewoond eilandje voor de kust van Egypte, is het fantastisch snorkelen. De mooiste vissen, zeeanemonen en koralen trekken aan onze duikbril voorbij. Als we even later ons hoofd weer boven water uitsteken blijken we niet langer alleen te zijn, een vissersboot ligt enkele tientallen meters van ons vandaan geankerd. Na een vriendelijke groet worden we aan boord uitgenodigd voor een kopje thee. Helaas spreken de mannen nauwelijks Engels maar met handen en voeten ontstond er toch iets van een gesprek. Toen we aanstalten maakten om te vertrekken ging de vrieskist open en kregen we een prachtige snapper cadeau. Met in één hand een grote dooie vis zwommen we terug naar de Kind Of Blue. Volgens Lorie was het tafereeltje zo uit een tekenfilm geknipt.

Mahabis Island, Egypte 19 augustus 2007.


Hop: Wie de Hop eenmaal gezien heeft zal zich nooit meer vergissen. Het verblindende zwart-wit gestreepte vleugelpatroon, de lange snavel en de vorm van de kop zijn onmiskenbaar. De roep is een holklinkend ‘hoep-oep-oep’ maar wordt in Nederland nog maar zelden gehoord. In Egypte daarentegen worden we bijna dagelijks door een hop bezocht. In een schokkerige, golvende vlucht vliegen ze rond de boot tot ze de moed gevonden hebben om te landen. Ze zijn overigens erg schuw en smeren ‘m meteen wanneer een van ons zich beweegt.

Egypte, 12 augustus 2007


Sylk: We ontmoeten Sylvain en Claude, Fransen die al jaren met tussenpozen proberen een schip naar Madagascar te zeilen, in Massawa. Zij waren de eersten die hun schip een half jaar hadden achtergelaten op een werf in Eritrea. Dat heeft hun een lieve duit gekost want in Eritrea hadden ze geen benul wat zoiets moest kosten. Laconiek accepteerden ze ook de vertraging van de tewaterlating hoewel ze toch behoorlijk onder tijdsdruk stonden. Ze hadden nog maar twee weken om de Seychellen te bereiken, daarna was hun vakantie weer voorbij. Uiteindelijk vertrokken wij eerder dan zij uit Massawa maar in Aden troffen wij hen weer. Nog steeds met de Seychellen als voorlopig doel gingen zij dezelfde dag nog verder. De Seychellen hebben ze overigens niet gehaald, in Al Mukalla, halverwege de Golf van Aden, kregen wij een mailtje van hen uit Salalalah in Oman. Ze hadden de wind tegen gehad en waren genoodzaakt terug te keren. Wij keken er niet van op, de tijd om naar de Seychellen te varen is pas in december als de moesson begint.

Massawa 8 september 2007


Listige vangst: Vrijwel elke dag vangen we vis in de Rode Zee. Tonijn in alle soorten en maten, Barracuda en één keer een joekel van een Red Snapper. De Barracuda kan giftig zijn dus die gooien we meteen terug, de rest sla ik hoogst persoonlijk de kop in voordat we ze verorberen. Aan het vechten van de aangeslagen vis voelen we inmiddels wat we aan de haak hebben, een Tonijn vecht lang en blijft diep onder. Een Barracuda weet blijkbaar dat hij teruggegooid wordt want die laat zich zonder al te veel weerstand binnenslepen. Toen we echter een vis op sleeptouw namen die cirkels ging zwemmen en af en toe zijn witte buik liet zien wisten we met een outsider van doen te hebben. Na een gevecht van een half uur was de haai aan boord! Een prachtig dier van pakweg een meter. Niet zo groot maar imposant genoeg om angst in te boezemen. Ook aan dek bleef hij om zich heen happen. Omdat we niet wisten of hij eetbaar was wilden we ‘m zonder schade teruggooien dus moest de haak er netjes uit. Hier bracht de waterpomptang gelukkig uitkomst. Eenmaal terug in het water zwom hij weg alsof er niets voorgevallen was.


Verstekeling: Als je voor anker ligt verwacht je niet zo snel stemmen naast de boot. Toch hoorden we duidelijk praten. Het bleken twee jongens te zijn die een flink stuk gezwommen hadden om de Kind of Blue te bereiken. Hammed, een gespierde knul van een jaar of 16 met zijn minder geproportioneerde broer Yassin van ongeveer dezelfde leeftijd. Al snel zaten ze aan boord en Hammed vertelde dat het leven in Eritrea ronduit vreselijk is. Het leger eist elke gezonde man op, geld voor scholing is er niet, er is geen werk, de mensen hebben nauwelijks te eten etc. etc. Hij wilde zo snel mogelijk naar Europa, net als de helft van de 3,5 miljoen Eritreërs die ‘m voorgingen. Na een beker koud water bracht ik ze met de bijboot terug naar de vissersboot waarop ze pover leefden. Onderweg probeerde Hammed nog aan te monsteren, hij zag het wel zitten om als verstekeling Eritrea te ontvluchten. Nou, daar ben ik maar niet op ingegaan. Bij de vissersboot aangekomen beloofde hij mij een Red Snapper te brengen en werd ik uitgenodigd een kopje thee te drinken. Een beetje overvallen sloeg ik het aanbod van de thee af. Jammer, dat zijn nou net de momenten dat je een volk iets beter leert kennen.

Jammer, van de jongens heb ik geen foto. Ze woonden op de rechter Dhow.


Man-over-boord oefening: In veel landen moeten wij een vergunning kopen om er met het schip rond te mogen varen. We zijn erg zuinig op die sailing permit want we moeten ‘m tonen in elke haven die we aandoen. Meestal aan een met  sterren behangen militair.  De Permit van Soedan, iets groter dan een A4, paste niet in mijn mapje en had ik achter in The Pilot of the Red Sea opgeborgen. Daar bleef hij kreukvrij tot een windvlaag de gids doorbladerde en ermee aan de haal ging. Hij bleef drijven dus snel met de boeg door de wind, 8-je varen en de drenkeling tegen de wind in benaderd. Lorie stond inmiddels aan loefzijde met haar schepnetje klaar om de ongelukkige aan boord te helpen. Om de permit is in Soedan niet meer gevraagd.


Ontwikkelingshulp: Nee, in het verleden gaven wij niet zo veel uit aan goede doelen. Ok. Natuurmonumenten kon een jaar of 25 rekenen op een donatie en als de ramp schokkend genoeg was deden we wel eens een duit in het collectebusje. Oh ja, kinderpostzegels, die kochten we ook altijd. Tegenwoordig echter gaat bijna al ons geld naar ontwikkelingshulp. Rechtstreeks, zonder dat er ook maar één charitatieve instelling aan te pas komt. Gewoon door lokale artikelen te kopen van de mensen op straat. Geen multinational die er een stuiver aan verdient! Zo dronken we in Egypte alleen de lokale cola.


Zinkanode: Toen ik ontdekte dat de zinkanode in de buis van de boegschroef  “op” was zat er niets anders op dan het schip op het te droge laten zetten om de anode te vervangen. Bij nader inzien had ik het ding vreselijk onhandig gemonteerd en zou het schip vollopen als de anode in het water vervangen werd. Tènzij ik het onderwaterwerk zou doen en Lorie binnen haar duim op het gaatje hield bij het verwisselen van de bout. En zo heb ik mijn eerste duik met mijn nieuwe duikuitrusting nuttig gemaakt. Twee keer kloppen betekende “klaar voor de volgende handeling”.  Uiteindelijk is er geen druppel water binnengekomen.


Visarend: In Nederland komen drommen vogelaars in beweging wanneer er een visarend wordt gesignaleerd. De visarend is er bijna net zo zeldzaam als de Hop, ook zo’n verdwaalde zomergast. Met hun kijkers, camera’s en determinatiegidsen komen ze uit alle windstreken om een blik op te vangen van deze bijzondere roofvogel. Niet onterecht, de visarend is een prachtig dier. Met geknikte vleugels bewegen ze sierlijk door de lucht.  Borst en onderkant van de vleugels zijn grijsachtig wit en de kop heeft een karakteristieke oogband. Doorgaans zoeken ze een hoge plaats om de omgeving te verkennen, het topje van onze mast bijvoorbeeld. En omdat zo’n vogel al snel een kilo weegt en ons windvaantje daar niet op berekend is mocht ik de mast in om dat ding weer terug te buigen. Geen ramp natuurlijk maar als ik nu zo’n vandaal in de mast ontdek dan geef ik een flinke tik tegen het achterstag, daar hebben ze meestal niet van terug.


Sana’a: De hoofdstad van Jemen is het grootste openluchtmuseum van de Arabische beschaving. Alle gebouwen en de infrastructuur in de deels ommuurde stad zijn eeuwen oud. Inmiddels is de stad een monument en mag er niets gebouwd worden dat afwijkt van de traditionele Jemenitische architectuur. Omdat de ruimte binnen de destijds broodnodige muren beperkt was bouwde men de lucht in. De meeste woningen hebben dan ook 4, 5 of 6 verdiepingen. Elke woning is overigens een vesting op zich, een smalle steile trap diende om indringers naar beneden te donderen en elke verdieping was goed te barricaderen. De uitbundig versierde relaxruimte voor de heer des huizes bevond zich uiteraard op de hoogste etage. Leuk detail, vroeger kwam de afvoer van het toilet op straat uit. Op de gedroogde stront  werd gekookt. Sana’a bruist van het leven, en omdat ook de bevolking traditioneel gekleed gaat  is het niet moeilijk voor te stellen hoe het leven er hier in de middeleeuwen uitzag. Sana’a zou ooit gesticht zijn door Sem, zoon van Noach, en geld als een van de eerste woongebieden der mensheid als ik het Elmar reishandboek mag geloven.


Qat: In Jemen zijn de mannen volledig verslingerd aan Qat, een plantje waarvan de sappen kalmerend werken. Blaadje voor blaadje wordt fijngekauwd en in een wang tot een forse bal gevormd. Dat kauwen begint na de avondmaaltijd, even voor men weer aan het werk moet, met als gevolg dat het bedrijfsleven nagenoeg stilvalt.  De winkel is  wel open, maar de uitbater is niet langer te verstaan door de bal in zijn wang. Bovendien lijkt de verkoop hem ook niet bijster veel meer uit te maken en ligt hij languit op de toonbank of tussen zijn koopwaar. De enige verkopers die tot laat actief blijven zijn de qatverkopers, de dealers zullen we ze maar noemen. De handel in qat is volledig legaal en vindt plaats op kleine markten of gewoon uit de laadbak van een auto. De qat wordt in de bergen van Jemen verbouwd. Een boterhamzakje vol verse blaadjes, goed voor een avond kauwen, kost ongeveer € 7,-, een enorm bedrag voor een gemiddelde Jemeniet.

Qathandel op straat, Sana’a


Ramadan: We treffen het, Ramadan is net begonnen. 30 Dagen vasten en bidden. Er wordt niet gegeten en gedronken als de zon z’n werk doet. Werken doen ze zelf overigens alleen van 08:00 uur tot 12:00 en, als ze niet lam zijn van de qat, tussen 20:00 en 24:00 uur. Ook de winkels zijn alleen dan open. Tegen het einde van de middag, als de honger zich aandient, worden de Jemenieten duidelijk nerveus, overal wordt eten vergaard en klaargezet om na zonsondergang verorberd te worden. Het verkeer wordt zo mogelijk nóg rumoeriger en op straat groeperen mannen zich rond schaaltjes eten die ze gezamenlijk inbrengen. Geduldig wachtend op het sein om aan te vallen. Waar de vrouwen blijven is hier sowieso een raadsel. Het sein “aanvallen” wordt gegeven door een Muezzin maar we hebben ook al eens een kanonschot gehoord. Gelukkig gaat hier de zon al onder om een uur of 6, hoe gaan de moslims daar in Nederland mee om?

Taizz, Jemen.


Beetje warm: We waren voorbereid, in de tijd dat wij de Rode Zee passeren is het er véél te warm voor een gewone westerling. Nou, dat hebben we toch wat onderschat. Het is niet véél te warm, het is ondragelijk! De wind voelt aan als een verfbrander. Elke activiteit kost een liter vocht die onmiddellijk aangevuld moet worden. We “slapen” buiten in ons blootje op zweetdoorweekte matrassen. We drinken samen 20 liter water en thee per dag maar plassen doen we nauwelijks. Op blote voeten lopen is vragen om brandblaren. Het water in onze tanks is ronduit heet . De koelkast kan het allemaal niet meer bijbenen. Kleding kun je na 5 minuten dragen uitwringen en we hebben geen enkele behoefte iets te ondernemen. Buitentemperatuur 45+ graden, watertemperatuur 32 graden. Pffff… even een warme douche nemen.


Soedan: Oorlog, grensconflicten, armoede, vluchtelingen, Aids, allesverzengende hitte, het grootste land van Afrika heeft veel tegen. De steden zijn in verval door gebrek aan onderhoud, huisvuil stapelt zich overal op en het stinkt. De mensen leven in krotten, tenten, hutjes van afvalmateriaal of gewoon onder de blote hemel. Op straat is het druk, er heerst een gezellige bedrijvigheid, mooie zwarte mannen in dishdasha’s hangen in de schaduw rond een theestalletje, overal wordt gehandeld, de groentemarkt is ronduit uitbundig, vrouwen dragen prachtige felgekleurde abaya’s, het leeft. Zonder uitzondering ontmoeten we aardige, behulpzame mensen. Trotse mensen die ons soms in verbazend goed Engels aanspreken. Holland kennen ze van de koeien en melk. Ruud Gullit is hier nog niet vergeten. Veel verkeer is er niet, wrakken van auto’s delen de weg met ezelwagentjes, Tuk Tuk’s en afgejakkerde fietsen. Het openbaar vervoer biedt geen comfort maar je komt wel waar je wezen moet. We dwalen door port Sudan tot onze harde schijf vol is, geen moment voelen we ons onveilig. Als we de bus terug naar Suakin zoeken blijkt deze aan de andere kant van de stad te vertrekken en niet daar waar we uitgestapt zijn. Met wat hulp van enkele Soedanezen vinden we de busterminal en het busje dat ons terugbrengt. We zijn erg onder de indruk maar verlangen ernaar om verder te trekken.

1 september 2007 Port Sudan – Soedan


Beschutte ankerplaats: We hebben het ons nooit gerealiseerd maar de meeste koraalriffen zijn eilandjes die net niet boven water uitkomen. In de gids ziet dat er toch heel anders uit dan in de werkelijkheid. Als je na een dag varen beschutting moet zoeken achter een rif dan voelt dat als overnachten op volle zee. Dat is even slikken, maar zelfs wanneer de zee flink tekeer gaat lig je achter een rif doorgaans rustig. Hier liggen we achter het Renato Reef. De golven breken op het rif, wij liggen in kalm water.

Renato Reef, Rode Zee, Egypte.


Suakin, Sudan: Een oude slavenhandelstad, opgetrokken uit koraal en gelegen op een eilandje in een natuurlijke haven, Suakin had op papier veel te bieden. Wat we aantroffen was een verlaten, geruïneerde stad. Vergaan door gebrek aan onderhoud al leek het alsof de bommenwerpers net weg waren. Aan de rand van de haven waren enkele armoedige scheepsreparatiebedrijfjes gevestigd, het bouwvallige dorpje zelf lag iets landinwaarts. Geen omgeving om eens lekker te passagieren. Een beetje uit het veld geslagen bezoeken we de eerste avond het enige “restaurantje”.  De jongens die het bestieren spreken geen woord Engels maar met handen,  voeten, een blik in de smerige keuken en een hoop lol komen we heel ver. Het eten valt mee en het licht regelmatig uit. Rond de opgestelde TV nemen steeds meer Soedanezen plaats, wij vragen ons af of ze TV of Toerist kijken. De 20 katten die met veel vertoon maar zonder geweld worden verjaagd worden later bijgevoerd. We beginnen ons langzaam thuis te voelen. Als we later door het dorpje wandelen hebben we veel aanspraak. Welkom in Soedan horen we op elke hoek van de straat. De alles verzengende hitte is ondragelijk. Met de bus rijden we naar Port Sudan omdat ik de site wil bijwerken.  Hier dwalen we rond tot we op ons tandvlees lopen, een internetcafé hebben we niet gevonden. We zijn blij als we terug in Suakin zijn maar ook hier hebben we het wel gezien.

Suakin, Soedan 29 augustus 2007.


Abu Mohammed: Ons anker lag goed en wel in de haven van Suakin toen we vanaf de kant geroepen werden. Een mooie grote man in een spierwitte Dishdasha wenkte ons naar de kant. Abu Mohammed, een voormalige yacht agent bleek de vraagbaak en regelneef te zijn voor reizigers zoals wij. Hij werkte op het havenkantoor maar wist tussendoor onze visa voor Soedan te regelen, geld te wisselen, wasgoed weg te brengen, een gasfles te vullen, 100 liter diesel te leveren en uit te klaren. Dat hij daarmee vermoedelijk meer verdiende dan in een maand op het havenkantoor was hem gegund, hij nam ons erg veel werk uit handen.

Suakin, Soedan, 29 augustus 2007


Bedoeïenendorpje: Met Margie en Melvin maken we een tocht op quads naar een klein dorpje dat van oorsprong bewoond wordt door Bedoeïenen. Bedoeïen zijn Arabieren die al eeuwen van Irak tot aan Marokko door de woestijn trekken op zoek naar beschutte plekken waar ook nog eens water uit de grond getapt kan worden. Het water vinden ze door een kameel droog te zetten en ‘m te observeren. Kamelen ruiken water dat tot 15meter onder de grond zit. Met name wanneer ze dorst hebben. Als het water op is trekt de gemeenschap naar de volgende bron. Zo verkassen ze ongeveer elke twee jaar. De bron van het door ons bezochte dorpje staat echter al 12 jaar droog. Deze bedoeïenen laven zich aan het water dat elke week door een tankwagen aangevoerd wordt én aan de toeristen die per Quad of landrover een bezoekje brengen. Jammer natuurlijk, we hadden graag echte nomaden getroffen. Maar die zijn doorgaans niet zo op toeristen gesteld en bijna onbereikbaar voor een gewone sterveling.

Nabij Hurghada – Egypte


Duiventil: Wij durven het nog niet aan, een duif i.p.v. een half haantje. De duif wordt in Egypte volop gefokt en gegeten maar gezien de hygiënische staat van de restaurantjes waar de beestjes op het menu staan lijkt het eten van zo’n vliegende rat ons een behoorlijke gok. Wel erg fraai zijn de duiventillen die je hier overal aantreft. De lemen bouwwerken zijn soms hoger dan het hoogste huis in een dorp en moeten plaats bieden aan honderden duiven. De duiven zelf lijken niet op de stadsduif die wij kennen. Ze zijn veel slanker, kleiner en prachtig van kleur. Een beetje als de Turkse Tortel maar dan donkerder.

Omgeving Hurgada, Egypte


Klus voor Melvin: We liggen alweer twee maanden aan de kade van de Abu Tig marine in El Gouna. Zandstormen teisteren zo nu en dan het schip dus met name daar waar je niet dagelijks kom hoopt het zand zich op. Zo was er op de onlangs ingevette rails van het grootzeil zand blijven plakken en dáár kunnen de kogellagers die erlangs moeten als we het grootzeil hijsen niet tegen. Voordat we met Melvin en Margie het ruime sop kiezen heeft Melvin dus nog even een klusje te klaren.


Belgen: Een dag voor wij terugkwamen uit Nederland legden Toni en Marie-Louise met de Zampa aan. Ze kwamen uit de Middellandse Zee en hadden het eigenlijk wel even gezien op de boot . Vrienden, Antwerpen, café’s en Golf leken weer even interessanter dan het leven op het water. Toen het echter erg gezellig werd en het goed tussen ons bleek te klikken had Toni snel spijt van de vlucht die hij inmiddels geboekt had.  Ook wij vonden het  jammer weer snel afscheid te moeten nemen. Tegen de winter zijn ze terug, wij zitten dan waarschijnlijk al op de Seychellen.

El Gouna – Egypte 29 juli ’07


Zuid-Afrikanen: Matt en Konnie van de KAMU II zeilen na enkele jaren Middellandse Zee door de Rode Zee naar Tailand. Mede door de verhalen die zij ons vertelden besloten wij onze plannen te wijzigen en óók naar het zuiden te varen. Met name hun opstelling t.a.v. piraterij in de Golf van Aden en hun ervaringen langs de oostkust van Afrika, een gebied dat zij goed kenden, spraken ons erg aan. We hebben afgesproken in Aden. Op 15 september 2007 kunnen wij elkaar daar weerzien. Als wij een beetje opschieten tenminste, want zij zijn al een dikke maand onderweg en wij moeten nog uit El Gouna vertrekken.

El Gouna- Egypte 29 juli ’07


Erg warm: We begrijpen inmiddels erg goed waarom het vrij rustig is in El Gouna. We zitten er welliswaar in de zomer maar dat is hier juist het laagseizoen wordt ons verteld. De paar toeristen die er zijn zitten puffend op een terras of komen helemaal niet uit hun gekoelde kamertje. Dat gekoelde kamertje moeten wij helaas ontberen, aan boord loopt de temperatuur op tot een graad of 40, buiten is het warmer. We douchen ons enkele malen per dag en proberen zoveel mogelijk uit de zon te blijven. Werken aan de boot is bijna een straf en veel meer dan traag voortbewegen zit er voorlopig niet in. ’s-Nachts koelt het nauwelijks af dus ook het slapen valt niet mee. Er gaan dagelijks 8 liter drinkwater, thee en vruchtensapjes doorheen. Het water uit de kraan is warm, de zee is 29°C.  Het zeewater waarmee de toilet spoelt bederft in enkele uren en stinkt een uur in de wind. Gelukkig gaan we binnenkort naar Soudan, daar is het de komende maanden nóg warmer.

El Gouna – Egypte 26 jul. 2007.


Cairo: Hectisch, smerig, overvol, verbijsterend. In donkere, smalle steegjes zitten mannen gehurkt thee te drinken. Een geitenhoedster jaagt haar kleine kudde naar de overkant van een drukke straat. Volledig zwartgesluierde vrouwen en getekende mannen met ruige stoppelbaarden. Wijkjes waar alléén autoradio’s verkocht worden. Of alleen pannen. Een souk zo groot als het cenrum van Rotterdam. Torenflats naast vervallen woonblokken. Slagers onder het bloed in een slagerij waar het afval niet meer in de container past. Prachtige oosterse bouwwerken. Een historisch museum waar ontelbare bezienswaardigheden dik onder het stof zitten. Overvolle verkeersaders met voortdurend toeterende automobilisten. Oosterse kleden en doeken. Arbeiderswijken die ogen als een strafgevangenis. Pyramides aan de rand van de stad. Klantenlokkers om gek van te worden. Lekker eten voor een grijpstuiver. Taxichaufeurs die je een poot broberen uit te draaien. Vriendelijke voorbijgangers die je welkom in Egypte heten. Een trage Nijl met groene eilandjes. Ezels met oosters gekleede ezeldrijvers. Theehuizen vol waterpijp rokende mannen. Vergane glorie. Mooie fruitkramen. Specerijen. Versierde vrachtwagens en drukbeschilderde bussen. Een heerlijke stad om rond te dwalen.


Politie: In de woestijn blijkt een kameel nog steeds van grote waarde. Ze stinken, ze zijn smerig, zien er gemeen uit, maar daar hebben arabieren geen last van. Die stinken zelf ook. Veel militairen en politieagenten houden de wacht over pyramides en vliegvelden op zo’n bultige viervoeter. Dat de bewakers bijna van de geeuwhonger omkomen blijkt wel uit hun gebedel. Toen een bewaker in Gizeh mijn camera in het oog kreeg wist hij niet hoe snel hij op zijn kameel moest klimmen om zich aan te bieden voor een plaatje. Tegen betaling uiteraard. Ach, ik heb daar geen moeite mee, vroeger moest ik een rolletje kopen en het boeltje laten ontwikkelen. Nu betaal ik het onderwerp een paar centen. Ook een beetje ontwikkelingshulp toch?


Vissen op z’n Egyptisch: We hadden de klappen al eerder gehoord maar we konden ze niet thuisbrengen. Een repeterende klets met een diepe, doffe nadreun. Toen een groepje vissers met twee bootjes een net spanden en met een grote gootsteenontstopper in het water priemde werd alles duidelijk, met de klappen van de “goodsteenontstopper” jaagden ze vis in het net waarna ze dit razendsnel sloten en binnenhaalden. De hele actie duurde een kwartiertje, de resultaten varieerden. De vangst werd ons wel meteen te koop aangeboden.

Ismalia, Egypte


Koraal: Toen we na 6 weken Ismailia wilde verlaten en ons anker ophaalden keken we wel even vreemd op toen bleek dat de ankerlijn 3 x zo dik geworden was. Er had zich een dikke laag wit koraal op gevormd. Gelukkig bros en makkelijk te verwijderen. En wij maar denken dat koraal tergend langzaam groeit.

Ismalia, Egypte.


Anarchie: De taxichauffeur die ons naar het vliegveld bracht vertelde dat er wel verkeersregels bestaan maar dat een Egyptenaar zich daar per definitie niet aan houdt. Op en driebaansweg passen 5 á 6 auto’s naast elkaar en die rijden daar dan ook. Rijstroken dienen nergens voor, de brutaalste heeft voorrang in alle situaties, invoegen doe je met gesloten ogen, inhalen trouwens ook, als je iemand kunt snijden of klemrijden dan moet dat, richting aangeven heb ik niemand zien doen, voetgangers vormen een mooi doelwit, als ze niet opzij gaan rij je over hun tenen, de vluchtstrook is om in te halen, in het donker voer je geen verlichting, overdag zijn blacklights erg in. De claxon van onze taxi was kuis versleten en ingedeukt door het voortdurende gebruik. De chauffeur vond elke medeweggebruiker een klootzak. Toen er een auto een uitrit verliet moest deze even steken om de weg op te kunnen. Onze chauffeur zette de man onmiddellijk muurvast en schold hem vervolgens de huid vol omdat hij de weg blokkeerde. Woedend vervolgde onze chauffeur zijn weg over het trottoir waarbij de daar aanwezige voetgangers voor hun leven moesten rennen. Nee, in Egypte huur ik geen auto.


Backshees 1: Egyptenaren en met name loodsen hebben de gewoonte om te pas en te onpas om “backshees” te vragen. Doorgaans zijn dat sigaretten waardoor het Suezkanaal ook wel Marlboro road genoemd wordt. We waren vastbesloten ons niet uit te laten melken dus de eerste loods die aan boord wilde stappen ving bot. Met nog tweehonderd meter te varen vonden wij een loods overbodig. Dat weerhield hem er echter niet van om backshees te vragen. Toen bleek dat wij geen krimp gaven maakte hij ons het aanleggen knap moeilijk door in de weg te varen en golven te produceren.  De pilot die ons door het kanaal moest loodsen vroeg al vóór vertrek om “Backshees”. Voor zijn baas die nog op het loodsbootje zat. Na mijn pertinente weigering viel het stil en werd er druk overlegd. Blijkbaar had hij door dat hij zijn presentje aan het eind van de tocht wel kon vergeten als hij bleef zeuren want daarna was hij erg behulpzaam. Jammer dat hij bij aankomst toch weer om zijn “welverdiende” presentje vroeg.


Backshees 2: Iedereen hier in Egypte wil sigaretten van je hebben. Sloffen tegelijk. Hoewel we er een paar hebben ingeslagen geven we liever iets waar we een verhaal bij hebben. “Kind of Blue” van Miles Davis dus. Ingepakt, want we hebben gelezen dat een Egyptenaar een ingepakt geschenk pas thuis mag openen. Tot nu toe kwamen we daar goed mee weg. Of ze de muziek waarderen betwijfel ik, van Miles Davis hebben ze hier nog niet gehoord.

De goedgemutste havenmeester met zijn zojuist gekregen pretpakket.


Oplichters: Als een klantenlokker ons naar zijn terras probeert te praten vraag ik, tegen beter weten in, of ze bier schenken. Tot mijn verbazing zegt hij Stella, een Arabisch biertje te hebben. OK. daar hebben wij wel trek in en zoeken een plaatsje. Als blijkt dat het bestelde biertje geen alcohol bevat verdedigen zij zich met het argument dat het toch echt een arabisch biertje is. Als de rekening komt is de maat vol, 88 Egyptische Pond voor twee glazen “limonade”.  Een fooi kan er niet meer vanaf.

Cairo, Egypte


Verkooppraatjes: In de souk, de permanente kruiden-, prullaria-, textiel- en waterpijpenmarkt  in Cairo werden we helemaal gek van de manier waarop je door de Egyptenaren word aangesproken: “hello”, where you come from?”, “prachtig, allemachtig”, “what’s your name?” Op het laatst vertelden we glashard dat we uit Siberië kwamen, daar hadden de meesten toch niet van terug. De meesten, want er was één slimmerik die vond dat we een toch wel erg Nederlands accent hadden.


Tussendoor weer even naar Brazilië voor geboorte Toni


Toni: We hebben een kleinkind! Toni Varvello Nunez van der Have! Een mond vol maar zo gaat dat in Brazilë, kinderen krijgen de naam van vader en moeder. Natuurlijk vliegen we naar de overkant van de oceaan om het ventje te bewonderen. En natuurlijk is het de mooiste baby van de wereld.

Santos Brazilië, 24-04-2007


Opa! Uiteindelijk kom ook ik er niet onderuit.

Santos Brazilië, 24-04-2007


Santos: twee kersverse oma’s op het strand van Santos. Leandro op de achtergrond maakt caipirinha’s om op de kleine te toasten.

Santos Brazilië, 19-04-2007


Boekie: Sandra, de moeder van Aline, is een mooi mens. We kunnen het goed met haar vinden. Helaas spreekt zij geen Engels en wij geen Portugees. Google translate bestond ook nog niet in 2007 dus het Prisma wordenboek Portugees werd in enkele weken versleten.

Santos Brazilië, 19-04-2007


FC Santos: Op weg naar het stadion gooiden Andre, Bob, Philipe en ik het ene na het andere biertje achterover. In het stadion mag niet gedronken worden.  De blikjes gooi je gewoon op straat want die worden weer verzameld door een legertje arme sloebers als broodwinning. De wedstrijd stelt niet veel voor maar het is leuk om het mee te maken. Op de tribune drijft een swingende drumband de gemoederen op en als Santos scoort wordt er een enorme vlag over het publiek uitgerold. Het stadion van Santos ziet er uit als een huizenblok en staat gewoon in een woonwijk. De bekendste speller van Santos is meteen de beroemste speller ter wereld: Péle. Hij heeft een erezetel op de bovenste ring. Na de wedstrijd drinken we nog een bier en eten we een vette hap. Voetbal is ook overal hetzelfde.


Schots en scheef: Santos is gebouwd op drassige grond. Nou, daar weten ze in Brazilië blijkbaar geen raad mee. De flats die vorig jaar al opvielen doordat ze bijna omvielen staan dit jaar zo mogelijk nóg schever. Sommige flats zijn verlaten maar in bijvoorbeeld de flat op de foto wonen nog mensen. Leuk als je gewend bent op een zeilboot te leven maar voor een landrot lijkt het mij knap lastig.


Caparinha: Ons favoriete drankje in Brazilië. Het lekkerst uit een plasic bekertje, liggend in een slecht strandstoeltje en met je tenen krabbend in het zand.

Recept caparinha: Men neme twee in partjes of schijfjes gesneden limoenen, pers deze met een vijzel uit in het glas, voeg daar een ruime hoeveelheid rietsuiker en cachaca (rietsuiker destillaat) aan toe, roer het een beetje door elkaar en vul het glas tot aan de rand met ijsblokjes. Serveer het met een roerstokje en een rietje.


Port Said, Egypte: Onze angst  voor een hoop gezeur met pilots, havenpolitie en douane blijkt ongegrond. Felix, onze agent, verzorgt de hele papierwinkel zonder dat wij er enig werk aan hebben. De rekening is hoog maar dat nemen we voor lief. De mensen die wij ontmoeten zijn zonder uitzondering erg vriendelijk en behulpzaam. We zijn eindelijk in een andere wereld, de wereld van Burka’s en hoofddoekjes. Het is vuil, alles is stuk en overal is het een zooitje. Het verkeer is erg onoverzichtelijk, oversteken kost hier makkelijk je leven. Wanneer een auto een voetganger raakt verontschuldigd de voetganger zich! In die troep heerst een ontspannen arabisch sfeertje. Lopend over straat horen we met grote regelmaat “welkom in Egypt” en worden we vriendelijk begroet. Last van mensen die ons iets willen verkopen hebben we absoluut niet en we voelen ons veilig. Port Said is een forse werkstad, geheel afhankelijk van het Suezkanaal. Toerisme is er nauwelijks. In kleine, bijna onverlichte steegjes, rommelen mensen en overal wordt gehandeld in goedkope kleding, sjaaltjes en huishoudelijke artikelen. Eten op straat wordt afgeraden maar als je ziet hoe de slager hier met zijn koopwaar omspringt dan heb je ook echt geen trek meer. In smerige schaarsverlichte theehuizen roken mannen de waterpijp en spelen ze een soort backgammon.. Overal gebruiken ze kleden met Arabische motieven om gebiedjes af te bakenen of om afbraak te camoufleren. Exotische geuren en stinkende mensen prikkelen onze neuzen. Tussendoor werkt Vodafone ook hier aan zijn monopolipositie. Op straat kijken we een uurtje naar een Arabisch orkestje met een zangeres. Het publiek kent alle nummers en er wordt enthousiast meegezongen. We hebben er een leuke tijd. Port Said is een drukke havenstad, de jachthaven bevind zich tussen de kranen en de moskee.


Nicosia, Cyprus: De laatse stad in europa waar een muur bevolkingsgroepen uit elkaar houdt. De oude vestingstad is ooit met een groen potlood verdeeld waardoor de grens nu The Green Line wordt genoemd. De Imposante kathedraal ligt in het arme Turks gebied, en vele Islamitische monumenten in het welvarende Griekse deel. We leerden veel van een jongen die ons een klein uurtje over de stad vertelde. Zijn auto slecht geparkeerd achterlatend nam hij ons mee naar een hoog gebouw van waaruit wij over het Turkse deel konden kijken. De oude stad is knap vervallen maar er wordt wel aan herstel gewerkt. De trots van het historisch museum is een fraai marmeren beeldje van Aphrodite, de godin van de liefde, die voor de kust van Cyprus geboren zou zijn. Aardsbisschop  Makarios wordt als een held vereerd, zijn elf meter hoge beeld staat nu nog voor de kathedraal maar wordt binnenkort bij zijn graf in de bergen geplaatst. Om het Turkse deel te bezoeken moesten we door een soort Checkpoint Charly. Daarvoor hadden wij natuurlijk onze paspoorten nodig, maar díe lagen nog in Limassol.

The green Line dwars door Nicosia.


Noren: In Fineke kwam Jan een praatje maken. Hij bleek in Stavanger te wonen. ’s-Avonds dronken Jan en Barbro, zijn vrouw, een glaasje wijn bij ons. Zij overwinterden in Fineke en vormden met nog enkele Noren een klein clubje waarmee wij al snel kennis maakte. Leuke lui waarmee we heel wat uurtjes hebben opgetrokken. Met Tor hebben we nu nog regelmatig contact via Skipe, die man is niet achter zijn computertje weg te slaan en belt meteen wanneer hij ziet dat wij online zijn.

Fred, Rolf uit Tolvsrød, Anne Marie uit Larvik, Tor en Torhild uit Stavanger en Lorie op het terrasje van de jachthaven.


Goedheiligman: Sinterklaas komt helemaal niet uit Spanje! Het was een Griek die in Demre, tegenwoordig Turkije, bisschop  was. Sint Nicolaas, de patron voor zeelui en pandjesbazen, kwam op voor de armen, schonk ze geld en gaf cadeau’s aan hun kinderen. Om niet herkend te worden gooide hij eens een zak met goud door de schoorsteen van een paar sloebers. Nou, dáár heeft de middenstand intussen mooi misbruik van gemaakt. Of het een aardige man was betwijfel ik gezien de beeldjes die van hem te koop zijn. In Griekenland en Turkije vieren ze op 4 december Sinterklaasfeest, maar dat is meer een onderonsje voor vissers en zeelieden. Die stoomboot komt dus niet helemaal uit de lucht vallen. Inmiddels liggen zijn botten in Bari (Italië). Destijds gestolen door Venetiaanse kooplieden.


Beetje wind! Veilig afgemeerd in de beschutte haven van Kalkan in Turkije laten we de opgestoken wind gelaten over ons heen komen. We zijn met Willem onderweg van Fethiye naar Antalya.  Als ik ’s-ochtends een ommetje maak waait de stront van de diek. Gelukkig stonden er wat handgrepen op de kade. Kalkan, Turkije, 14 januari 2007


Lifters: Toen we aan Ibrahim, de uitbater van een restaurantje in Ucagiz, vroegen of er een auto te huur was kwam hij natuurlijk met een neef op de proppen. We konden zijn neef’s privé auto wel twee dagen huren. Met het oog op de verzekering heb ik dat aanbod afgeslagen en werd er een huurauto uit Kas gehaald. Het lampje van de benzinemeter brandde al toen we vertrokken, de dichtstbijzijnde pomp was pakweg 20 km de verkeerde kant op. Net buiten Ucagiz pikten we een lifter op, een vriend van Ibrahim dit keer. Hij wist dat het eerste pompstation in Demre slechte benzine verkocht, het was beter door te rijden naar zijn vriend. Toevallig moest hij daar ook zijn. De tweede lifter moest naar Kas. Een oude boer met een slecht oog. Hij sprak natuurlijk geen woord Engels en wij geen woord Turks maar dat mocht de pret niet drukken. Als een koning zat hij op de achterbank, zichtbaar gelukkig met de lift. Veel hebben we niet tegen elkaar gezegd. Bij de haven moest hij eruit. De derde lifter, ook een boer, wilde naar Fineke. Hij zat al achterin voordat we konden zeggen dat we slechts een stukje die kant op gingen. Op alles antwoordde hij met Yes dus hij begreep niets van ons verhaal. “Fineke Yes, Fineke Yes, Thank you, Thank you., Fineke Yes”. Ach hij was wel vrolijk en ons plan om in het donker via een b-weg naar huis te rijden was misschien toch ook niet zo goed. We hebben ook hem dus netjes naar zijn bestemming gebracht. Zo kom je nog eens ergens.

Ons vrachtje naar Kas.


Casper: Ineens was hij er, een gemoedelijk ogende hond met een donkere vlek rond één oog, bruine oren en een ringetje rond de aanplant van zijn staart. Alsof de staart er met de verkeerde kleur lijm opgeplakt was. Zijn pootjes waren in verhouding te kort voor zijn lijf maar daar leek hij zelf niet zo mee te zitten. Vastbesloten ons nooit meer te verlaten liep hij met ons het dorp uit naar het gehucht Kale. Nadat het karrenspoor over ging in een onduidelijk pad hield hij ons op het goede spoor en wanneer we even halt hielden wachtte hij geduldig tot wij verder liepen. Lorie noemde hem al Casper. Uren later, terug in Ucagiz, schoof hij gemoedelijk aan op het terras. Op weg naar ons schip kreeg hij door dat er een tiet van komen en een tiet van gaan is, halverwege de steiger waaraan ons rubberbootje lag hield hij stil en brak met smekende oogjes het hart van Lorie. Hij keek ons na tot we al bijna bij de boot waren. De volgende ochtend, op weg naar de bakker, had hij mij snel in de gaten. Als vanzelfsprekend liep hij weer met mij mee. De hond die even later ook wel wat in mij zag droop na een knauw en een snauw af, Casper wilde mij niet duidelijk delen. Terug bij de steiger hield hij het snel voor gezien en liep zonder om te kijken terug naar het dorp. Ondankbare hond.


Au! Hij zat een beetje hulpeloos kijkend op een gammel bankje onder een klein afdakje. Het tafereeltje had iets van een kerststalletje. De groep uitbundige mannen met geplooide gezichten en stoppelbaarden naast hem vierden schouderkloppend feest. Zij kwamen net uit gebed of stonden op het punt de moskee, een eenvoudig lokaal in een onooglijk gebouwtje, te betreden. Een van de mannen maakte ons deelgenoot van de feestvreugde door uit te leggen wat er speelde. Wijzend op het jochie kwam hij een heel eind maar het gebaar op kruishoogte, alsof je iemand de strot afsnijdt, maakte toch het meeste indruk. Ucagiz Turkije 3 februari 2007


Honden: Op de heenweg was ik al langs ‘m gefietst. Hij zat naast een berg mandarijntjes te dutten op zo’n goedkope stapelstoel. Een OLA-parasol hield zijn oranje koopwaar uit de zon. Achter het hek waarvoor hij zat stonden pakweg 50 citrusbomen en een schamel hutje. Een grote Duitse herder maakte mij duidelijk dat ik dáár niets te zoeken had. Een half uurtje later, nadat ik ternauwernood twee grote naar mijn benen happende tering honden passeerde, zie ik mijn weg gesperd door weer zo’n dreigend etter. Gewapend met twee vuistgrote stenen fiets ik terug. Berg af verwacht ik de honden waar ik niet ongezien voorbij kom te snel af te zijn. Als ze weer blaffend en bijtend achter mij aanrennen probeer ik er nog een z’n schedel in te gooien maar m’n steen mist doel. Gelukkig zijn ze snel buiten adem en staken de strijd. De man op de stapelstoel had het afgelopen uur veel minder beleefd, hij zat nog steeds te dutten naast zijn mandarijntjes. Toen ik 3 kilo voor twee Turkisch Lira’s van ‘m kocht keek hij mij wat meewarig aan. Blijkbaar komen hier weinig fietsers met klapkuiten in een strakke korte broek met zeemleren kruis.

Antalya Turkije 20 januari 2007


Hakkan: Vanaf de kade worden we geroepen. Een vriendelijk Turks meisje en een overjarige pukkelpuber gebaren dat we mee moeten komen. De was is klaar en ze kunnen wel een koelie gebruiken denken we. Als we in de wasserij komen graait Hakkan in een zak en toont een kledingstuk met de vraag of deze van ons is. Natuurlijk herkennen we het vale T-shirt meteen, de wijnvlekken zitten nog op dezelfde plaats. Het volgende item, een lichtgroen overhemd maat XXL, blijkt echter van een ander, ze hebben enkele wasjes bij elkaar gegooid. Één voor één gaan daarna talloze handdoeken, bh’s, onderbroeken en dekbedovertrekken door de grote handen van Hakkan die er duidelijk verlegen van wordt.  Of we al ons wasgoed terug hebben is niet helemaal zeker.

Antalya Turkije 22 januari 2007


Hassan: In het Turkse Ucagiz eten we bij Hassan, “de beste kok van de Middellandse Zee” had Willem beloofd. Als we vlak bij het restaurant voor anker gaan zien we dat deze kok ook niet bepaald bescheiden is, het staat met koeienletters op de gevel van zijn in winterslaap verkerende etablissement. We lopen er even langs om onze komst aan te kondigen en bestellen een vis die om te ontdooien terug in zee gegooid wordt. Daarna zien we Hassan uren in de weer om het onder een afdakje gesitueerde restaurant leven in te blazen. Voor het terras word plastic gespannen, de barbecue opgestookt en één tafel gedekt.  Als we aan tafel gaan blijken we niet alleen te zijn, voor de gezelligheid heeft Hassan een bevriende arts met zijn twee vrouwen en kinderen opgetrommeld. Zij zaten dicht bij het vuur, wij hebben onze jassen maar aangehouden. De inmiddels ontdooide vis was erg lekker, de wijn niet helemaal op temperatuur.

Ucagiz Turkije 14 januari 2007


New York: 2 Januari 2007. Net voor we Nisos Kasos verlaten schuifelt hij naderbij en bekijkt, duidelijk verlegen om een praatje, ons schip. Hij blijkt verassend goed Engels te spreken. “Gevaren en 25 jaar in New York gewoond” vertelt hij. Zijn oude dag slijt hij op het eiland waar hij geboren is. New York ruilen voor Nisos Kasos zou niet in mij opkomen maar hij voelt zich hier thuis. “Hier kent echt iedereen elkaar” vertrouwd hij mij toe. Jammer is het wel dat alle jongeren inmiddels vertrokken zijn en dat bij elk sterfgeval het inwoneraantal afneemt. Van 20.000 toen hij vertrok tot 200 nu. Ook de luiken voor de ramen van bijna alle woningen maken hem een beetje ongelukkig. Vakantiewoningen van de emigranten legt hij uit, niet meer dan 2 weken per jaar bewoond. Als we wegvaren staat hij ons nog lang na te wuiven.

Nisos Kasos Griekenland 2 januari 2007


Op slot! Het is al donker als we hoog in de bergen van Kreta een hotelkamer zoeken. Het kan nooit druk zijn in de winter dachten we toen nog. We mochten echter blij zijn met de enige kamer die nog vrij was. Als we met onze bagage de kamer in willen gaat deze met geen mogelijkheid meer open. Even twijfelen we of we niet aan de verkeerde deur rommelen maar het blijkt toch echt het slot dat weigert. Ook een bediende van het hotel en later zijn chef krijgen de deur niet open.  Als de gedachte aan een koude nacht in de auto zich aandient staat er gelukkig een man met een gereedschapkist voor onze neus. In één seconde opent hij de deur met een schroevendraaier en monteert een gloednieuw slot met een handigheid die doet vermoeden dat dit niet zijn eerste inbraak is.


Fuik: Als we met ons rubberbootje aan land gaan worden we geroepen door een visser. Hij staat rechtop in zijn kleine motorbootje en wenkt ons te komen. “Even een touwtje aannemen” denken we nog en lopen door het rulle zand naar hem toe. Naderbij gekomen wijst hij ons op een stuk of 12 met kruiden gevulde fuiken die even verder op het strand zijn opgestapeld. Of wij die even willen aanreiken. Nou, zo’n kans krijg je niet elke dag dus waren we even het hulpje van een visser uit Lindos op Rodhos.

Lindos Rodhos Griekenland 7 december 2006


Inktvis: Elke ochtend, in weer en wind, nog voor wij goed en wel wakker waren, stond hij op de kade met zijn simpele visstok. Een rugzakje op zijn rug, pet op zijn hoofd en elke dag dezelfde broek en jas aan het lijf. Aan het uiteinde van de bezemsteel hield een met tape bevestigde knijper het veel te dikke touw een metertje uit de kant. Zo sleepte hij zijn aas langs de hele kade in de hoop een inktvis te verschalken. Bij onze landvasten werkte hij zijn visgerei onder de lijnen door zonder zijn aas uit het water te halen. Het had iets van werk. Als zijn avondeten ervan afhankelijk was hebben we met hem te doen, in de 10 dagen dat wij in Iraklion op Kreta lagen hebben we hem niets zien vangen.

Iraklion Kreta Griekenland 27 december 2006


Souvlaki: Met zwarte worstvingers draaide hij de Souvlaki op een smerige barbecue die met een overdreven zware constructie aan zijn “patatauto” was gelast. Binnen stond zijn smoezelige vrouw te frituren. Het terras bestond uit grote kabelklossen en een allegaartje aan tuinstoeltjes. Half op het trottoir, half in het platgetrapte plantsoen. Een van zijn klanten had z’n Pick-up zo geplaatst dat de uit zijn speakers knallende Griekse smartlappen meer dan goed op het terras te horen waren. “Hier kan je prima eten” riepen we in koor. Het was de beste Souvlaki die we in Griekenland gegeten hebben.

Iraklion Keta Griekenland 26 december 2006


Walkontakt: We zitten op de verkeerde tijd op de verkeerde plek. Het waait in de winter veel en hard in Griekenland. Op Karpathos kregen we weer een storm over ons heen terwijl we langszij aan de kade lagen. De deining in de haven nam toe en midden in de nacht moesten we het schip verhalen. Veel ruimte hadden we niet en de wind duwde ons genadeloos tegen de kant. Geen omstandigheden om de kade rustig vrij te varen. Terwijl ik met boegschroef, motor en stuurwiel ploeterde probeerde Lorie met stootwillen elk kontakt tussen wal en schip te voorkomen. Als we net vrij zijn duwt een binnenrollende golf ons weer terug. En dat deed zeer, de beschadiging schilder ik wel weer over maar het litteken blijft.


Havenmeester: In Naxos werd ik voor stroom en water doorverwezen naar  de havenmeester. Hij zou te herkennen zijn aan een pet. De volgende dag kwam hij zelf maar langs, een klein rommelig kereltje met een petje waarop iets van “marina” was geprint. Zijn kantoor bleek niet meer dan een oude autostoel met parasol en twee uitgedroogde plantjes op de kade te zijn. Hulpvaardig was hij wel, uiteindelijk zorgde hij voor gas en dat de wasserette onze was kwam halen. Hoewel de port authorities mij vertelden dat het havengeld bij hen betaald moest worden wanneer ik mijn “vertrekstempel” kwam halen, was dit volgens de havenmeester beslist niet nodig. Het havengeld kon ik gewoon bij hem voldoen wanneer ik stroom en water kwam afrekenen. Natuurlijk voelde ik nattigheid en heb het havengeld officieel betaald. Dat vond Kostas, de havenmeester, niet leuk maar het scheelde mij een paar tientjes en een hoop gezeur bij de volgend haven. Toen wij vertrokken stond hij ons uitbundig uit te zwaaien.

Naxos, Nisos Naxos, Griekenland, 16 december 2006


Knoflook? “Die oude visser die elke nacht alleen zee kiest heeft een klein viswinkeltje in Naxos” vertelt Lorie wanneer ze terug komt uit het oude vestingstadje. Ze kocht er een moot van een vis die verwant zou zijn aan de haai. Toevallig zag ik die ochtend hoe ze het beest schoonmaakten. Gewoon op de vuile kade natuurlijk. Het vlees had een vreemde beet en een aparte smaak, erg lekker overigens. De volgende dag gingen we voor de garnalen. Lorie wilde graag hele grote, maar daarvoor moest hij naar Azië roeien zei hij lachend. Dat wij ze in de knoflook wilde bakken vond hij helemáál niks, “mensen van de zee eten geen knoflook”.  Die konden we mooi in onze zak steken.

Naxos, Nisos Naxos, Griekenland, 14 december 2006


Havenmeester: In de haven van Naxos was het havenkantoor niet te vinden. De havenpolitie verwees mij uiteindelijk naar een man met een pet die doorgaans mank over de steigers loopt. Op de weg terug zag ik een man met pet maar omdat deze in gesprek was en eerder op een kapitein dan op een havenmeester leek heb ik hem niet aangesproken. Dat was maar goed ook, de havenmeester blijkt een héél ander type. Hij was overigens gewoon op zijn kantoor en dat kantoor stond nog geen 50 meter van ons schip. Met twee plantjes en een parasolletje doet het havenkantoor van Naxos knus aan.


Planning: Hoewel we op lange termijn het plan hebben de wereld rond te zeilen is onze middenlange- en kortetermijnplanning een stuk minder strak. Overwinteren op Kreta of doorvaren?  Links- of rechtsom langs de Poleponnisos? Naar Turkije of Egypte? Door het Suezkanaal of terug naar Gibraltar en oversteken? Langs Kaap Hoorn of door het Panamakanaal? We laten ons voornamelijk leiden door de omstandigheden, door onze moed en door hetgeen we te weten komen. Zo kom je nog eens ergens. Ondertussen hebben we wel de pilot van de Rode Zee gekocht.


Bon Voyage: Door een labyrint van middeleeuwse straatjes en smalle steegjes liep ik nog een beetje slaperig naar de ambachtelijke bakkerij die wij gisteren vonden. “In één keer goed” dacht ik nog toen ik het schemer binnenstapte. In het streepje ochtendlicht dat door een klein raam viel danste het meel dat ook het hele interieur bedekte. Een wat stoffige, norse man in een wit schort rommelde wat bij een open oven waarin een groot vuur brandde. Aan een grauwe grof gestuukte muur hing zijn vele jaren terug geschilderde portret. Met een blik van afkeuring vroeg hij in redelijk Engels wat ik dan wel niet kwam doen. Ik bestelde een brood welke hij mij toeschoof met de mededeling dat dit het beste brood van Naxos was. Ik geloofde hem meteen. Een beetje opgelaten zocht ik de boot weer op. De volgende ochtend werd ik als een oude vriend ontvangen. In het Grieks vroeg de bakker mij het hemd van het lijf, zijn Engels bleek uiteindelijkniet veel verder te gaan dan “what do you want?” Zijn zoon, die vandaag de klanten hielp, vertaalde.  We lagen nog 6 dagen verwaaid in Naxos, elke dag werd ons een goede reis gewenst.

Naxos, Nisos Naxos, Griekenland, 13 december 2006


Gribus: Regelmatig belanden wij op plekken die je als toerist niet te zien krijgt. Havengebieden, bedrijfsterreinen, achterafwijken etc. Zo lieten we ons in Cagliari door een taxi langs de snelweg afzetten om in een achterafsteegje zeillatten te kopen en in Palma om nieuwe roeiriemen aan te schaffen. In Portugal moest ik een onderdeel laten lassen en in Athene zocht ik een nieuw snoer voor de marifoon,  daarvoor moesten we naar Radio Holland. Ik kan je verzekeren dat je het industriegebied waar Radio Holland gevestigd is niet zonder doel betreedt. Het snoer kregen we gratis mee.

Industrieterrein in Portugal, maar het had evengoed Athene kunnen zijn.


Athene: Voorlopig de laatste stop waar alles te krijgen is dus verblijven we hier wat langer om onderdelen te kopen en wat bestellingen af te wachten. Athene blijkt een enorme, levendige stad die hier en daar Aziatisch aandoet. Natuurlijk zijn er de ruïnes, maar kuieren door de verschillende wijken is eigenlijk nog veel interessanter. We staan versteld van de diversiteit in winkels en bedrijfjes. Net als in Azïe gegroepeerd: straten vol met alleen maar deurknoppen, of alleen maar kruiden, of alleen maar koperwaren, of alleen maar schoenen etc. Maar ook straten waar alle grote modehuizen zich presenteren, de moderne Griek is meer westers dan we dachten. Het wemelt er van de druk bezochte terrassen waar jong en oud aan de Frappe zit (Nescaffe met ijsblokjes en geklopte melk). In elke bar, en dat zijn er erg veel, word Távli (backgammon) de gespeeld. Het eten is helaas zeer eenzijdig en baggervet.


Bakens verzetten: De 11e van de 11e 2006, we zijn in Athene. Bij vertrek wilden we nu op de Kaap Verden vertoeven om de oversteek naar de Carib te maken. Nu onderzoeken we of we de Nijl op kunnen varen en of het toch niet te doen zou zijn om via de rode zee naar de Indische Oceaan te zeilen. Onderweg worden onze plannen regelmatig bijgesteld.


Boodschappen: Zonder auto is boodschappen doen een hele klus. Vaak moeten we een flink stuk lopen naar een winkel en sjouwen we ons een bult aan de flessen water, olijfolie, frisdrank, en vruchtensap. Zeker wanneer we onderweg zijn slaan we voor meerdere dagen in. Zo’n boodschappenwagentje zou ons leven een stuk aangenamer maken maar ik zag me toch nog niet met zo’n bejaardentas over straat lopen. Lorie is wat dat betreft een stuk praktischer ingesteld. Dus toen we voor de zoveelste keer met rugklachten terug kwamen van de Carrefour moest ook ik erin geloven, voortaan herken je ons aan de bruingeblokte tas op wielen. En ik moet eerlijk bekennen, het is ontzettend makkelijk


Dekschrobben: Zo’n wit dek is behoorlijk besmettelijk. De ankerketting brengt tijdens het ophalen veel blubber en wier mee naar boven en dat moet van tijd tot tijd goed schoongemaakt worden natuurlijk. Al met al een behoorlijke klus dus wachten we daarmee tot we gasten aan boord hebben. Terwijl Lorie het dek goed nat houdt schrobt Saskia zich in het zweet.


Herrieschopper: Okey, ik heb wat vreemde “muziek” aan boord. Soms twijfel ik zelf wel eens of de CD-speler niet op hol geslagen is of dat de herrie bedoeld is zoals het door de speakers knalt. Toen Lorie dan ook overrompeld werd door een oorverdovend lawaai twijfelde ze geen moment en gaf de versterker een slinger. Het helse kabaal hielt echter aan. Geschrokken stak ze haar hoofd uit het dakluik en zag dat we er een paar vreemde buren bij hadden.


Goede vangst: We zijn pas enkele uren op weg naar Griekenland als Lorie iets vreemds ziet. Eerst denkt ze nog aan opspattend water maar wanneer het verschijnsel aanhoud beseft ze dat we een walvis passeren.  Het is echt waar, ook ik heb die brede rug waaruit water spuit gezien. Op pakweg 50 meter naast de boot.  Het dier moet een stuk langer dan ons schip geweest zijn.We zijn nog niet van de verbazing bekomen of we hebben beet! Een tonijn hopen we, het blijkt een zwaardvis. Niet groot, ongeveer 90 cm, maar wel erg lekker. De volgende ochtend is het weer raak, een forse tonijn kon ons plastic inktvisje niet weerstaan. Het koste heel wat moeite deze vechter aan boord te krijgen en het afmaken werd een bloederig gebeuren. Nog voor de slachtpartij achter de rug was hing er weer een tonijn achter de boot. Een kleintje dit keer maar groot genoeg om ons te doen besluiten enkele dagen niet te vissen. We hebben er 10 dagen van gegeten, soms twee keer per dag.


Oversteek Ionische zee: Oversteken van Sicilië naar Griekenland  kan in 5 a 6 dagafstanden via de hak van de laars met een korte oversteek naar Corfu of direct van Sicilië naar Zakhintos. Het weer was inmiddels omgeslagen, het regende pijpenstelen en de wind was sterk toegenomen. We besloten naar de onderkant van de laars te varen. Om 18:00 uur, na 12 uur varen, toen we net de kust van Italië  bereikten, rolde het 5-daagse weerbericht binnen. Het bleef de komende dagen hondenweer! Maar met een beetje fantasie konden we ons voorstellen dat het mogelijk moest zijn nét tussen de (bijna)stormen door naar Zakhintos te zeilen. De zwaarste (NW 7-8 met uitschieters naar 9) zou achter ons ontstaan wanneer wij bijna aan overkant waren. Met een stevige halve wind zeilden we de woelige nacht in. Een enkele breker probeerde aan boord te komen maar ook daar raak je aan gewend. Met tweemaal gereefd grootzeil en de kotterfok liep het schip makkelijk 7 knopen dus dat schoot lekker op. Zon en regen wisselden elkaar af maar de wind bleef bijna de hele oversteek rond 20 knopen uit het noorden. Ideaal voor onze koers. Tegen de ochtend van de tweede nacht kregen we Kefalonië in zicht en voeren rechtstreeks de windstille baai van Argostoli binnen. Als dan ook de zon doorbreekt voelen we ons meteen thuis in Griekenland.

Regen slaat de golven neer tijdens oversteek naar Griekenland.


Touristmenu: Moe van uren slenteren door Gagliari (Sardinië) ploften we neer op een fout terras en bestelden het Touristmenu voor € 13,- p.p. Daar hadden we in Spanje goede ervaringen mee.  Een arrogante man bediende ons en somde in rap Italiaans op wat we konden kiezen. Wat we kregen viel erg tegen, zowel de kwaliteit als de kwantiteit. Teleurgesteld vroegen we de rekening en kregen nog een tegenvaller te verwerken. I.p.v.  € 26,- bedroeg deze € 59,-  Volgens de uitbater, die plots geen engels meer verstond, hadden wij wijn en gerechten besteld die niet tot het dagmenu behoorden. Nou, daar namen wij geen genoegen mee dus dat werd een aardig tumult op het terras. Uiteindelijk betaalden we twee dagmenu’s plus de fles wijn. Oh, ja het bedieningsgeld kwam er ook nog bij. Italianen, grrr….

Cagliari, Sardinië, Italië. 29/08/2006


Brazilië


Bruiloft Bob en Aline: Na twee jaar intensief e-mailen en chatten kwam Aline 3 maanden over uit Brazilië. Het klikte, ze lieten er geen gras over groeien en besloten te trouwen.  Op zaterdag 22 juli was het zover. De bruiloft vond plaats in het deelgemeentesecretariaat van Santos de woonplaats van Aline. Bob in kostuum met das en Aline in een zelf ontworpen trouwjurk zagen eruit om door een ringetje te halen.  Nèt op tijd arriveerde de bruid op het secretariaat en met 50 man in een kamertje van 7x7m2 vond het officiële deel plaats. De tolk was misschien de meest nerveuze van het hele gezelschap. Getuigen waren er te over, zelfs de achterneefjes van Aline mochten een handtekening zetten.  Na de bruiloft was er een gezellige receptie in de trendy Bar “retro” in Oud Santos. Hier werden ook de das van Bob verkocht, een traditie in Brazilië, en het boeket tussen de huwbare dames geworpen.  Met de naaste familie zijn we daarna naar een erg gezellig terras aan de haven verkast. En hebben daar tot in de kleine uurtjes gegeten, gedronken gelachen en gedanst. Met Aline, haar moeder, broer en haar naaste familie kunnen we het gelukkig prima vinden.

Santos, Brazilië 22-07-2006


Huwelijksreis: Met 7 man in een Fiat Doblo op huwelijksreis. Wie verzint het? Het was een uitgelezen kans om elkaar beter te leren kennen. We trokken via Guarujá naar Paraty en Rio de Janairo. We trokken een week met elkaar op. Leuk! In Rio pakten Aline, Bob en Sandra de trein terug. Tom, Paul en wij maakten een ommetje naar de watervallen van Iguacu. Nou ja, ommetje. 3 dagen heen, 3 dagen terug. Op de kaart leek het niet zo ver.

Paraty, Brazilië 26-07-2006


National Parc Iguacu: In het regenwoud op de grens van Brazilië, Paraguai en Argentinië stort rio Iguacu zich in 275 watervallen over een breedte van 3 km naar beneden. Zo’n 80 meter op het hoogste punt.  Dat maakt ‘m breeder dan de Victoria falls, hoger dan de Niagara en mooier dan beiden volgens Lonely Planet. Een oorverdovend en oogverblindend schouwspel dat niet in woorden of foto’s te vatten is. We liepen er twee dagen verdwaasd rond en bekeken het schouwspel ook nog eens vanuit een helicopter. Onvergetelijk!


Spinnetje: Iguacu, Brazilië. Voor zo’n blauw scherm waartegen de weerman altijd praat maar waar de TV-kijker een weerkaart ziet stond een nietsvermoedende dame. Vlak achter haar hoofd zat een spin waar blijkbaar niemand oog voor had. Het dier had een onwaarschijnlijke afmeting en kon niet echt zijn. Leuk grapje dacht ik nog. Tot het monster een stukje omhoog liep. Als de vrouw zich omgedraaid had was ze zich letterlijk doogeschrokken maar ze wandelde verder. Toen we het dier wat beter bekeken bleek haar hele onderlijf bedekt met kleine spinnetjes, je zal d’r maar in je bed vinden.

Warm water: De eerste keer keken we wel even raar op, het was niet meteen duidelijk hoe de douche werkte. Er waren twee gelijke kranen maar die zaten niet naast elkaar. Bovendien zat er een elektrisch apparaat met twee schuifjes voor de douchekop. Het bleek simpel maar vernuftig, één kraan regelde de hoeveelheid water naar het elektrische verwarmingselement en met de schuifjes kon je de temperatuur van het water instellen. De tweede kraan bleek de hoofdkraan en zat gewoon op een misleidende plaats.

Elektrische douches, Brazilië


Glibberen: We besluiten na het Itatiaia reservaat naar de kust te rijden. Op de wegenkaart  verandert de belangrijkste weg van kleur als hij de staatsgrens tussen Rio de Janeiro en Sao Paulo passeert. In de praktijk hield hier de geasfalteerde nationale weg op.  Natuurlijk regende het pijpenstelen in het regenwoud dat hier begon. Glibberend, dikke keien en diepe kuilen ontwijkend deden we ruim 2 uur over de 10 kilometer onverharde weg. De gehuurde doblo werd werkelijk afgeragd en zag er niet meer uit.  Veel tegenliggers kwamen we niet tegen.

Onderweg in Brazilië 31-07-2006


Toekan: Onvoorstelbaar hoeveel vogels je in Brazilië treft. Van een kolibrie keken we op den duur niet eens meer op. Maar de nationale vogel hadden wij nog steeds niet gezien, de toekan is behoorlijk schuw. Tijdens ons verblijf in het Itatiaia reservaat, terwijl Paul en ik geld tapten, hadden Tom en Lorie er twee gezien zeiden ze. Nou, dat geloofden wij natuurlijk niet. Tot de volgende ochtend op het zelfde tijdstip en op de zelfde plaats twee fraaie toekans verschenen. Net te ver om er een foto van te maken maar door de verrekijker konden we ze erg goed bekijken.

Itatiaia, Brazilië 31-07-2006


Randoneur: Wil je lange afstanden fietsen dan heb je op z’n minst een goede fiets nodig. Een vederlichte fiets, liefst titanium, met 24 versnellingen, vering in de voorvork, waterdichte fietstassen en een minutieus gedoseerde hoeveelheid bagage. Onder Rio de Janeiro ontmoetten we Luiz, hij was al een jaar onderweg en gestart ergens bij de Amazone. Nou, dat is een roteind. Zijn tocht werd gesponsord, de opbrengst kwam ten goede aan kinderen met een handicap.

Parati, Brazilië 27-07-2006


Ordem  E  Progresso: Orde en progressie,  lachend legt Aline uit dat de intenties goed zijn maar dat er in de praktijk weinig van terecht komt.  De huidige president, heeft het beste voor met de vele armen in het land maar heeft in de vier jaar dat hij aan het bewind is nog niet veel kunnen veranderen. Corruptie en de macht van de rijken staan elke ontwikkeling in de weg. Het verschil tussen rijk en arm is hier enorm en er zijn enorm veel armen. Overal vindt je favelas, sloppenwijken opgetrokken uit restmaterialen. “In Rio de Janeiro vindt je zelfs de grootste van Zuid-Amerika” vertelde de taxichauffeur ons met enige trots toen hij er even stopte om er een foto te schieten.


Cocosmelk: Na ons ontbijt in het hotel maakten we een wandeling over het strand. Het is hartje winter in Brazilië maar het strand ligt om 10:00uur al behoorlijk vol met zonaanbidders. Het kwik loopt makkelijk op tot een graad of 25, een temperatuur waarvan je dorstig wordt. Voor 1 of twee reais (1 real is 33 cent) koop je hier een gekoelde cocosnoot die ze heel handig met een machet of hakmes voor je openen. Heb je de melk op dan splijten ze hem en maken lepeltjes van de bast om het zachte vruchtvlees op te lepelen.

Gekoelde kokosnoten 28-07-2006


Waterpas: Santos, de kustplaats nabij Sao Paulo, ligt aan een breed strand van 7 kilometer lang. Volgens Aline het langste zandstrand ter wereld.  Langs het hele strand staan hoge woontorens op drassige grond. Het is blijkbaar erg moeilijk bouwen hier want veel van de woontorens staan knap scheef.De Toren van Pizza zou hier nauwelijks opvallen.

Santos Brazilië, 20-07-2006


Santos: Sandra, de moeder van Aline had erop gestaan dat wij bij haar zouden logeren. Maar ook Tom en Paul kwamen mee dus dat werd wat druk. Bob en Aline reserveerden een hotelkamer in een fraai hotel aan het strand. Één kamer dacht Bob, want hij wist niet dat Tom en Paul kwamen. Terwijl hij erbij stond reserveerde Aline er dus twee. Toch handig dat hij nog geen Portugees verstaat.

Vanuit onze hotelkamer zagen we ons al varen in Braziliaanse wateren. Santos, Brazilië 21-07-2006


Mallorca, Spanje


Verwaaien: NW 7- 8, we liggen stevig achter 45 meter ankerketting plus 40 meter ankerlijn met kettingvoorloop van ons tweede anker.  Veilig tot er twee jongens vastmaken aan een mooring vlak naast ons. De wind draait, door ketting in te nemen weet ik een aanvaring te voorkomen. Het blijft link en midden in de nacht besluiten zij toch maar te verkassen.  Naast ons zijn ondertussen ook 6 mannen voor anker gegaan. Véél te dichtbij maar dat beseffen ze zelf niet. Weer dreigt een aanvaring en weer neem ik ketting in om dat te voorkomen.  In de ochtend zoeken ze gelukkig de haven op maar ondertussen liggen wij nog maar aan een korte ketting en gaan nu zelf krabben. Opnieuw ankeren dus. Verderop slaat nog een schip los, twee knulletjes kijken beteuterd toe hoe hun ouders het schip proberen te redden. Het anker raakt verstrikt in een visnet en ze dreigen op de kade te varen. Als ik erheen vaar om hulp te bieden raakt het net ook in de schroef en zijn ze een stuurloze speelbal van de wind. Samen lukt het om het schip zonder schade aan te leggen. Weer een goeie daad verricht.

Stilte voor de storm in Puerto de Sóller. De Kind of Blue ligt nog in het midden. 23-04-2006


Bootje aan de haal: Tijdens de lunch aan boord zien we een bootje voorbij vliegen. Gelukkig zaten er geen kinderen in. Ik weet wat het is om een bootje kwijt te raken dus ik in mijn nieuwe dingy achter het ding aan. Na een kwartiertje had ik ‘m aan boord. Toen we na een uurtje op het strand kwamen was dit inmiddels verlaten en hebben het kinderbootje aan de toren van de badmeester vastgemaakt. Tegen de avond zagen we een gezinnetje met het bootje wegwandelen. Ik hoop dat het de rechtmatige eigenaren waren.


Nieuw bijbootje: Tja, als het bijbootje gejat is heb je een nieuwe nodig. In Santa Ponsa is een goede watersportwinkel, hier konden we wel een nieuwe Zodiac bestellen. Ze bleken een gebruikte te hebben die naar onze inschatting véél te groot was. Mits we de € 500,= die het bootje moest opbrengen als borg betaalden mochten hem even meenemen om te passen en te meten. Al meteen zagen we dat deze boot niet op het dek zou passen. Het moest véél kleiner, lichter en met een kiel. Het werd de Zodiac Cadet 2 meter. De gebruikte boot mochten we voorlopig gebruiken. Toen de Cadet een paar dagen later binnenkwam waren we eigenlijk al een beetje verknocht aan ons leenbootje. En bij nader inzien paste deze ook nog op het voordek. Terwijl we de nieuwe boot vaarklaar maakten ontdekten we dat er géén kiel onder zat. Pas bij 2.60 meter. worden ze met kiel uitgevoerd. Shit, 2.60 is de geleende boot ook! Na wat touwtrekken en € 100,- korting, hebben we de gebruikte boot gekocht. Na even poetsen was hij weer als nieuw. In de winkel waren ze minder blij.

Mallorca 12-04-2006


Radio Holanda: Aan de Costa Blanca valt het niet mee om Nederland te vergeten. Er vertoeven veel Nederlanders, je hebt er Nederlandse kroegen, Nederlandse Restaurants en een Nederlands radiostation waarop alleen maar gouwe ouwe gedraaid worden. Tussen de Bee Gees en Shocking Blue door wordt er in het Nederlands reclame gemaakt voor lokale uitbaters. Dat ook de Spanjaarden van gouwe ouwe houden blijkt, want Radio Holanda is in vrijwel elke winkel te horen. De reklame stoort ze niet, ze verstaan er toch geen klap van.


Aangroei: Die boot van ons is bijna niet meer vooruit te branden. Van wat er inmiddels aan de kiel groeit kun je een flink tuincentrum bevoorraden. In zeewater met een temperatuur van pakweg 25 graden gaat het aangroeien dan ook erg hard. De stootwil op de foto heeft 4 weken in het water gelegen en er groeien al aardige plantjes op.


Hondenpoep: Van Spanje hadden we nog steeds dat beeld van sloopauto’s langs de weg, vuilnisstortplaatsen op parkeerplaatsen, smerige straten en honden die overal schijten. Er blijkt veel veranderd. In cafés gooit men niet meer alles op de vloer, zwerfvuil kom je nog maar zelden tegen, straten en plantsoenen worden keurig onderhouden en huisvuil wordt 5-voudig gescheiden. Hier en daar hangen zelfs poepzakjes waar nog gebruik van gemaakt wordt ook. Even terug in Nederland viel ons op dat het er best wel smerig was.


Menu del dia: Op elke pleisterplaats zoeken we omstreeks lunchtijd dat restaurantje waar de Spanjaarden hun Menu del dia nuttigen. Eenvoudige eetgelegenheden met een lange bar, een schreeuwende TV, plakkende tafeltjes met papieren place mats en een aardige bediening die het bestek willekeurig op tafel gooit.  Meestal serveren ze alleen het keuzedagmenu dat bestaat uit een primero (b.v. een maaltijdsoep of kleine Paella), een secundo (vlees of vis met aardappelen en salade) en een postre (Flan, Crema Catelana etc.). Bij de prijs inbegrepen zit een caraf behoorlijk huiswijn, brood en een grote fles mineraalwater.  Afrekenen doet zelden pijn want doorgaans kost zo’n menu del dia niet meer dan € 8,-  Rozig en voldaan zetelen we ons daarna in het zonnetje.


Sa Calobra: Afgelegen, verscholen in de Sierra Tramontana, slechts bereikbaar via zee of een smalle weg met misschien wel honderd haarspeldbochten, liggen Sa Calobra en Torrent de Pareis, de opgedroogde rivier die er spectaculair uitmondt.  Met bus en bootladingen tegelijk worden toeristen aangevoerd naar dit toch nog maagdelijk stuk natuur. Buiten enkele restaurantjes die gegroepeerd zijn rond de landingsplaats van de Glass Bottem Boats is er geen enkele bebouwing. We liggen er voor anker. Tussen pakweg 18:00 uur en 10:00 zijn we er volledig alleen. Bij zonsopkomst zijn we de kloof ingewandeld. Het licht is prachtig, de stilte overdonderend. Klauterend over enorme keien, trekken we anderhalf uur de kloof in. Dan wordt het onbegaanbaar en keren we terug. Onderweg vergapen we ons aan families wilde steenbokken, roofvogels, kikkers, vijgenbomen, ongelofelijke rotsformaties, grotten en door de eeuwen uitgesleten waterwegen. Pas als we weer terug zijn ontmoeten we één wandelaar. Een uur later is het kermis.

Sa Colobra, Mallorca 15-05-2006


Christiani y Moro: 14 juni, er wordt geschoten op staat. Met lange geweren schieten als Moren geklede en geschminkte jongens gaten in de lucht. Strengen vuurwerk worden tussen het feestende volk ontstoken. Vanaf de zee proberen de Moren voet aan wal te zetten. Vanaf het strand worden ze met zakjes water en sinaasappelen op afstand gehouden door de christenen. Het is oorlog! De zwetende moren smeren hun schmink op iedereen die ze het waard vinden. Met name meisjes zijn een gewild doelwit. Geen borst, buik, bil of wang is veilig. Mannen rollen in schijngevecht over het strand of stoeien in zee.  Uit varkensblazen spuit een dun straaltje sterke drank voor iedereen die ’t op durft te vangen. Carnaval in Nederland verbleekt. Na enkele uren trekt de hele meute schietend, zuipend en schreeuwend richting Sóller, het stadje dat nu veroverd moet worden.

Port Soller, Mallorca 15-05-2006


Koninginnedag: Tja, wat doe je op Koninginnedag wanneer je op Mallora zit? Dan zet je de 1000 stukjes puzzle van ons  kroonprinselijk paar, een cadeautje van Anthon en Yvonne,  in elkaar natuurlijk.  Koninginnedag hebben wij trouwens gewoon op zondag 30 april gevierd hoor, van dat vrome gedoe van Balkenende hebben wij op Mallorca gelukkig geen last.

Mallorca, 30-04-2006


Stampgoed: Wassen blijft een hele klus wanneer er geen wasmachine voorhanden is. En omdat we meestal ankeren komen we die dingen nog maar zelden tegen. Lorie heeft gehoord dat er een campingwasmachine bestaat en daar had ze wel oren naar. Ik heb geen idee waar je zo’n apparaat moet laten en het lijkt mij een waardeloos ding. Lorie dacht daar heel anders over en was niet langer van plan met de hand te wassen.  Met “nou, dan doe ik de was wel” heb ik me wel wat op de hals gehaald. Van de handwas heb ik meteen voetenwerk gemaakt.

Mallorca, 28-03-2006


Blanco Negro: Steeds wanneer we bij Angelo Betti een Pizza aten nam Lorie een ijscafé toe. En steeds moest ze erbij vertellen dat ze die voor het eerst at in Alicante op een esplanada met golfmotief. Blanco Negro hete die daar. Dat moet een jaar of 38 geleden geweest zijn. En inderdaad, de esplanada bestaat. We hebben er natuurlijk een Blanco Negro gegeten

Alicante, Spanje, 10-03-2006


Sunshine on my shoulders makes me happy: Al maanden stond het vast, op Mallorca komen Ed en Sil ons bezoeken. Het tijdstip naderde, dus toen we Torrevieja konden verlaten zijn we in één keer naar Formentera overgestoken en in sneltreinvaart via Ibiza naar Palma gevaren. Op de radio kwam John Denver voorbij en is niet meer uit onze koppen te krijgen. Met Ed en Sil hebben we een paar fantastische dagen gehad met zon in overvloed. Sunshine on my shoulders zat na een dag ook verankerd in het repertoire van Sil.  Eenmaal terug in Nederland heeft ze de tekst opgezocht en ons gemaild. We willen het jullie niet onthouden.

Mallorca, 24-03-2006

Sunshine on my shoulders makes me happy.
Sunshine in my eyes can make me cry
Sunshine on the water looks so lovely.
Sunshine almost always make me high

If I had a day that I could give you
I’d give to you a day just like today.
If I had a song that I could sing for you.
I’d sing a song to make you feel this way.

Sunshine on my shoulders makes me happy.
Sunshine in my eyes can make me cry
Sunshine on the water looks so lovely.
Sunshine almost always make me high

If I had a tale that I could tell you
I’d tell a tale sure to make you smile.
If I had a wish that I could wish for you.
I’d make a wish for sunshine all the while.

Sunshine on my shoulders makes me happy.
Sunshine in my eyes can make me cry
Sunshine on the water looks so lovely.
Sunshine almost always make me high

Sunshine almost all the time makes me high.
Sunshine almost always.


Rennen: In Torrevieja waren ze bezig met het opbouwen van een parcours. De volgende dag wordt er een medio marathon gelopen. Lorie meteen nerveus, ze moet vroeg op omdat ze er geen minuut van missen wil.  Om negen uur staan we bij de start maar het inschrijven is nog in volle gang. Overal sportievelingen op loopschoenen. “Laten we eerst even ontbijten” stelt Lorie voor, “ze starten vast om 11:00 uur want eerder zijn ze nog niet klaar met de voorbereidingen”. Terwijl we aan boord een banaan en yoghurt naar binnen werken om het marathongevoel te versterken, horen we in de verte de droge knal van een startpistool. We hebben alle 1500 deelnemers binnen zien komen.

Torrevieja, Spanje 26-02-2006


Sprechen sie ook English? Op veel ankerplekken en in veel havens ontmoeten we lotgenoten. Engelsen, Fransen, Noren, Duitsers en Nederlanders die ongeveer met hetzelfde bezig zijn als wij. De eerste dag kijkt iedereen de kat een beetje uit de boom maar daarna worden de contacten snel gelegd. Meestal wordt er Engels gesproken maar dat taaltje beheerst lang niet iedereen. Zeker na een paar flessen wijn vloeien het Duits, Nederlands, Engels en Spaans vrolijk in elkaar over hetgeen de pret alleen maar groter maakt. Zo snel als je elkaar leert kennen verlies je elkaar ook weer uit het oog. Een joviale groet in de verte, een handruk aangereikt vanuit een rubberbootje, een “see you later” over de radio, een zeiltje dat aan de horizon verdwijnt. Morgen liggen ook wij weer ergens anders, misschien treffen we er oude vrienden.

…. & ….. uit IJsland Alcudia, Mallorca 07-08-2006


Guarda Civil: Voor we naar Torreviejo vertrokken hoorden we al dat ankeren in de haven niet langer toegestaan was. Alsof ons neus bloede lieten we ons anker in de haven vallen en lagen er enkele dagen prima. Tot het de autoriteiten genoeg was, op de vierde dag werden wij onvriendelijk verzocht of we wilden vertrekken. Dat maakte ons niet uit, we wilden toch al weg. Op een ander zeilschip hadden ze er véél meer moeite mee. Later hoorde ik dat dit schip er al maanden lag en geen bruikbare motor aan boord had. Tja, als er dan ook al geen wind staat dan kom je niet van z’n plek.

In de haven vanTorreviejo, Spanje 25-02-2006


Schavielen: Een woord waarvan we nog nooit hadden gehoord maar waarvan we de betekenis inmiddels goed kennen: slijten door schuren. Na een gat in de kluiver (zeil) zijn er nu ook een aantal meerlijnen gesneuveld. Ook de resterende lijnen hebben een behoorlijke opduvel gekregen door het voortdurende schuren langs kikkers, bolders en ringen in de onrustige haven van Benalmadena. We hebben daar echt te lang gelegen. Noodgedwongen heb ik nu ook leren splitsen. Een klusje dat te omschrijven is als handwerken voor sterke mannen.

9 december Benalmadena, Spanje


Baarden: Echte zeebonken hebben een baard. Volle baarden, lange baarden, korte baarden, kabouterbaardjes, je komt van alles tegen. Zonder baard tel je hier echt niet mee dus heb ik die van mij ook maar laten staan. En zeg nou zelf, dat ziet er toch een stuk beter uit?

Torreviejo, Spanje 02-03-2006


Levensgevaarlijk: Haaien zijn levensgevaarlijk! Bijna blind maar met een zeer fijn reukorgaan weten ze ieder spoor naar bloed te vinden, tot op 2 mijl afstand. Bloed is eten en daar beginnen ze doorgaans meteen mee. Als zo’n killer de aanval inzet ben je zo goed als machteloos. Je kunt nog proberen een oog uit te steken of een flinke klap op z’n kop te geven maar ook met dat laatste moet je voorzichtig zijn. De huid van een haai is scherp en je verwondt jezelf gemakkelijk met als gevolg nòg meer bloed. Ik ga dan ook niet zwemmen tot de wond van mijn operatie geheeld is.

Torreviejo, Spanje 05-03-2006


Webasta: Het is februari en vooral ‘s nachts behoorlijk koud. Je kunt niet zonder kachel aan boord. Wij hebben een Webasto die het hier binnen enkele minuten weer lekker behaaglijk maakt. Als het ding het doet tenminste. Onze Webasto heeft het begeven, het ding produceert alleen nog rook. Ik krijg ‘m niet meer aan de praat en een dealer is hier ver te zoeken. Van onze Oost-Duitse buren kregen we een tip: zet een omgekeerde bloempot op een laag vuurtje en je hebt een prima kacheltje.

Mar Menor, Spanje 22-02-2006


Kou! Andalucïe, het Moorse Spanje is overweldigend prachtig. Na de pareltjes van steden als Cadiz, Malaga, Ronda, Granada, Sevilla, en Cordoba wilden we ook de Sierra Nevada terugzien. Met de huurpanda zijn we dan ook twee dagen de bergen ingetrokken. Nou, dat is in de winter héél anders dan in de zomer, een graad of 40 ongeveer. Ons hostal in Pampaneira, een klein oud dorpje dat bijna tegen de bergwand is aangeplakt, was duidelijk ingesteld op de 8 maanden van het jaar dat het ook in de bergen warm is. Een kamer met twee eenpersoonsbedden is al behoorlijk kil maar ook de verwarming bleek alleen overweg te kunnen met zomerse temperaturen. We zijn, om een beetje op bedrijfstemperatuur te komen, maar in één bed gaan liggen. Met de luiken dicht, sokken en truien aan en een extra deken over ons heen. We weten weer wat vernikkelen is.

Pampaneira, Spanje, 21-01-2006


Half jaar wereldburgers: Precies een half jaar geleden namen we met een brok in onze keel afscheid. Een half jaar dat voorbij vloog. Een half jaar waarin we veel geleerd hebben, erg aan ons nieuwe leven moesten wennen, weinig tegenslagen hoefden te incasseren en veel nieuwe kennissen hebben opgedaan. Een half jaar waarin we eraan moesten wennen dat we niet meer dicht bij de kinderen, familie, en vrienden zijn.  Een half jaar waarin we geleerd hebben dat door telefoon en e-mail de afstand met wie we achter lieten véél kleiner is dan dat we vooraf dachten. Nu spreken we de jongens vaker dan toen we in Nederland waren. Een half jaar waarin we al trekken van zeebonken gaan vertonen, onze handen worden ruw, haren licht, koppen getekend en ook in de mond worden we minder fijntjes.  Voortaan zetten we elk half jaar een vergelijkbare foto op de site, dan kunnen jullie de metamorfose zelf volgen.
Veel zijn we nog niet opgeschoten, na een half jaar zijn we daar waar je met Easyet in 3 uur bent. Voor € 150,- pp retour. Maar onderweg is er ook zoveel te zien. En haast hebben we niet echt. Dit jaar willen we via de Balearen, Sardinië, Tunesië en Italië naar Griekenland en Turkije varen. Half november moeten we wel weer bij Gibraltar zijn om in december de oversteek naar de Cariben te kunnen maken.Ondertussen hebben we het reuze naar onze zin.

Almeria, Spanje 16-01-2006


Avontuur: Wij varen op een elektronische zeekaart en hebben ter ondersteuning een papieren overzeiler (een ongedetailleerde kaart van een groot gebied) en een pilot (gids) van het gebied waarin we ons bevinden. Soms is de elektronische kaart zeer gedetailleerd, soms de pilot, soms beide en soms geen van beide. In het laatste geval wordt het lastig, dan weet je dus echt niet of je ergens wel of niet in kunt varen. Of het wel of niet diep genoeg is dus. Vorige week was er weer zo’n situatie. Het werd al donker toen we een ogenschijnlijk fraaie ankerplaats passeerden waarvan we geen informatie hadden. De haven was een paar honderd meter verder maar het avontuur lokte dus hééél voorzichtig zijn we de kleine baai ingevaren. De dieptemeter geen seconde uit het oog verliezend hebben we een achtje gevaren op de plek waar we het anker wilden laten vallen. De bodem liep geleidelijk op en we ontdekte geen rotsen dus het anker ging eruit en trokken een flesje wijn open op de goede afloop. Waar we geen rekening mee hadden gehouden was het draaien van de wind waardoor we dwars op de deining kwamen te liggen en het schip enorm schommelde. Die nacht hebben we weer geen oog dichtgedaan. 14 januari 2006


Vergeetachtig: Er komt heel wat op je af wanneer je in het buitenland een beroep moet doen op de medische wereld. Je weet de weg niet, spreekt een andere taal en je moet maar afwachten of je elkaar wel goed begrepen hebt. Gelukkig loopt het hier in Spanje een stuk soepeler dan in Nederland en van wachtlijsten lijkt geen sprake te zijn. Tot nu toe staan we versteld van de efficiency waarmee men hier werkt. Mijn volgende afspraak is met Dr. Korsakov. Ik hoop niet dat hij het vergeet.


Op de valreep: Volgens het onduidelijke rijtijdenschema van Costa Azur komt onze bus naar Torrevieja om 8:00 uur. Om 7:15 komt Lorie er achter dat de bus die we beslist moeten hebben al om 7:25 langskomt. Ik sta nog onder de douche en met het rubberbootje naar de kant kost minstens een minuut of 10. Nauwelijks van de schrik bekomen pruttelen we naar de kant, rennen richting bushalte en zien onze bus voorbij rijden. Bij de bushalte staat nòg een bus dus weer moeten we rennen. Een Spaanse vrouw ziet blijkbaar dat we in nood zitten en wacht met instappen tot wij er zijn. Achteraf konden we er weer hard om lachen.


Au! De bodem valt uit ons rubberbootje. Alle naden tussen bodem en drijvers laten los. Ik heb er al voor een vermogen aan ‘speciale’ lijm tussen gepropt maar niets plakt. Ik ben een slordige klusser dus na het lijmen zit ook ik onder de lijm, zélfs wanneer ik beschermende kleding draag. Meestal lost dat goedje wel op met een beetje wasbenzine maar dit prutje liet zich alleen hardhandig verwijderen. Zou het beslist niet slecht doen als ontharingscrème voor dames met haar op de tanden.


Vertrouwen: Stel je hebt door enkele ervaringen geen hoge pet op van de medische wereld in Nederland. Stel bovendien dat je onderweg in Spanje iets mankeer waarmee in het verleden de slechte ervaringen zijn opgedaan. Geloof me, dan zinkt de moed in je schoenen wanneer je een afspraak hebt met een Belgischsprekende arts van een particuliere kliniek met een cartoon op zijn naamplaat.

Torreviejo, Spanje 25-02-2006


Voorrang: Op weg naar Cartagena, waar een enorme marinebasis gevestigd is, komen we een onderzeeboot tegen. Aan bakboord, half boven water én onze koers kruisend. Wij zeilen met de motor bij en ik twijfel wie er voorrang heeft. Het ding ziet er knap gevaarlijk uit dus verleg ik onze koers en verminder vaart zodat hij ruim voorlangs kan varen.  Dat lijkt allemaal goed te gaan tot de duikboot doet waarvoor hij gemaakt is: duiken. Tja, zijn koers wás voor ons langs, hij kan makkelijk onder ons schip doorvaren, maar doen ze dat ook werkelijk? Om de verwarring niet nog groter te maken houden wij onze koers aan. Ondertussen hou ik onze dieptemeter in de gate om te zien of hij niet onder ons zit. Plots komt er een periscoop boven water, een stuk dichterbij dan we verwacht hadden. Ze hebben inderdaad hun koers verlegd en lijken nu achter ons langs te varen.  We hebben nog naar het pijpje gezwaaid en onze oude koers weer opgezocht. Grappenmakers hoor die Spanjaarden.

Cartagena, Spanje, 30 Januari 2006


Zwarte tanden: In de arena van Ronda is het stierenvechten zoals we dat nu kennen ontstaan. Ik speel voor toreador met mijn shirt als muleta. Bob en Tom zijn de woeste stieren met vingers als gevaarlijke horens. Stijlvol weet ik hun aanvallen te ontwijken, het gele stof waarin al menig stier gehapt heeft stuift om ons heen. De strijd wordt heftiger, Bob probeert mij linksom te grazen te nemen, Tom probeert het rechtsom. In het midden rammen ze gelijktijdig mijn muleta. De schrik is groot, de ravage niet minder. Bob komt er met een bult op z’n kop van af maar bij Tom loopt het bloed uit z’n mond. Twee melktanden hebben een flinke opdonder gehad. Hij zou nog een paar jaar met zwarte voortandjes rondlopen. We hebben het nog eens dunnetjes over gedaan.

Ronda, Spanje, 14-12-2005


Slijtageslag: Henry Engelaer waarschuwde ons al, de Nederlandse vlag die hij ons cadeau deed zou de reis niet overleven. We zijn nog maar in Spanje en de driekleur hangt er weer als een vod bij. Weer, want Lorie heeft ‘m al een keer korter gemaakt en er een steviger zoom in gelegd. Het Spaanse gastenvlaggetje is inmiddels de helft korter geworden.

Benalmadena, Spanje 9-12-2005


Overwinteren: De Costa del Sol in de “winter” beantwoord toch wel aan onze verwachtingen. Vanaf de zee zijn de dorpen bijna aan elkaar geregen. Een enorm lint hotels en appartementen met daarachter de indrukwekkende bergen van de verschillende sierra’s. Sommige dorpen zijn ontstaan rond een oude kern, maar daar is slechts in enkele plaatsen nog iets van terug te vinden. De horeca moet hier in de zomer goed zaken doen want het aanbod is overweldigend. Nu zijn vrijwel alle restaurants, bars en disco’s hunkerend naar klanten. De meeste gelegenheden zijn wel geopend maar worden door niemand bezocht. De vele overwinteraars die hier vertoeven koken blijkbaar hun eigen potje. Het weer is hier fantastisch. Meestal schijnt de zon uitbundig en loopt de temperatuur makkelijk op tot een graad of 23 in de schaduw. Als de avonden en nachten niet sterk afkoelden zou je vergeten dat het winter is. Dat overwinteren is overigens maar een treurige bedoening. De mensen weten vaak van verveling niet wat ze moeten doen. De jachthavens liggen vol met schepen waarop Nederlanders, Engelsen en Duitsers wonen. Vaak liggen die schepen er al jaren en zijn behoorlijk vervallen. De bewoners lummelen een beetje rond want in de omgeving hebben ze alles wel zo’n beetje gezien. In Fuengerola vroeg een Engelsman of we ons schip een paar meter terug wilden afmeren omdat onze mast in de straal van zijn schotelantenne stond. Zijn vrouw raakte hierdoor behoorlijk van de kook. Overwinteren lijkt ons dus niet geweldig. Wel leuk om het even als toeschouwer mee te maken.

Torremolinos, Spanje 20-12-2005


Jakkes: In de haven van Benalmadena raakten we de onderste trede van de zwemtrap kwijt. Door de deining onder de kade geraakt en afgebroken. Hij moest dus een meter of 5 onder de boot liggen. Tja, en wat doet een door de wol geverfde zeezeiler dan? Die gaat in de veel te grote wetsuit van Bert en getooid met duikbril en flippers het riool van de Marina in om het ding weer aan boord te krijgen. Ik ben daarna maar even gaan douchen.

Benalmadena, Spanje 13-12-2005


Storm! Tot 42 knopen wind gaf onze windmeter aan. Windkracht 9. Nou, daar wordt je niet gelukkig van. Hoge golven, brekers, zware schuimstrepen in de richting van de wind, slecht zicht…. Met donderend geweld beukten de golven op de kademuur waarachter wij veilig lagen. Met dit weer moet je niet op zee zijn.

Benalmadena, Spanje, 22-12-2005


Schipbreuk: Tijdens het hardlopen over de boulevard naar Torremolinos zien we een brandweerauto op het strand. Ze proberen een scheepje te bergen dat daar gestrand is. We lopen er even heen, het blijkt een naamloos zeilbootje waarvan de mast is afgebroken. Kledingstukken en allerlei voorwerpen uit het scheepje spoelen her en der aan. Hier worden we niet vrolijk van. Later gaan we terug om er een foto voor dit verhaal van te maken en treffen iemand die ons vertelt dat het waarschijnlijk uit Noord Afrika komt. In niet zeewaardige overbeladen bootjes proberen ze Europa binnen te glippen. Komen ze in een storm zoals die van de afgelopen dagen terecht dan zijn ze reddeloos verloren. Meteen weten we ook wat de laagvliegende helikopters de afgelopen dagen zochten. Afschuwlijk!

Torremolinos 24-12-2005


Visser gered! Ik weet wat er door je heen gaat wanneer het buitenboordmotortje niet wil starten. Je rukt steeds harder aan dat ellendige touwtje, benzinekraantje open, benzinekraantje dicht, choke open, choke half open, choke dicht, tankdop open, vol gas, weinig gas, controle van de bougie…… Dus toen die beroepsvisser hulpeloos, met een rode kop van woede en inspanning, naar lagerwal dreef wist ik wat mij te doen stond. Gelukkig startte mijn 2 pekaatje dit keer wel. Ik stelde hem voor de boot aan het anker achter te laten en hem naar de kant te varen zodat hij hulp kon halen. Hij dacht daar blijkbaar anders over en gooide mij een sleeplijntje toe. Bij de aanlegsteiger was hij behoorlijk tot rust gekomen en had ik de rode kop van inspanning.

Alvor, Portugal 31-10-2005


De helpende hand: Als er iets mis gaat bij een ander dan ben ik natuurlijk nooit te beroerd om een handje te helpen. Dus toen een van de schepen op onze ankerplaats los raakte ben ik meteen met het rubberbootje naar de mannen gevaren die al aan het schip hingen om het te redden. Met twee bootjes kun je harder trekken dan met één bootje dacht ik. Toen ik in windkracht 8, aangedreven door mijn wispelturige 2 PK motortje, de lijn bereikte waarmee ik de boot naar een veiliger plek moest trekken kreeg ik mijn bedenkingen. Het motortje ook, het stopte en wilde niet meer starten. Nu hadden de mannen in het andere bootje er een probleem bij, ze moesten ook mij op sleeptouw nemen.


Gibraltar: We lopen wat af. In de Lonely Planet lazen we dat er een prachtige wandeling naar de top van Gibraltar was, de Mediterian Steps. Wij dus met de benenwagen naar de mediterane kant van Gibraltar. Helaas, de weg liep na uren sjokken dood en we zijn met de bus terug gereden. Toen we later het natuurreservaat bezochten vonden we onverwachts de (verboden) toegang tot de Mediterian Steps. Die klim was onvergetelijk.

Gibraltar, 3-12-2005


Gibraltar II: Het is een vreemde plek dat Gibraltar. Om er te komen moet je door de douane en een start-landingsbaan van een vliegveld over wandelen. Daarna loop je zo Engeland binnen.  Hoewel, het taaltje van de autochtonen is een onbegrijpelijke mengeling van Spaans en Engels en ze rijden rechts. Maar een pint Guinness wordt er uitstekend getapt en betaald met Engelse ponden. Er rijden zelfs dubbeldekkers en Engelse taxi’s rond. Naast Gibralterianen en Engelsen leven er veel Ieren, Joden, Indiërs en Marokkanen. Door de enige stad op de rots loopt een drukke winkelstraat waar voornamelijk sigaretten, drank, camera’s, sierraden en parfums worden aangeboden. Belastingvrij natuurlijk, net als de diesel die ik hier gebunkerd heb. De rots zelf is één grote gatenkaas. Overal steken kanonnen naar buiten en het zou mij niet verbazen als al die kazematten door tunnels met elkaar verbonden zijn.


Gibraltar III Het kan flink spoken in de straat van Gibraltar. En natuurlijk hebben wij daar een portie van meegekregen. Terwijl wij passagierden in de Gibraltar stad stak er een flinke wind op. Uit voorzorg zijn we naar de boot gegaan die aan het anker naast het vliegveld lag. Ons rubberbootje kwam al bijna niet meer tegen de wind en golven op. Doorweekt en koud bereikten we de boot, het was inmiddels donker. Van slapen kwam die nacht niet veel. Ook de volgende dag en nacht hield de storm aan. Na twee etmalen wachtlopen beginnen de sporen van vermoeidheid zich wel af te tekenen dus daar hebben we maar een plaatje van gemaakt.

Gibraltar, 2-12-2005


Dolfijn: We varen zo snel we kunnen naar Peniche. Zeilend met de wind in de rug en de motor bij maken we wel 8,5 knopen. Volgens Navtex is er zware wind op komst en de lucht ziet er onheilspellend uit. Het is zelfs koud. Lorie probeert mij nog over te halen halverwege een schuilhaven op te zoeken maar we varen verder. Ik schat in dat we voor de storm in Peniche zijn en bovendien waait het lang niet zo hard als voorspeld. Ook de barometer valt nauwelijks. Al twee keer denken we een vis aan de haak te hebben maar ook dat blijkt loos alarm. Plots schreeuwt Lorie hysterisch dat ze iets ziet. Geschrokken ren ik naar boven en zie nu ook dat er pakweg 50 dolfijnen tuimelend op ons af komen! 50 Dolfijnen die een speelkameraadje in ons zien. Een ongelofelijk beeld dat we niet snel meer uit onze koppen zullen krijgen. De dolfijnen omsingelden ons en dartelden pakweg 10 minuten om ons schip. Zittend op de preekstoel schoten ze links en rechts onder ons door, je kon ze bijna aanraken. Het leek alsof ze kunstjes voor ons opvoerden. Ze verdwenen weer net zo onverwachts als ze kwamen. We waren de verbijstering nog niet te boven of de tweede en derde golf dolfijnen dienden zich aan. Bij elkaar hebben we wel 100 van die prachtige dieren gezien en er een uur tussen gevaren. Gelukkig lieten ze onze kunstaasvisjes links liggen. Peniche hebben we zonder kleerscheuren bereikt.

Peniche, Portugal, 16-09-2005


Tonijn: Er ligt al voor een kapitaal aan vrolijk gekleurde kunstvisjes, gruwelijke haken, onderlijntjes, wartels, knalgele nepoctopusjes, onbreekbare vislijn en wat al niet meer aan verspeeld visgerei van ons op de zeebodem. Hebben we geen duikboot aan de haak dan is het wel een fuik of visnet. En die geven niet mee.  Ook vergeten we de lijnen wel eens binnen te halen en komen we er op de ankerplaats pas achter dat ons vrolijke kunstvisje met onze schroef meedraait. Renderend zal dat vissen van ons niet worden. Hadden we onze centjes niet in visgerei geïnvesteerd dan konden we daarvoor een flink gat slaan in de voorraad van een gemiddelde viswinkel hier. Vissen is hier in noord Spanje overigens massa-industrie. De hoeveelheden die hier gekweekt en verscheept worden gaan je verstand te boven. Mosselen worden gekweekt aan touwen die onder duizenden houten vlotten van pakweg 30 x 15 meter  hangen. Schepen met grijpkranen halen de mosselen met bergen uit zee en met nog grotere kranen worden ze weer in vrachtauto’s gehesen alsof M.N.O. VERVAT aan het werk is. En tonijn komt uit Las Palmas. Althans, de diepgevroren tonijn die wij gezien hebben. 3 grote schepen met kranen losten tonijn zoals varkens tijdens de varkenspest werden geruimd. Stijf en dampend van de vrieskou werden ze met 50 tegelijk in 40-voet containers gestort en afgevoerd. Af en aan! Was er nou maar ééntje van de vrachtwagen gevallen dan waren we die guitige inktvisjes en onbreekbare onderlijntjes snel vergeten.

Muros, 07-09-2005


Killers: Gek, maar onderweg gaan we ander gedrag vertonen. Van huis uit zijn we vredelievend en respecteren we alles dat leeft. We konden tot voor kort nog geen vlieg kwaad doen. Wanneer we nu een makreel aan de haak hebben bungelt die door onoplettendheid van de visser soms een uur achter de boot en wanneer we ‘m uiteindelijk aan boord hijsen zijn we teleurgesteld dat het wéér een makreel is en slaan hem of haar zonder wroeging de veronderstelde hersens in.  Lorie ontpopt zich zelfs als een ware massamoordenaar. Het begon met één vlieg aan boord. Je snapt niet hoe zo’n teer beestje het redt om 20km uit de kust de Kind Of Blue te bereiken, ik kon er zelfs nog enig respect voor opbrengen. Lorie dacht daar blijkbaar heel anders over want voor ik mij realiseerde wat het striemende geluid, gevolgd door een droge klap, betekende was het beestje al ter ziele. Daarna voltrok zich er een drama, de vermoorde vlieg bleek een snelle vlieger en was zijn trage soortgenoten, pakweg 100 stuks, vooruitgesneld. De door de lange reis uitgeputte beestjes ploften op de boot, blij dat ze eindelijk wat droogs onder de pootjes hadden en werden onmiddellijk op de hielen gezeten door een vliegenmepper met vuur in haar ogen. “Die pootjes zaten eerst op een drol en nu op de chorizo”. 50 Makkelijke prooien later kwamen de resterende plaaggeesten echter weer op adem en wisten het met bloed besmeurde meppertje steeds beter te omzeilen. Lorie, de wanhoop nabij, was dan ook erg ingenomen met de forse wind die plotseling opstak. Ze hoefde de beestjes nu alleen nog maar te laten schrikken waarna de wind haar werk overnam. Het geeft overigens wel te denken als 100 strontvliegen een schip op zee blindelings weten te vinden.


Cadiz: We hebben Cadiz al weer een week of twee achter ons. Wat een stad! Eindelijk weer het Spanje dat we voor ogen hadden. Cadiz is een drukke havenstad met erg veel containeroverslag. Ook de kleine jachthaven ligt midden in het havengebied. In de oude binnenstad, ooit ommuurd door de Moren natuurlijk, kun je uren dwalen door de smalle, meestal kaarsrechte, straten waar de zon maar een paar uur per dag vrij spel heeft. De vele pleinen en parken zijn weelderig en altijd druk bezocht. In het weekeinde komt jong en oud daar samen. Iedereen neemt drank en hapjes mee zodat die pleinen eerder op een festivalterrein lijken. Werkelijk iedereen staat er met een glas bier, wijn of mixdrankje in de hand. Handige handelaren verkopen gebakken garnaaltjes en andere hapjes. Aan het eind van de middag druipt iedereen af en blijft er een puinhoop achter die overigens onmiddellijk door de stadsreinigingsdienst wordt weggewerkt. Later bevolken al die mensen de talloze barretjes en restaurants weer. Ook wij waren natuurlijk weer van de partij.

Cadiz, 26-11-2005


Aanvaring: In de haven van Vila Real do Santa Antonio zijn wij nog aangevaren door Hellen en Andy. Twee vriendelijke Engelsen die een veiliger plaatsje in de haven wilden opzoeken in verband met een naderende storm, maar niet rekenden op de enorme stroom die er op dat moment stond. Ik kwam toevallig aan dek toen zij met man en macht probeerden hun scheepje af te houden van een aanvaring met de Kind Of Blue. Tevergeefs natuurlijk, ook met 5 mensen, er waren er enkele te hulp geschoten, konden we niet voorkomen dat beide schepen elkaar raakten. Met veel gekraak en pijnlijk schurende geluiden kwamen zij tot stilstand. De schade viel gelukkig mee, de lak was licht beschadigd. Waar het gekraak vandaan kwam was een raadsel, beide schepen zijn van metaal. Even later kregen we een doos chocolade en een fles Brandy omdat we de schade niet op hen verhaalden. De volgende dag kwamen wij er pas achter dat de houten steun van de bbmotor was afgebroken. Het gekraak verklarend. Ook deze heb ik gelukkig kunnen repareren. Je blijft wel lekker bezig zo.

Vila Real do Santa Antonio, Portugal 20-11-2005


Laswerk: Alles gaat stuk, dus ook de steun waarmee de brandstoffilters aan het motorblok bevestigd zijn. Finaal afgebroken door de trillingen. De filters bungelden tussen de schuddende motor en de houten wand van het motorcompartiment in. Dus dat was het vreemde geluid dat ik even tevoren hoorde. Een lasapparaat heb ik niet dus ik moest op zoek naar een bedrijf dat de steun kon repareren. In Nederland zou dat enige moeite kosten, in Portugal is het alsof je naar de hakkenbar gaat. Met de afgebroken onderdelen stapte ik een werkplaatsje in en gebaarde wat er loos was. De opzichter pakte het aan en liep meteen naar een lasser. 10 minuten later stond ik weer buiten met de uitstekend gelaste steun. Ik moest € 5,- afrekenen.

Portugal, 26-11-2005


Culatra: Stel je voor, een zandstrook in zee met wat struiken hier en daar, 1000 x 250 meter groot met aan de ene kant de zee en aan de andere kant een enorm droogvallend gebied dat twee maal per etmaal een modderpoel of zee is. Naast vogels en insecten leven er pakweg 200 mensen die allen leven van wat de zee te geven heeft. Vissers, pierenstekers en mosselrapers die niet veel meer van de wereld kennen dan Ilha da Culatra. Het enige gehucht op het eilandje, Araiais, wordt gevormd door kleurige bungalowtjes met elkaar verbonden door een smal pad in het zand. Er is een kerkje en een overmaats cultureel centrum. Auto’s zijn er niet. Er rijden enkele trekkers en een paar ijzeren honden omdat dié net op de paden passen. In een van de spaarzame restaurantjes leerden wij van een visser hoe domino gespeeld wordt. Vol misleiding, intimidatie en inzicht.  ’s Ochtends had deze oude baas onze inktvisjes gevangen, nu speelde hij de uitbater van het restaurantje van tafel. Gniffelend met een glas whisky binnen handbereik. Vanavond gaan we er weer eten.

Culatra, Portugal, 16-11-2005


Kokkels rapen: We hebben er een hobby bij: schelpdiertjes op laag water zoeken. In het opkomend water zijn ze makkelijk te herkennen en wanneer je het zand een beetje met je vingers harkt vind je ze aan de lopende band. In een uurtje rapen we makkelijk twee kilo bij elkaar. Omdat twee kilo wel wat veel is voor een maaltje risotto bewaarden we één kilo in een emmer zeewater. Helaas lag het gezelschap de volgende dag op apegapen, ik vermoed dat er nog wat zeep- en olieresten in de emmer zaten. I.p.v. spaghetti met schelpjes aten we spaghetti met rouwe ham. Ook erg lekker.

Alvor, Portugal, 24-10-2005


Krabben: Ook in aan de Algarve is de herfst nu echt begonnen, het regent en waait vreselijk. Alle schepen zwaaien achter hun anker en sommige breken zelfs los. Ook wij krabben steeds dichter naar onze achterbuurman die blijkbaar wel stevig ligt. Plots blijkt het onbemande schip vóór ons losgeraakt en komt recht op ons af.  Ik start meteen de motor en Lorie ontfermt zich over het anker. Met een losse stootwil in de aanslag om een aanvaring te verzachten weten we het aanstormende schip nog nèt te ontwijken. Wéér een ervaring rijker. Een paar uur later zijn we het zelf die op drift raken. Gelukkig merkt Lorie het bijtijds en kunnen we een stukje verder opnieuw ankeren.  Helaas kun je niet blindelings op je anker vertrouwen en dat slaapt verdomd slecht.

Alvor, Portugal, 27-10-2005


Roest: Alles roest hier werkelijk onder je kont vandaan! Mijn mooie Gedore gereedschapset, mijn Leatherman, onze fietsen, het visgerei, de snaren van mijn gitaren het is niet bestand tegen het leven op zee. Ook het schip heeft duidelijk te lijden onder de omstandigheden, onderhoud wordt een dagtaak. Onze kleding begint langzamerhand een beetje smoezelig te worden, net als wijzelf. Maar wat kan ons het allemaal bommen, we hebben het enorm naar onze zin zo.

Portimao, Portugal, 13-11-2005


Vissers: We krijgen er met de dag meer respect voor. Vooral die vissers die in nacht en ontij met gemotoriseerde roeibootjes de zee op gaan en daar soms met gevaar voor eigen leven proberen een maaltje vis te vangen. Ze doen dat gewoon met haakjes aan een vislijn die ze aan beide zijden van de boot in het water laten bungelen. Ze houden deze lijn met hun handen vast zodat ze voelen wanneer ze beet hebben. Ze varen met de stroom mee de zee op en wanneer het tij keert weer terug. Zo sparen ze tijd en een beetje benzine. In een nacht vangen ze niet meer dan 10 á 20 visjes van gemiddeld 25cm. schat ik in. Hoeveel dat de visser oplevert weet ik niet, wij betalen er op de markt nog geen euro per stuk voor. De vis wordt hier beslist niet duur betaald.

Sines, Portugal, 7-10-2005


Stroom: Energie hebben Lorie en ik genoeg, de energievoorziening aan boord is echter een heel ander verhaal. Omdat we veel voor anker liggen of zeilen hebben we weinig stroom van de wal waarmee we onze accu’s kunnen opladen. Als het waait levert ons windmolentje wel wat maar dat is lang niet voldoende om ons energieverbruik te compenseren. Koelkasten, computers, telefoons, lampen, radio’s, ze vreten stroom. En van alles hebben we er enkele aan boord. Onze “buren” gaan met de kippen op stok of behelpen zich met lauw bier en een flauw lampje. Wij gooien elke ochtend de motor een dik uur aan waarmee we ons dagelijks verbruik van 50A laden. Bijkomend voordeel is dat we dan ook meteen weer warm water hebben. Het schijnt niet erg goed voor de motor te zijn dus of we lang op deze voet kunnen leven weten we nog niet.


Bewegen: Site seeing en sport gaan prima samen hebben we ontdekt. We zijn wel even onderweg maar je ziet veel en je wordt doodmoe. De eerste keer was eigenlijk per ongeluk, we wilden wat rennen en Cabo de Saô Vicente leek niet zo ver. Léék niet zo ver, want na ruim een uur in galop hadden we de meest zuidwestelijke punt van Europa pas bereikt. Terug deden we het wat rustiger aan en dat beviel eigenlijk uitstekend. Gisteren hebben wij op dezelfde manier de rotskust van de Algarve bekeken. Rennend, klauterend, en genietend van de overweldigende natuur zijn we ruim 2 uur onderweg geweest in onze marathon outfit. Zal er voor de doorsnee toerist wel vreemd uitgezien hebben. Vandaag hebben we spierpijn.


Vastloper: Eergisteren kwamen we hier aan, Ria de Alvor, een delta met een nauwe doorgang naar zee en een soort waddengebied achter de duinen. In dit “waddengebied” liggen wij nu voor anker. Met hoog water konden we hier wel naar binnen hadden we gehoord. Zonder kaart maar vol zelfvertrouwen hebben wij dat gedaan. Één oog op het water en één oog op de dieptemeter.  We waren nog geen 5 minuten op weg toen we bijna vastliepen, dus vol achteruit en terug. De tweede poging strandde op dezelfde manier. Dit leek niet te doen. Op weg terug naar zee werden we echter aangeroepen door een local die de route aangaf. Met meer geluk dan wijsheid hebben we uiteindelijk de ankerplek bereikt. Maar nog geen half uur later attendeert Lorie mij op een meeuw die nog geen vijf meter naast ons op het water staat. Blijken wij nèt naast een zandbank te liggen die even later 1,5 meter boven water komt. Nadat we drie keer verkast zijn snappen we wel waarom hier alleen kleinere schepen liggen.

Alvor, Portugal, 17-10-2005


Meeuwen, mantelmeeuwen, in aantallen die je niet voor mogelijk houdt, bepalen het beeld en de sfeer in de beschutte baai en vissershaven van Sines. Het strand, de schepen die voor anker liggen, de lucht, de zee, onze bijboot, overal zitten,vliegen of zwemmen mantelmeeuwen. De jonge exemplaren zijn nog donker en zitten overwegend op het strand. De volwassen mantelmeeuwen, joekels van dieren met een prachtig verenkleed en een norse kop, zweven om ons heen en pikken vrachten vis uit het water. Ze schijten alles onder, stinken en maken een enorm kabaal met elkaar. Voor de vissers vormen ze en serieuze plaag die ze overigens zelf veroorzaken door visafval over boord te gooien. Voor ons is het alleen maar prachtig. Wakker worden en tegen de aars van een meeuw aankijken maak je ook niet elke dag mee.

Sines, Portugal, 8-10-2005


Lissabon: Het blijft hard waaien in de avond en nacht. We besluiten naar Lissabon te varen. Als we het anker ophalen zien we dat ook wij enige schade hebben opgelopen. Het anker is verbogen. Niet ernstig en hij zal er niet minder door werken maar het geeft wel aan welke krachten er op komen. Aanvankelijk zeilen we met een fors gangetje de Taag op en hopen zeilend onder de Ponte 25 de abril door te varen. Een 70 meter hoge brug waar ook enorme zeeschepen onder varen en de auto’s over roosters rijden. Vanuit zo’n auto kijk je dus recht naar beneden op het water of op het puntje van de mast van de Kind of Blue als je geluk hebt. Die auto’s maken een enorm lawaai op die roosters. Een monotone, doordringende ruis die tot ver in Lissabon te horen is. Foutje of weinig vooruitziende blik van de ontwerper denk ik. Ook wij hebben wat aan het lawaai van de brug bijgedragen. De wind viel weg, op de motor hebben we Lissabon bereikt.

Lissabon, Portugal, 28-09-2005


Het waait, en niet zo’n beetje ook. N 5-6 met uitschieters naar 7, en dat terwijl we aan ons ankertje hangen. Er zijn al wat schepen met problemen, ik zie er al twee bescherming zoeken in de haven en op verschillende schepen brand de dekverlichting. Ook zie ik hier en daar  mensen op het dek. Gisteren verspeelde en Nederlander zijn anker. Het liep goed af omdat hij meteen zijn motor kon starten en af kon meren aan een steiger.  Zijn anker is vandaag voor € 50,- opgedoken door de plaatselijke duikclub. De Kind of Blue houdt het tot nog toe erg goed. Van slapen komt niet veel maar Monk’s “Round Midnight” en een heleboel andere kaskrakers maken veel goed. Straks valt de wind weer weg, ga ik naar bed en tolt  het schip rond haar anker. Zonder gevaar om uit te breken, maar om de haverklap gaat het ankeralarm af. En dan moeten Lorie of ik er toch even uit om polshoogte te nemen en het alarm te resetten. Het is een zwaar leven als het zonnetje niet schijnt.


Man over boord: Wij weten graag welk weer ons te wachten staat. Met name windkracht en windrichting natuurlijk, maar ook de golfhoogte en -richting. Wij worden op onze wenken bediend, op een soort kassarol krijgen wij doorlopend weer- en andere berichten binnen. Het weer hier baart meestal geen zorgen, is er geen goede wind dan schijnt het zonnetje wel. Van de andere waarschuwingen wordt je soms minder vrolijk. Ze variëren van “yacht verliest mast” tot “man over boord” en “vissersboot gezonken op positie …..”. Het water is hier 16 á 17 graden, als zo’n bericht doorkomt is de over boord gevallen visser waarschijnlijk al onderkoeld en verdronken. Op zee wordt je niet snel teruggevonden.

Cascais, Portugal 27 september 2006


Ahhhhh… Gedverdegtver, wéér m’n poot gestoten tegen een putting, blok of lier. Het bloed stroomt van onder mijn deels afgebroken nagel  op het smetteloos witte dek van de Kind Of Blue. Met een van pijn vertrokken gezicht zoek ik troost bij Lorie en stoot onderweg mijn kop gemeen hard tegen de op noodweer gebouwde buiskap. Even twijfel ik waar ik meer pijn van heb, mijn teen of hersenpan. Lorie kijkt nergens meer van op, bijna dagelijks weet ik mijzelf te beschadigen. Gelukkig blijft het bij waarschuwingen: krassen, bulten, blauwe plekken, afgebroken nagels. Meestal is een kusje genoeg om de schade te herstellen.

Cascais, Portugal 27 september 2005


Werk: Het lijkt wel werk dat updaten van de website. We maken zoveel mee en maken zoveel foto´s dat het bijna ondoenlijk is om het meteen te verwerken. Bovendien kunnen we de site alleen bijhouden in een internetcafé. Vandaag zijn we dan ook een dag langer in Peniche gebleven om de site weer van nieuws te voorzien. Ik zit al vanaf 8 uur vanochtend achter mijn laptopje (het is inmiddels 17:30) en hoop in de komende uren het zaakje op de site te zetten. We zitten inmiddels een week in Portugal en ook hier is het leven niet vervelend. Onze wijnvoorraad is inmiddels zo goed als op maar dat is hier geen enkel probleem. Een bierje kost hier 80 cent en de flessen Marques de Borba die bij Kaat voor € 10,00 op de lijst staan kosten hier net € 5,00. Uit eten kan hier goedkoper te dan zelf koken dus na het internetcafé gaan we weer ergens happen. Stokvis of zo, dat staat hier standaard op het menu. Met twee bollen knoflook en erg veel zout.

Peniche, Portugal: 18 september 2005


Bijna 2 maanden op zee: De in Nederland bestelde koppeling was er na ruim een week nog niet! La Coruna is een mooie stad maar we wilden graag verder. Uiteindelijk bleek het ding naar A. van der Have in de rua Caldes Manuel Ruiz te La Coruna gestuurd. Tja, dat komt nooit aan. Na oeverloos praten met Spaans sprekende beamten en telefoneren met slecht Engels sprekende Spanjaarden was het ding terecht en werd uiteindelijk bezorgd bij het postkantoor op genoemd adres. Eind goed, al goed. Een ander probleem, het niet kunnen vullen van de gasflessen, hebben we opgelost door tijdelijk over te schakelen op Butagas. Campinggaz is in heel Europa te krijgen dus koken kunnen we altijd.

Ondertussen is het leven een feest! We vangen makrelen, rapen mosselen, genieten van het weer, de mensen de steden en de natuur. In de ria waar we liggen (Muros) kwam vanochtend een mistlaag op die tot in de avond in het midden van baai bleef hangen. Een ongelofelijk beeld waar ik wel 20 foto´s van geschoten heb. Vanochtend hebben twee uur in ons rubberbootje rondgevaren,  een emmertje mosselen geplukt en een uur later opgegeten, echt fantastisch. Die ria´s hier zijn een soort Spaanse fjorden, diepe inhammen in de kust waarin zelfs zeeschepen kunnen afmeren. Omdat er tal van baaien in die ria´s zijn kun je er erg rustig ankeren. De deining van de oceaan voel je hier niet meer. Over ankeren gesproken, in Laxe, de plaats waarnaar we zijn uitgeweken omdat het weer omsloeg, hield ons anker pas bij een vierde poging. Zeewier blijkt een slechte ankergrond. Ik kan je verzekeren dat je dan niet rustig slaapt. ´Nachts ben ik er een paar keer uit geweest om te kijken of we nog niet op het strand lagen. In Camarinas hadden we andere zorgen, we wilden graag diep in de ria ankeren. Hier was het water echter zeer ondiep, op de kaart kon het hier zelfs droogvallen. We hadden echter berekend dat er met de huidige maanstand wel voldoende water onder de kiel zou blijven. De Kind of Blue steekt 2 meter diep en toen het water enkele uren later 2,5 meter gezakt was bleef er nog 40 cm. water onder de kiel over. Kijk, zo bouw je zelfvertrouwen op. Nu we bijna 2 maanden op weg zijn krijgt het leven aan boord een beetje regelmaat. Het vakantiegevoel is er nog steeds, maar ook het besef dat we niet elk restaurantje dat er goed uitziet kunnen bezoeken. We doen dus bijna dagelijks boodschappen, koken, wassen de vaat, houden het schip schoon en verzamelen wasgoed voor de wasserette. Omdat energie en zoet water beperkt zijn wassen we ons aan boord met een keteltje warm water, drinken we voornamelijk wijn en gebruiken we zo min mogelijk verlichting. Dat klinkt primitief maar het is waanzinnig knus. Omdat de bakker alleen bereikbaar is met ons rubberbootje eten we ´ochtends oud stokbrood met kaas, chorizo of jamon uit het tosti-ijzer. Lekkerder kan bijna niet. Maar we missen ook wel wat natuurlijk. De jongens, Mia en Mats hebben we regelmatig aan de telefoon maar vrienden zijn ineens ver weg. Het fietsen met Hans en Geert, hardlopen met Rotterdam atletiek, we denken er erg vaak aan.  En Internet…. Ik mis het internet!  E-music, allofmp3, ik was er bijna dagelijks mee bezig! Ook vreemd, al bijna 2 maanden weten we niet wat er zich in de wereld afspeelt en het maakt ons niets uit!

Muros, Spanje 2 september 2005


Pech onderweg! Een poosje niets aan de site gedaan dus we maken grote stappen nu. We liggen weer in de baai tegenover La Coruna. Aan een anker hangen in een beschutte baai kost niets en het is onvergelijkbaar mooier dan het aanschuiven in een haven voor ca. €40,- per nacht. Met het bijbootje zijn we naar het strand gevaren en hebben heerlijk gegeten in zo’n strandtent. We verblijven relatief lang hier omdat we wachten op het onderdeel om de afgebroken koppeling te herstellen. Er is veel gebeurd de afgelopen week: In Gijon was het goed toeven en we maakten kennis met de mensen van de Orion. Medevertrekkers die inmiddels 2 maanden onderweg zijn. We zaten er midden in een feestweek dus werden we weer op vuurwerk getrakteerd.

Toen we dinsdag 16 augustus naar La Coruna vertrokken zat de reis aanvankelijk behoorlijk mee. Totdat we met het binnenhalen van de halfwinder een lijn in de draaiende schroef kregen. Aanvankelijk merkten we het niet eens want de motor bleef gewoon lopen, alleen reageerde het schip er niet meer op bleek even later. Met kunst en vliegwerk haalden we de op hol geslagen halfwinder binnen en dook ik de machinekamer in om de schade in te schatten. De rubberen koppeling tussen motor en schroefas was volledig afgebroken en drukte met geweld tegen de rubberen schroefasafdichting. Door de druk op de afdichting lekte deze en sijpelde er zeewater naar binnen. Niet veel, de pompen konden het goed bijbenen, maar erg geruststellend was het niet zo’n 20 mijl uit de kust. De lijn kregen we niet uit de schroef en inmiddels was de nacht ingevallen. Ik verzon een constructie om de druk op de afdichting weg te nemen en het lekken stopte. Daarna konden we “gewoon” verder zeilen.  In de ochtend was de wind volledig weggevallen en dobberden we maar wat op zee. Ondanks de stevige golfslag waardoor het schip behoorlijk te keer ging besloot ik het water in te gaan om de lijn uit de schroef te halen. Van Lorie moest ik een lijn om mijn middel doen waarmee ze me terug kon trekken en ik moest vooral goed oppassen voor haaien. Verder dan mijn grote teen kwam ik niet, het water in de oceaan is ijskoud. Het duikpak van Bert bracht uitkomst. Gewapend met mes, wetsuit, zwemvliezen, duikbril en natuurlijk de onvolprezen spare air, het cadeau van HAVE, ging ik te water. En verdomd, je kan ademen onder water met zo’n zuurstofflesje. Het was wel link onder die boot want het hele zaakje ging behoorlijk te keer en ik moest het schip voortduren van mij afhouden. Vlakbij de schroef aangekomen kreeg ik het Spaans benauwd: zuurstof op! Tja, toch te veel op het droge geoefend.  Op weg terug raakte ik nog verstikt in de “reddingslijn” ook, dus helemaal naar mijn zin had ik het niet. Snorkelend ben ik verder gegaan en kreeg de lijn uiteindelijk los. Nu de lijn uit de schroef was kon ik de schroefas weer naar de motor brengen en de breuken lijmen. Je gelooft het niet, maar met een paar druppeltjes superlijm van Martin was het klusje geklaard en het houdt nog steeds!

Daarna ging het licht weer aan: zon, dolfijnen om de boot, een prachtige ankerplek en een prachtige stad om te verkennen. Het vervangende onderdeel is inmiddels onderweg, overmorgen hopen we verder te varen. Hier in La Coruna hebben wij geborreld met de mensen van de Ocean Breeze en de We Two Are One. Vertrekkers die we ongetwijfeld elders zullen ontmoeten.

La Coruna, Spanje 24 augustus 2005


Het is midden in de nacht en we varen tussen Santander en Gijon.  Om mij heen prikken de lichten van de vissersschepen in het donker. Opletten dus want vissersschepen volgen de scholen vis en maken daarbij onverwachte bewegingen. Op mijn radar kan ik de situatie goed in de gaten houden . Met het blote oog is niet in te schatten hoever zo’n schip weg is. We zitten midden in de golf van Biscaye, een gebied waar het flink kan spoken, gelukkig  hebben wij hier alleen nog maar mooi weer met matige wind meegemaakt. Op de motor pruttelen we gemoedelijk door het donker. Lorie slaapt al een paar uur.  Gek hoor, de een slaapt en de ander schrijft een verhaaltje terwijl we mijl na mijl met ons hele hebben en houwen afleggen. Het is nog steeds wennen zo’n nomadenbestaan. Gisterenavond hebben we de makreel gegeten die we even daarvoor vingen. Ook de vis voor de komende dagen had ik al even aan de hengel. De spoel van de molen rolde hard ratelend af maar omdat ik in het donker de rem niet kon vinden gierde bijna alle lijn van de spoel. Toen ik net op tijd de rem omzette was de klap op de hengel enorm. Ik wist niet dat een hengel zoveel kon hebben. Helaas was mijn onderlijntje niet bestand tegen zoveel geweld en begaf het net voordat mijn hengel zou barsten i.p.v. buigen. Volgende keer een iets kleiner tonijntje graag.

Gijón, Spanje, 13 augustus 2005


Wacht: Het is nu nacht, 03:50 uur om precies te zijn. Gisteren zijn we vroeg vertrokken. Behoorlijk slaperig omdat we ‘s nachts 3 keer moesten kijken of  het anker hield. Met 4 meter verval waren we daar niet zo zeker van. We hoopten tegen donker in Cap Feret te zijn maar het inschatten van reistijd moeten we nog onder de knie krijgen. Toen we de delta van Cap Feret bereikten was het middernacht. Een paar uur eerder hebben we besloten door te varen zodat we morgenmiddag, bij daglicht, het meest zuidelijke haventje van Frankrijk kunnen aanlopen. Saint Jean de Luz Was vroeger ook al onze laatste stop voor Spanje. Terwijl ik dit stukje schrijf, tuur ik met tussenpozen de gitzwarte nacht in en op het scherm van mijn radar. Het scherm van mijn laptop verblind mij en ik moet steeds even wennen aan het donker. Er zijn enkele vissers aan het werk en hun schepen kruisen soms ons pad. Doorgaans hebben zeilschepen voorrang op motorschepen maar op vissende vissers dan weer niet. Oppassen dus, en van tijd tot tijd de koers verleggen. Het is overigens een hele sport om ‘s nachts schepen te herkennen. Lorie en ik wisselen de wacht steeds af. Over een half uurtje maak ik haar weer wakker en ga ik weer even slapen. We varen onder een ongelofelijke sterrenhemel. Je bent maar erg klein hier. Helaas zie ik wat dreigende wolken ontstaan, ik hoop niet dat ze een voorbode van slecht weer (veel wind) zijn.

Saint-Jean-De Luz, Frankrijk 5 augustus 2005


Fort Boyard: We zijn weer lekker bezig. Eergisterenmiddag, 2 augustus 14:30, twee en een half  uur voor hoogwater, konden we door de sluis. La Rochelle kennen we inmiddels op ons duimpje dus werd het tijd om te verkassen. Met een stevige wind in de goede richting kozen we het ruime sop. Royan is het doel maar dat blijkt te hoog gegrepen.. Na enkele uren varen zijn we Ile de Oleron nog niet gepasseerd en Royan halen we niet voor donker. We besluiten achter Ile de Oleron, beschut tegen de forse golven uit zee, voor anker te gaan.  Het is inmiddels net na hoog water dus we ankeren met een meter of 3 onder de kiel voor een druk strand. Een paar uur later blijkt dat we moeten verkassen als we niet op de bodem willen liggen. 100 Meter verderop is het wel diep genoeg. We liggen tegenover fort Boyard, bekend van een tv-serie waarin mensen onmogelijke dingen moesten doen geloof ik. Een betonnen bakbeest midden in de baai.

Ile de Oleron, Frankrijk 3 augustus 2005


Onze eerste hele dag alleen! De jongens zitten weer in Rotterdam. Gisteren enkele uren in de wasserette gezeten en de boot aan kant geruimd. Vanochtend naar de overdekte markt in La Rochelle geweest. Oesters, heerlijke kaasjes, kersen, brood en wijn gekocht. Onze lunch en diner voor vandaag. Jeetje wat is het hier relaxed. Een beetje doezelen, wijntje drinken, door La Rochelle slenteren, zonnetje op onze bol, dat houden we wel even vol. Lorie slaapt een beetje met en boek in haar handen en ik probeer het weer voor de komende dagen te doorzien. Straks naar het internetcafé (cyberworld) om dit berichtje op de site te zetten. Fleetwood Mack zingt “My Baby she’s so sweet to me”.

Ondertussen lopen de frustraties over het onvermogen een e-mail bericht te kunnen ontvangen wel flink op. Hoewel, alles went. Gelukkig werkt de oude vertrouwde GSM met SMS wel zoals we gewend zijn dus helemaal van de wereld afgesloten zijn we niet. La Rochelle hebben we inmiddels wel een beetje gezien. Als het weer niet omslaat varen we morgen uit en gaan we het een stukje zuidelijker zoeken. Ik moet me nog even in de stroming hier verdiepen om in te kunnen schatten waar we in een dag zeilen kunnen komen. De wind zit in elk geval mee.

La Rochelle 01-08-2005


Eindelijk een teken van leven! We zitten al weer een kleine week in La Rochelle waar we langzaam in ons nieuwe ritme proberen te komen. Vreemd hoor, geen vaste plek op aarde. We moeten in elk geval erg wennen. De jongens zijn nog aan boord, zij vertrekken morgenochtend vroeg. Willem, onze “opstapper” is gisteren vertrokken.

Ons vertrek uit Scheveningen was zeer indrukwekkend. Zoveel mensen die ons kwamen uitzwaaien hadden wij nooit verwacht. Echt fantastisch. Het was moeilijk de tranen te bedwingen. Bedankt allemaal.

De reis ging redelijk voorspoedig. Op sommige trajecten was er geen wind en op andere weer te veel uit de verkeerde richting. De motor is dan ook goed gebruikt. We hebben erg lang over de zuidkust van Engeland gedaan en hebben een etmaal in Weymouth gelegen. Hier hebben we Engels bier, Englisch breakfast en Fish and Chips genuttigd natuurlijk. Onderweg kwamen we er achter dat de luiken zo lek als een mandje zijn wanneer er golven over dek komen dus binnen is het erg nat geworden. Onze matrassen waren doorweekt en onderdeks stond veel zout water. Gereedschap en fietsen roesten terwijl je ernaar kijkt. Omdat we veel wind en golven tegen hadden was het niet altijd comfortabel aan boord. Tom, Bob en ik waren behoorlijk zeeziek. Onderweg zijn er twee zeilen beschadigd door schavielen en de brute kracht van de elektrische lieren. In totaal zijn we 7 etmalen onderweg geweest en voortduren is er wacht gedraaid (4 uur op, 4 uur af). In de nacht is dat knap vermoeiend.

Mooie momenten waren er naturlijk ook volop. Haaievinnen naast de boot, De ruggen en spuiters van wel 20 bruinvissen gezien. Makrelen gevangen en gegeten natuurlijk. Het ronden van Eddystone rocks in het westen van Engeland. Prachtige ondergaande zonnen, de zon op je bol en het aanlopen van havens om er maar een paar te noemen. Hier in La Rochelle vermaak ik mij kostelijk met het aan de praat krijgen van e-mail aan boord. PC8191@sailmail.com blijkt niet te werken. En ook het mailen via de GSM lukt niet omdat het modem niet goed geconfigureert is. Van sommige frustraties kom je blijkbaar nooit af. We gaan straks naar een internetcafé om onze mail op te halen.

La Rochelle, Frankrijk: 29-07-2005


Vindt je onze verhalen leuk?

Stuur gerust een berichtje, wij lezen ze altijd met plezier.