Wie reist heeft verhalen. Nou, daar komen ze. De nieuwe verhalen eerst, daarna vullen we het verleden beetje bij beetje aan.
Omdat de site helemaal overgezet wordt naar een systeem dat zelfs op jouw smartphone te volgen is heb ik nog wat achterstallig onderhoud. Nog even geduld dus met al die oude items, ze komen stuk voor stuk weer terug. Veel plezier ermee.
Azië
Oorpluim De vriezer is stuk, hij verliest zijn “freon”. Ergens moet er een lek zitten maar dat kunnen de verschillende monteurs niet vinden. Op Sri Lanka gaat de monteur gelukkig grondig te werk en vindt na twee dagen zoeken een lekkend ventieltje. We zullen de man nooit meer vergeten. Hij bracht ons een weekloon in rekening voor enkele uren werk maar het meest onder de indruk waren we van zijn oren! Er groeide een bos haren op die je doorgaans ergens rond je schaamstreek aantreft. Of onder je oksels! Hij was er duidelijk erg trots op!
Galle, Sri Lanka, 21/02/2023


Overzeiler
We navigeren met GPS natuurlijk. Net als in de auto zie ik op mijn telefoon, tablet of laptop precies waar we zitten en welke koers we varen. Maar voor alle zekerheid hebben wij ook nog een overzichtskaart op de kaartentafel liggen. Hierop kruisen we met regelmaat aan waar we ongeveer zitten. Mocht GPS uitvallen dan weten we in elk geval welke kant we op moeten. Op de oceaan moeten we het zonder de bekende ANWB borden doen, vandaar.
Halverwege Phuket en Sri Lanka 16/02/2023
Visserslatijn Met Tom als 3e crew lid varen we van Thailand naar Sri Lanka. Tom is onze kok aan boord en heeft de inkopen gedaan voor een dag of 10 op zee. Veel groenten, rijst en wat kip. Niet te veel vlees want onderweg vangen we volop vis is onze ervaring. We zijn nu 5 dagen op zee en vissen op volle oorlogssterkte: 4 lijnen met aantrekkelijke plastic inktvisjes moeten de tonijnen en wahoos verleiden in onze haken te happen. Nou, één geelvin tonijn en een dozijn dolfijnen zijn een poosje gezellig met ons opgezwommen, en die wahoo van 1.5 meter die wel in onze haak hapte wist na een wilde beweging los te breken. Sterker nog, we verspeelden een grote zwaardvis, 2 wahoo’s, en een mooie Mahi Mahi. Ondertussen loopt de voorraad kip behoorlijk terug. Nog even en we moeten op rantsoen. Oh ja, we vingen nog wel een hoop plastic en andere zooi.
Indische Oceaan 15/02/2023


Looking Good!!! Twee tot 3 keer per week rijden we een minuut of 20 naar onze favoriete food court. “Looking Good!!!” Een enorme hal waar plaats is voor pakweg 750 gasten. Rondom zijn er zo’n 50 keukens. Van Koreaans tot Maleis. En van Chinees tot Europees. Meestal zijn Lorie en ik de enige Europeanen daar dus iedereen kent ons zo langzamerhand wel. Wanneer we ergens aanschuiven is ons biertje ook al onderweg. Ja, ja, ook deze dame zorgt goed voor ons. als dank krijgt ze een leuke fooi en de dopjes van de bierflesjes. Hiermee zijn weer leuke prijzen te winnen.
Sitiawan, Maleisië 3/12/2022
Henk en Loes Pleyzier Loes emigreerde naar Australië toen ze 9 was, Henk 16. Henk is inmiddels 84 en Loes ook zoiets. Ze varen al dertig jaar rond op de boot die ze in hun voortuin bouwden toen de kinderen het huis uit waren. Prachtig zijn hun verhalen over de tijd dat ze in Australie arriveerden en nog aan het pionieren waren. Vooral de verhalen over de farm die ze een jaar of 7 bestierden. Toen we ze net leerden kennen hadden ze moeite met de Nederlandse taal. Inmiddels praat Henk al weer een flink bekkie plat Rotterdams en vinden ze het erg leuk om weer volop Nederlands te kletsen.
Lumut, Maleisie bij de Italiaan. 4/12/2022


Reddingsvlot Véél te laat laten we ons reddingsvlot keuren. Nou, met dat ding hadden we geen schipbreuk moeten lijden. Alle naden lieten los, hij was niet meer op te blazen. Niet zo gek na 22 jaar. Een nieuw vlot blijkt niet zomaar te koop en op weg naar Langkawi hebben we dus geen vlot én geen rubberboot. Die laatste moeten we in Langkawi ophalen. Beetje link vonden ook Henk en Loes van de Gentle Lady. Dus mochten wij hun reddingsvlot lenen. Zij hebben altijd nog een rubberboot bij nood en binnenkort komen ook zij naar Langkawi en kunnen ze hun vlot weer oppikken. (Dat het achteraf heel anders verliep is een ander verhaal.)
Het vlot van Henk en Loes op de terugweg. We hebben hem god zij dank niet nodig gehad. Langkawi 24 dec 2022.
Eten met stokjes: Inmiddels kunnen we aardig overweg met het bestek van de Chinezen. Een visballetje hengelen we moeiteloos uit onze bamisoep. Okee, het diepe lepeltje voorkomt van tijd tot tijd dat het balletje stuiterend via de tafel op de grond dondert. En stokjes zijn niet echt handig bij het eten van droge witte rijst. Bami daarentegen gaat er met stokjes in als koek. Dat wil zeggen als je scherpe voortanden hebt. Want het wordt pas echt een zooitje als je die bundel slierten in één keer naar binnen moet werken.
Food court Looking Good, Sitiawan, Maleisie 3 april 2022


Hotel California: Voor spuitwerk moeten we Jimmy hebben! We hoorden het al lang voordat we in Maleisië arriveerden. Nou, erg veel keus hadden we niet dus het werd Jimmy. Een schilder met één oog. Hij schatte de klus in op een maand of twee drie. Inmiddels zijn we 4 jaar verder en Jimmy is nog niet klaar me de klus! Okee, Corona kwam er tussendoor. Jimmy kon geen werk afslaan dus nam hij elke klus aan op een maand of twee drie. En elke klus liep gierend uit de klauw. Boos worden? Jimmy brak gewoon de stellingen af. Kortom, Pangkor Marina bleek Hotel California: you can check out anytime you like but you can never leave!
Jimmy, Pangkor Marina Lumut. 24 maart 2022
Eierkoker: In het gemeubileerde appartement dat we huren zolang we aan de boot werken is vrijwel niets. Zelfs een eitje koken of koffie zetten kon niet. Dus kochten we een waterkoker voor nog geen tientje. Als je de deksel openlaat slaat het ding nooit af dus kan je er makkelijk eieren in koken of een bamisoepje met wat extra groenten, visballetjes en garnalen in bereiden. Uitgebreid koken doen we hier toch niet, buiten eten is véél goedkoper.
Lumut, Maleisië 13-3-2022


Testing Counter. Als je in Maleisië met een nieuwe stofzuiger onder je arm de winkel uitloopt dan weet je in ieder geval zeker dat hij het doet. Elk apparaat wordt bij aankoop uit de doos gerukt en op stroom aangesloten. Dat hij daarna de doos nooit meer in wil is een heel ander verhaal. Ook die stofzuiger van ons spartelde behoorlijk tegen, de doos werd uiteindelijk bij elkaar gehouden met een grote sticker “Sold”.
Manjung, Maleisië, 6-3-2022.
Kakkerlak: Alleen het woord al! In Nederland worden we al onpasselijk als er een kakkerlak van 5 mm gesignaleerd wordt. In ons appartement in Lumut kijken we niet eens vreemd op als er een van 5 cm door de kamer marcheert. Je pakt een plastic doosje en probeert ‘m te vangen vóór hij in hoekjes en gaatjes verdwijnt. Dit exemplaar nam ik snel te grazen. Nu nog ergens lozen.
Lumut, Maleisië, 25/2/2022


Eighth Dollars: Vaak eten we in Looking Good, een Chinese food court in Sitiawan. 1000 zitplaatsen onder een enorm dak met pakweg 50 keukens. Net een stapje beter dan streetfood. Chinees, dus er wordt bier geschonken en het eten is doorgaans top. Wij hoeven bij bestellen nooit een tafelnummer op te geven, meer westerlingen zijn er niet. We rekenen af bij het bezorgen van de maaltijd aan ons tafeltje. Als we vragen wat het kost krijgen we een bedrag in Dollars maar gelukkig bedoelen ze Ringits. 1 dollar is 5 Ringits.
Looking Good Food Court Sitiawan Maleisië. 22-2-2022
Nasi Lemak Ayam Bakor: Er is een nieuw restaurantje in Lumut. Alleen voor ontbijt en lunch. Het is er schoon en de mensen zijn vriendelijk dus hebben we ons dagpatroon wat aangepast. Voortaan rijden we via dit restaurantje naar de boot. Met Nasi Lemak als ontbijt redden we het makkelijk tot een uur of twee, dan eten we alleen wat Mango, Papaya, appel en/of meloen. Na het werk zoeken we dan weer een restaurant of food court op voor het diner. Wie het breed heeft laat het breed hangen toch? (ontbijt pp met vers appelsap € 2,- / diner met bier en vers meloensap € 5,-)
Ontbijt in Lumut, Maleisië. 18/2/2022


Bidden voor rijkdom: Er word heel wat gebeden door de Chinezen in Maleisië. Overal staan offertafeltjes en tempels, en overal walmt wierook. Wierookstaven van een meter lang en 15cm dik zijn geen uitzondering. Vaak is er een briefje opgeplakt Vermoedelijk met de wens snel schatrijk te worden, de wens van bijna alle Chinezen.
Georgetown 10/02/2022
Timura Penang: Dik 2 jaar geleden kocht ik een T-shirt in Penang en hadden we een leuk gesprek met Brenda de eigenaresse van de boutique. Nu we er weer zijn bezochten we de shop en werden meteen herkend. Bizar, Brenda wist zelfs dat we van Pangkor kwamen. We werden meteen op thee en lekkernijen getrakteerd en hebben zeker een uur met haar gesproken. Een erg leuk weerzien. Natuurlijk heb ik er ook weer een t-shirt gekocht, nu met Georgetown in Chinese tekens er op.
Georgetown, Maleisië 10/2/2022


Street art: In Georgetown, Maleisië struikel je over de eetgelegenheden, street food is overal. En overal is street art. Muurschilderingen die vaak een eigen leven gaan leiden door de patina van verval. Net zoals heel Georgetown trouwens. De stad is cultureel wereld erfgoed maar wordt slecht onderhouden. Niettemin is het een stad die je eigenlijk een keer beleefd moet hebben, de levenslust spettert er vanaf.
Georgetown, Maleisië 10/02/2022
Vuurvliegje: We vliegen met Fire Fly van Langkawi naar Penang. De stewardessen waren duidelijk geselecteerd met vuurvliegjes in het achterhoofd. Wespentailles verpakt in fel oranje. Met mondkapjes, veiligheidsbrillen en handschoentjes. Dat dan weer wel.
Langkawi-Penang 8-2-2022


Langkawi Bubble: Al een jaar was er geen uitzicht op terugkeer naar de boot. Maleisië geeft gewoon geen toestemming ivm Covid. Maar toen was er de Langkawi bubble: met een negatieve coronatest mogen we via een agent 7 dagen op eiland Langkawi rond huppelen en daarna verder reizen als we tenminste nog covidvrij zijn. Ondertussen elke dag testen en een app bijhouden. Nou, dat is te doen toch? Foto’s maken van de test was helaas niet toegestaan. Hier wordt Lorie op het betreffende verbodsbordje gewezen.
Om de andere dag stokje in de neus. De andere dagen zelftest met beetje speeksel. Kuah, Langkawi 5-2-2022
Terug op Langkawi: Dankzij de ‘Langkawi Bubble’ kunnen we eindelijk terug naar de boot. Langkawi als verplichte tussenstop van 8 dagen is beslist geen straf. Wij kennen het eiland op ons duimpje en hebben er zelfs een Kawasaki motorfiets in de stalling staan. Helaas liggen de sleuteltjes van die herrieschopper nog op de boot dus rijden we met een huurscooter het eiland rond. Vanuit onze hotelkamer worden we elke avond op een fraaie zonsondergang getrakteerd.
Royal Langkawi Yachtclub, Kuah, Maleisië 1/2/2022


Windpilot: Frits, een jachtbouwer uit Friesland, ontmoetten wij in Pangkor. Hij leent onze huurauto soms voor boodschappen. Frits vraagt terloops of onze windpilot goed werkt. Nou dat doet hij niet maar ik vermoed dat hij de vraag niet zomaar stelt, het roer heeft Jeroen van de Zeemuis ooit voor ons gemaakt. Dat vermoeden had hij al, de vorm klopt van geen meter. Maar een scheepsbouwer heeft natuurlijk altijd een boek met roerprofielen bij zich. Je raad het al, in ruil voor het gebruiken van de auto heeft Frits het roer in de juiste vleugelvorm geschaafd en netjes afgewerkt.
Pangkor Marina, Lumut, Maleisië. 20/05/2020
Landkrab: Uitgeput stort ik neer op de hoogste trede van de trap naar de top van de Gunung Raya, de hoogste berg op Langkawi. Ik beklom de 4268 treden krap binnen het uur. Vooral het laatste stuk is stijl en doodvermoeiend. Zittend met mijn voeten twee treden lager probeer ik weer op adem te komen en eet een appel. Als ik het klokhuis wegslinger zie ik uit een ooghoek iets onder mijn benen kruipen. Ik zie het niet meer maar verwacht een krab, die zitten hier volop. Het volgende moment blijk ik ook te kunnen vliegen, uit stilstand kom ik een meter van de grond. Het beestje dat probeert in mijn short te kruipen blijkt een schorpioen zo groot als mijn hand te zijn.
Met trillende vingers kon ik er nog een plaatje van trekken ook.
Gunung Raya, Langkawi, 21-9-2016.


Dagindeling: Men vraagt wel eens wat wij zo doen de hele dag. Nou, hier komt het: Omdat we hier in Langkawi een poosje geparkeerd liggen gaan we erg laat naar bed, 02:00 is geen uitzondering. Beetje lezen, tekenen, foto s bewerken, teksten schrijven…. Dus opstaan doen we ook niet zo vroeg, een uur of 8:00 is mooi, maar het kan makkelijk later worden als het niet te warm is. Om de andere dag lopen we de berg hier op dus na het ontbijt op de motor naar de Gunung Raya. Die lopen we in 2 uur op en af, daarna koelen we af in het beekje beneden. Inmiddels is het dan 13:00 en zoeken we een restaurantje op. Meestal eenvoudig, we eten er samen voor pakweg €5,-. Terug op de boot nemen we eerst een duik in het zwembad om fris de middag in te gaan. Op de boot lezen we een boek of de Volkskrant en sukkelen in slaap, op onze leeftijd is een middagdutje toegestaan toch? Om een uur of 5 schrikken we wakker, tijd voor een sundowner! Ik maak een Gin-Tonic, Lorie haalt de kaarten tevoorschijn. We spelen 1 potje Janov en drinken nog een Pernot, daarna gaat de fles op slot. Als we weer trek krijgen eten we een salade of gaan weer naar een restaurantje. Daarna is de avond weer begonnen: beetje lezen, tekenen, foto s bewerken, teksten schrijven…… Op de andere dagen kan je het beklimmen van de berg vervangen door shoppen!
Halverwege de trap naar de top van de Gunung Raya. Langkawi, 3 -10-2016.
Reddingsboei: Nog voor we van Rotterdam vertrokken kreeg ik van Hans een reddingsboei. Het ding, ooit gebruikt voor een foto, lag hem danig in de weg. Een vrij kostbaar ding en je weet nooit of je hem ooit nodig hebt. Helaas paste hij nergens aan de reling of ergens aan dek dus bewaarde ik hem in een bakskist. Boven op de zeilen en vóór de duikflessen. Dus steeds als ik iets uit die kist nodig had moest die boei eruit. En dat was steeds weer passen en meten natuurlijk. Na pakweg 1000 keer de boei verplaatst te hebben zonder dat we hem ooit nodig hadden was ik het zat en gaf hem cadeau aan de eerste de beste visser die ik tegenkwam. Op Ambon. Ik hoop dat de beste man de boei ook nooit echt nodig heeft natuurlijk maar als hij overboord dondert dan heeft hij nu in elk geval nog een kans om te overleven. Zwemmen kan hij waarschijnlijk niet.
Ambon, Indonesie, 6-8-2015


Michiel en Marian van de Meer: Michiel en ik waren dikke maatjes toen we op de LTS zaten. Elke ochtend met bus 62 naar Zuidplein en vandaar naar de Huysmanstraat waar de 4e technische school zat. We deden fijnmechanische techniek. Marian was toen al bevriend met Michiel en met haar werkte ik op zaterdag bij Albert Heyn in Hoogvliet. Na de LTS ging ik naar de MTS, Chiel ging de horeca in. Al snel zijn we elkaar uit het oog verloren.Tot Chiel toevallig op deze site terecht kwam. Hij is nog steeds met Marian en ze wonen op Java. Wij zaten op dat moment nog in Australie. Toen wij een dik jaar later in Maleisie waren hebben we een vliegtuig gepakt en zijn we onaangekondigd naar Java gevlogen. Groot feest natuurlijk, we hadden elkaar pakweg 45 jaar niet meer gezien of gesproken. Ze waren eigenlijk geen spat veranderd!
Marian en Michiel, Koteng, midden Java, Indonesie. 23-2-2015.
Ontbijtje: We hebben weer volop vis is de vriezer! 2 Tonijnen en een Spaanse Makreel van een meter. We eten dus vis bij het onbijt, vis bij de lunch en vis als diner. Hier ons ontbijtje: zelf gebakken brood, zelf gemaakte yoghurt spread en zelf gevangen Spaanse Makreel. En we hebben het zelf opgegeten.
Whitsunday Islands, Australië 7/6/2015


SIN Electronics: Op Langkawi begeeft onze dynamo het. 24Volt, hoog rendement, galvanisch gescheiden (Marine), Bosch. Nogal speciaal, dus peperduur. Ik vrees het ding hier niet gerepareerd te krijgen maar beland uiteindelijk bij Sin Electronics. Een garagebox met een Chinees altaartje, Chinezen werkend op de garagevloer, een verscholen Chinese dame achter een stapel dozen met Chinees opschrift en een enorme berg uit elkaar getrokken dynamo s, startmotoren, accu s en elektromotoren. Waarschijnlijk Chinese makelij. Mijn dynamo wordt meteen uit elkaar gehaald, ik zie de verschillende onderdelen in de berg spare parts verdwijnen. De rotor blijkt doorgebrand, maar dat had ik zelf ook al geconstateerd. De Chinees loopt naar achter, daar is blijkbaar een magazijn, en komt terug met een splinternieuwe rotor. Mijn mond valt open. De volgende dag kan ik ‘m ophalen, voor 3 tientjes was ik klaar. Nou ja klaar, daarna begaf de stator van hetzelfde ding het maar ook die hadden ze op voorraad.
Sin Electronics, Langkawi, Maleisie 6-1-2016
Plop plop: Een tochtje met een bootje is in Indonesie een bijzondere belevenis. Na een willekeurige overtocht met de plop plop ben je voor 60% doof. In de schuitjes staat een lekkend, tot op de draad versleten 1-cilinder benzinemotortje met een enorm vliegwiel. Maar zonder startmotor, zonder versnelling, zonder vrijloop, zonder achteruit en zonder knalpot. Als het ding is aangeslingerd vaart het bootje ook meteen weg. En stoppen doen ze door ruim voor de kade de benzinetoevoer af te sluiten en het ding te laten uitvaren. Tussentijds vergaat je het horen en zien je volledig, het ding stink, rookt en maakt een enorm kabaal. Het maakt de machinist niet uit. Ook niet dat hij voortduren moet hozen om het bootje drijvend te houden. Ook leuk: knalpot is een Indonesisch woord.
Banda, Indonesie, 2-8-2015

Oceanië

Rally2Indonesia: Rally’s, we hebben er doorgaans niet zo veel mee. Maar omdat we nogal opzagen tegen de papierwinkel en corruptie in Indonesie hebben we ons toch maar ingeschreven. Nu wordt alles voor ons geregeld, ook wel eens lekker. In 4 maanden varen we van Thursday Island, het noordelijkste puntje van Australie, naar Singapore. Onderweg zijn vele stops waar van alles voor ons georganiseerd wordt. Er nemen pakweg 50 schepen aan de rally deel dus het kan best gezellig worden. Ook Pikuditu, onze Nederlandse makkers Steef en Dineke, doen mee. Vanaf Cairns, de eerste verzamelplaats, varen we in dagtochten met 15 boten naar Thursday Island. Leuk! Onderweg ontstaat er spontaan een soort competitie en proberen we elkaar te snel of te slim af te zijn. Een kolfje naar mijn hand dus. Onze boot blijkt niet zo traag als we altijd dachten, we zitten doorgaans in de voorhoede. Wil je meer over de rally weten? www.sail2indonesia.com Hier vindt je ook de route die we ongeveer volgen.
Lizard Island, Australia, 11/7/2015
Leo en Saskia in Australie: Leuk! We trekken twee weken met elkaar op. Van hot naar her: Melbourne, The Great Ocean Road, The Grampions, Little Dessert, Bendigo. En alles daartussen natuurlijk. We hebben lol en zien een hoop. We fietsen over een droog meer in de Grampions, we wandelen naar watervallen, dwalen door steden en slaperige stadjes, drinken wijntjes uit kartonnen dozen en spotten, kangaroes, emoes en kookaburra s. We rijden flinke afstanden, zij in hun Apollo Toyota Landcruiser pop-up camper, wij in onze Mitsubishi Delica. Kamperen doen we het liefst gratis maar af en toe is een camping ook wel lekker. Lam op de Cobb, rood wijntje uit een pak, beetje slap kletsen, meer hebben we niet nodig toch? Oh ja, Leo kreeg last van vreemde blaasjes onder zijn voet. Het zag er zorgwekkend uit. Hij naar het ziekenhuis, maar daar wisten ze er ook geen raad mee. Het deed mij denken aan een foute mop over een Surinamer met een pad op zijn hoofd.
Grampions, Australie. 10/2/2015


Didg: We staan op het punt Australie te verlaten en lopen voor de tiende keer langs de winkel waar ze didgerido s verkopen. Niet van die in Indonesië geschilderde prullen maar echte instrumenten. Dure dingen dus. Een Didgerido is eigenlijk niet meer dan een boomstam die door termieten is uitgehold. Arnhemland, de noord-oost punt van Australie staat er vol mee. Maar om er een te vinden die goed klinkt moet je een kenner zijn heb ik begrepen. En die kenner heb ik dan weer gevonden, hij heeft mij een F aangesmeerd. Een F is vrij makkelijk te bespelen volgens hem. Ik ben inmiddels een jaar verder en heb er nog geen fatsoenlijke gebrom uitgehaald. Lorie wel trouwens, maar die kon al aardig brommen.
Cairns, Australie. 3-7-2015
Bas en Marijke Kap: 37 jaar geleden emigreerden ze naar Australie, Nederland was niet spannend genoeg vonden ze. Erg jammer, we konden het goed met elkaar vinden. Lorie had nog een jaartje contact met Marijke maar daarna werd het stil. Via internet was het niet zo moeilijk hen te traceren: Doon Doon in de Kimberley. Zo’n 4000 km van Brisbane waar wij met de boot lagen. Op goed geluk zijn we erheen gereden. Nee, Lorie en Fred kende Marijke niet, maar Lorraine en Fred wel! Het kwartje viel. Met moeite schakelde ze over op Nederlands. Ook Bas, net als wij onherkenbaar, moest even denken, maar daarna kon hij zich zelfs een tekening bij ons aan de muur in Spijkenisse herinneren. Het weerzien was erg leuk, eigenlijk alsof er niets veranderd was. Binnen een paar uur scheurden we op quads door de outback en zwommen we in een bruine rivier waar normaal ook krokodillen vertoeven. Doon Doon is een roadhouse, 100km vanaf Kunanura de dichtstbijzijnde stad, dat Bas en Marijke al 9 jaar runnen. Met kinderen en aanhang. Daarvoor hebben ze 14 jaar in een enorme zelfgebouwde camper door Australie getrokken. Alle vrije tijd van Marijke gaat op aan het grootbrengen van jonge kangoeroes. De beestjes, waarvan de moeder op de highway gesneuveld is, worden uit de wijde omgeving bij haar gebracht. Bas speelt tussendoor met de honden en een drone die hij via Gumtree (marktplaats) heeft gekocht.
Lorie, Bas en Marijke in Kimberley. Ik wordt net door een krokodil te grazen genomen. 22/3/2015


Roadhouses: Door heel dunbevolkt Australie vindt je ze: Roadhouses. Langs de Highway natuurlijk. Op de wegenkaart denk je een dorpje te zien maar in werkelijkheid is daar niet meer dan een roadhouse en enkele afgelegen boerderijen. De roadhouses zijn echte pleisterplaatsen: tankstation, restaurant, bar, shop, kruidenier, slijterij, souvenirwinkel en ontmoetingsplaats in een. Vaak is er een eenvoudige camping bij en kun je er kamers huren. Wij bezochten vrijwel elk roadhouse dat we tegen kwamen. Om te tanken natuurlijk, we verbruikten dagelijks 50 liter diesel en 5 kilo ijsblokjes voor de koelbox, maar ook om even te rusten en de sfeer te proeven. Ook leuk, als soevenir verkochten ze vaak tin cans met de naam van het roadhouse, wij verzamelden er 16.
Kulgera roadhouse en pub. Ergens langs de Stuart Highway, Australie. 5/3/2015
Happy New Year: Het vuurwerk waarmee Sydney het nieuwe jaar in gaat moet je gezien hebben. Dus zijn wij ruim op tijd op de juiste plek: tussen de brug en het Opera House. Het is 19:00 uur en al stampvol, met moeite weten nog een plekje met matig zicht te bemachtigen. De volgende 5 uur zijn we voornamelijk bezig met het veilig stellen van ons territorium. Limonade drinkend want bier en bubbels zijn verboden. Om ons heen alleen maar mensen die met hetzelfde bezig zijn: territorium beschermen. Onderling is er geen contact. Er is geen muziek en ook op het water wordt niets ondernomen om het wachten te veraangenamen. Saaie boel dus, alleen erg druk. Maar dan is het eindelijk zover, het vuurwerk barst los. Met een hoop kabaal maar vaak net buiten ons gezichtsveld. Alles wat zich op de brug afspeelt gaat aan ons voorbij. Gelukkig hebben wij een redelijk zicht op het Opera House en alles wat daar afgestoken wordt. En dat is fraai. Van een feeststemming is geen sprake, even abrupt als het vuurwerk begon eindigt het. Massaal loopt iedereen naar huis, de metro of parkeerplaats. Wij willen nog een biertje drinken en begeven ons, tegen de mensenmassa in, naar onze stamkroeg, de oudste kroeg van Sydney. Daar krijgen we de volgende teleurstelling te verwerken, hij sluit over een half uurtje. Nu begrijpen we waarom alle terrassen rond het Opera House, waar een plekje met diner die avond $450,- kostte, afgeladen waren.
New Years Party, Sydney, 31/12/2014


Miranda: In Bundaberg komt ze even buurten. Zij lag met een vriend in dezelfde marina en in de clinch. Nederlandse Miranda, lang geleden naar Australie geemigreerd, woonde nu bij een vriendin in Sydney. In Bundaberg drinken we een biertje, ze helpt ons een beetje op weg door ons de Pilot van de Coral Coast aan te bevelen. In Sydney lopen we haar opnieuw tegen het lijf. Heel toevallig. Ze verteld waar we kunnen kamperen en gaan daar dan ook naar toe. Dan ontstaat het idee onze auto bij haar achter te laten als we naar Bali vliegen. Zo gezegd, zo gedaan. We hebben nog een BBQ bij haar en haar vriendin in de tuin. Met alle kinderen, aanhang en oude vrienden uit Perth. Wij slapen die nacht voor de deur in de auto. De volgende ochtend rijdt ze ons naar het treinstation, we nemen afscheid. De auto pikken we na Bali op bij haar ex. Miranda zit dan in Zwitserland. Als dank voor het stallen van de auto nemen we een batik sjaaltje voor haar mee.
Miranda, Sydney, 4/1/2015

Jean Durand: In 2007 liepen we Jean voor het eerst tegen het lijf, net als de Kind of Blue lag zijn Reskebil voor onderhoud op de kant in Salala, Oman. Later in de Seychelles en op Madagaskar troffen we elkaar weer. Toen zijn we elkaar uit het oog verloren.Bij aankomst in de Scarborough marina (Australie) liep ik hem bijna van de sokken. Heel toevallig want de volgende dag vloog hij voor een half jaar naar Frankrijk. Jean is na Madagaskar teruggevaren naar Kenia en later via Kaap Hoorn (Chili) naar de Pacific. Een echte diehard dus. Zijn boot is 2/3 van de onze en heeft geen verwarming. Hij had maar 1 keer ijs op de boot vertelde hij. Brrrr. En 1 keer 70 knopen wind terwijl hij achter zijn anker hing. Brrrr. We hebben te doen met Nicole, want die heeft dat tochtje ook meegemaakt. Jean is inmiddels 72! Ook dat zou je hem niet geven.
Jean Durand, Scarborough, Australie, 6/5/2015
Sijf: In Lovina op Bali is een bizar hotel. Werkelijk alles wat je er ziet, voelt, ruikt of hoort is met zorg en geduld gemaakt van schelpen. De wanden, de bedden, de kranen, de vloeren, de matrassen, de lampen, de deurknoppen, de spiegellijsten, het zwembad, je kunt het zo gek niet verzinnen. Een omgeving die alleen iemand met een kronkel kan bedenken en maken. Nou, dat is Sijf. We raakten aan de praat en aan het bier natuurlijk. Sijf richtte vroeger cafe s in. Altijd met een bepaald thema. Het cafe van zijn hand dat wij kennen is Sijf aan de Oude Binnenweg in Rotterdam. De opdrachtgever heeft die kroeg zelfs naar hem vernoemd. Inmiddels heeft gepensioneerde Sijf zijn anker uitgegooid op Bali en creeert alsof zijn leven ervan af hangt. Wat waarschijnlijk ook zo is. Mooie vent die Sijf.
Sijf van Zuylen, Lovina, Bali, Indonesie. 3-10-2015.


Tanken in de Kimberly: We waren het nog niet gewend, tralies en sloten. In het westen van Australie lijkt kleine criminaliteit nauwelijks voor te komen. Maar in het noorden waar veel Aboriginals leven is dat wel even anders. Blijkbaar zijn zij nog steeds verzamelaars en jagers. Elke bottle shop hier is beveiligd als Fort Knox en de automaat waar je 24/7 kunt tanken plunder je ook niet zo maar even.
Kimberley, Australie, 21/3/2015
Passen en meten: De fietsen tevoorschijn halen en assembleren is even werk, maar het opbergen is steeds weer een enorme rot klus! Het begint al met het demonteren, omdat alles op de boot roest heb ik de fietsen dik in het vet gezet. Ik zit dus binnen no time onder de rotzooi. Ik bedoel mijn beste kleren, want omkleden om mijn fiets te stallen daar denk ik dus te laat aan. Dan moet ik de frames 1 voor 1 door de opening van de bakskist werken. Dat gaat maar net. Dan begint de puzzle! De frames kunnen er eigenlijk maar op 1 manier in anders kan ik niet meer bij de filters van de watermaker maar het is mij nog geen twee keer gelukt om het in 1 keer goed te doen. Frame erin, frame eruit, omdraaien, frame eruit, ondersteboven, frame erin, achterstevoren etc. etc. Het zit de ene keer dus beter dan de andere. Ik heb er nu dus maar een foto van gemaakt zodat ik de volgende keer weet hoe het moet! Slim he! Het duurde wel 10 jaar voor ik op dat geweldige idee kwam.
Cairns, 27/6/2015


Quarantaine: Australie is een enorm land. Een bijzonder land ook. En dat willen ze hier ook zo houden. Dieren, insecten en gewassen die hier niet thuishoren worden met man en macht geweerd. Op de grensovergang van The Northern Territory naar Western Australia moet onze koelbox open. Daar gaan onze garnalen, tomaten, sla en knoflook! Zo de vuilniszak in, al dat verse spul zou ziektes kunnen verspreiden. Maar het is wel ons avondmaaltje. Als we protesteren krijgen we het meeste terug maar we moeten het dan wel op de parkeerplaats opeten. Helaas is de nukkige douanetante vergeten de knoflook terug te geven dus die gaat Lorie nog even bij haar halen. Na een uurtje passeren we eindelijk de provinciegrens en geven het afval van ons maaltje bij de tang af. Nou, dat was ook niet echt de bedoeling maar ze nam het met ferme tegenzin toch maar aan. Later op de weg terug konden we zonder enige controle doorrijden, niet alle provincies zijn blijkbaar zo streng.
Grensovergang naar Western Australia. 21-3-2015
Meeeter: De markt in Langgur, Zuid-oost Molukken, was wel leuk maar we waren er eigenlijk snel uitgekeken. We dwaalden wat in de omgeving en vonden een leuk restaurantje. Met de paar woorden Maleis die Lorie kent bestellen we vis en Inktvis. Nog voor het eten komt schuift er een man bij ons aan, Ari. Hij spreekt geen Engels en blijft maar tegen ons praten in het Maleis. We zijn hem al snel zat maar hij trekt zich er weinig van aan. Als hij uiteindelijk zijn lunch op heeft, kip met rijst, komt hij met een heel verhaal waarvan ik vermoedt dat hij ons zijn eten wil laten betalen. Ik negeer hem en hij vertrekt. Bij het afrekenen staat inderdaad zijn eten op onze rekening. Jammer voor die aardige dame achter de kassa maar zijn Ajam bakor en Es Teh wilden wij dus niet betalen. Ze maakte er geen drama van. Wij eigenlijk ook niet, 40.000 roepia is € 2,80.
Debut, Indonesie, 27/7/2015


Levensgevaarlijk! Krokodillen van 6 meter, kleine en grote kwallen, rode spinnetjes, haaien in alle soorten en maten, gifkikkers, steenvissen, talloze slangen…. In Australie hoef je er niet naar te zoeken, je komt ze vanzelf tegen! Spannend hoor, want genoemde lieverdjes hebben 1 ding gemeen: ze zijn zo dodelijk als de pest. De zwarte slang die op Kangaroo Island twee maal ons pad kruiste is de gevaarlijkste van allemaal en nog agressief ook! Toen ik een plaatje van hem trok waarschuwde hij mij door zijn kop breed te maken zoals je dat kent van ratelslangen. Ik begreep het, stapje achteruit dus. Later op Thursday Island kroop er een enorme zoutwaterkrokodil op een strandje. Vlakbij waar we geankerd lagen, dus wij er naar toe met de rubberboot. Maar daar was mijnheer niet van gediend, toen we in de buurt kwamen gleed hij geruisloos het water in en verdween. Hoewel, verdween? Mogelijk was het monster onder water op weg naar onze dinghy! Terretoriumbescherming! We hebben maar niet te lang naar die krok gezocht, rubberbootjes zijn geen partij voor krokodillentanden.
Kangaroo Island, Australie, 20/2/2015
Verkocht: Onze tijd in Manly en het orkaanseizoen zitten erop, we kunnen na maanden trekken door Australie weer gaan zeilen. Erg jammer dat we de nu afscheid moeten nemen van onze auto, we hebben er veel lol van gehad. De advertenties op Gumtree, de Australische Marktplaats.nl, en Autotrader vallen wel op tussen al het gepoetste blik, ik gebruikte een foto van de auto in de Outback. Rode modder van boven tot onder. Dat hielp, nog voor de auto gewassen en uitgeharkt was kwam er al iemand kijken en kopen! Een jonge Duitser die ook de outback in wilde. Ik had niet eens de tijd om het pamflet dat ik maakte op een ruit te plakken! No worries.
Manly, Australie, 2/5/2015


Veedieven: Het lijkt een beeld uit een western maar dit pamflet vonden we op een prikbord ergens in de outback. Iemand heeft 350 koeien gestolen! Tussen september en juni nog wel, toen liepen de dieren blijkbaar onbeheerd rond. Pakweg 100 km ten noorden van Richmond. Zo gaat dat hier, je koopt een stukje grond zo groot als Drente, zet er wat prikkeldraad omheen en laat een paar duizend koeien los. De beesten bedruipen zichzelf wel, je hebt er eigenlijk geen omkijken naar. En als je er wat wilt verkopen dan drijf je ze bij elkaar met je helikopters en quads. Een paar honderd koeien meer of minder vallen je dus echt niet meteen op.
Capricorn Highway, Queensland, Australie. 27/3/2015
Outback: Het echte Australie denken we in de Outback te vinden. Met onze Mitsubishi Delica, een 4×4 busje, willen we via Marree en William Creek over de Oodnadatta track naar Coober Pedy aan de Stuart Highway. Bij elkaar toch wel een kilometer of 600 over gravel en dirt roads. Nou, dan ben je echt in the middle of nowhere.
Even voor we het asfalt verlaten worden we er nog even op gewezen dat er verderop echt niets is. Het advies: neem genoeg brandstof, eten, drinken, wegenkaarten, 2 reservebanden, een schep, sleepkabel, 2 krikken en een EHBO-doos mee! Nou, de kaarten het eten en drinken hebben we wel maar verder gaan we toch een beetje op goed geluk. Volgens de beschrijving die we hebben moeten we onderweg kunnen tanken. Vol goede moed gaan we op pad maar al redelijk snel rijden we een band kapot. Nu hebben we dus helemaal geen reserveband meer en nog 500 km te gaan. Gelukkig vinden we in het gehucht Marree een nieuwe band maar komen er meteen achter dat we op zachte winterbanden rijden! Niet echt geschikt voor wat wij aan het doen zijn. Via een zijweg, ook gravel natuurlijk, keren we terug naar de Stuart Highway. Alles blijft heel gelukkig. En we hebben wel een paar honderd kilometer echt Australie achter de rug.
Lyndhurst, Australie, begin van de Oodnadatta track. 2/3/2015


Bosbranden: Overal waar we komen is de boel ooit afgefikt. Bosbranden komen erg veel voor, vaak met fatale gevolgen. Meestal is de combinatie droogte en blikseminslag de oorzaak, maar vaak ook is de mens verantwoordelijk voor de ellende. Her en der is aangegeven hoe groot het brandgevaar is op een schaal van safe tot total fire ban. Gelukkig herstelt de natuur zich razendsnel na een brand. Het houdt bossen zelfs vitaal. Sommige bomen en gewassen hebben brand nodig om zich voort te kunnen planten.
Om het gevaar van ongecontroleerde bosbranden in te perken worden hele gebieden bewust in brand gestoken. Bermen van de highway stonden soms over een lengte van enkele kilometers in de fik. Maar ook natuurgebieden worden om dezelfde reden in brand gestoken. Het is mooi om te zien dat al na enkele dagen na een brand het groen de kop weer op steekt.
De brandweer was nooit ver, die heeft het zelf aangestoken. Victoria Highway, Australie 17/3/2015
Waltzing Matilda: De Capricorn Highway passeert Winton, een klein stoffig stadje dat ooit welvaart kende door de levendige handel in schapen en koeien. De tijd heeft er stilgestaan maar de welvaart is verdwenen. De enige trekpleister is het kleine museum gewijd aan een lied uit 1895: Waltzing Matilda, het officieuze volkslied van Australie. Het gaat over een jolly swagman (zwerver) die een schaap steelt en uiteindelijk aan zijn welverdiende einde komt in de Billabong (waterhole). Banjo Paterson, de schrijver/zanger van het lied baseerde het op een voorval dat nabij Winton plaatsvond. Vandaar. Even buiten het stadje vonden we de billie van de swagman. Dat had het dan weer wel overleefd.
Winton, Capricorn Highway, Queensland, Australie. 27/3/2015

Waltzing Matilda
Credited to A.B. (Banjo) Paterson
Once a jolly swagman camped by a billabong, Under the shade of a coolibah tree, And he sang as he watched and waited ’til his billy boiled “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me?”
Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me And he sang as he watched and waited ’til his billy boiled, “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me?”
Along came a jumbuck to drink at the billabong, Up jumped the swagman and grabbed him with glee, And he sang as he stowed that jumbuck in his tucker bag, “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me.”
Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me.
And he sang as he stowed that jumbuck in his tucker bag, “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me?”
Up rode the squatter, mounted on his thoroughbred, Down came the troopers, one, two, three, “Whose is that jumbuck you’ve got in your tucker bag?” “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me.” Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me? “Whose is that jumbuck you’ve got in your tucker bag?” “You’ll come a-Waltzing Matilda, with me?”
Up jumped the swagman, leapt into the billabong, “You’ll never catch me alive,” said he, And his ghost may be heard as you pass by the billabong, “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me.” Waltzing Matilda, Waltzing Matilda Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me And his ghost may be heard as you pass by the billabong, “Who’ll come a-Waltzing Matilda, with me?”
Explanation of Australian slang (as used in the song)
Billabong: A waterhole.
Billy: A can or small kettle used to boil water for tea.
Coolabah tree: A type of native tree in Australia.
Jumbuck: A sheep. There are 20 times as many sheep as there are people in Australia.
Matilda: Although there are several schools of thought, Matilda as originally used means is of Teutonic origins and means “Mighty Battle Maiden,” referring to the women in camps during the Thirty Year Wars in Europe. Later this more commonly referred to the great army coats or blankets that soldiers rolled into a swag and tossed over their shoulders while marching.
Squatter: At one time, squatters claimed (seized) land for themselves in addition to land that they had been granted. Eventually through the continuous occupation of the land, their claims were legitimised in the eyes of the law.
Swagman: Someone who lives on the open road. A hobo. The term came from the canvas bag that they would carry their bedroll and/or belongings in.
Trooper: In Australia’s early days, there was no police force. The colony was protected by and policed by soldiers and even when a police force was eventually formed, they were still referred to as ’troopers’.
Tucker bag: A knapsack or bag for storing food in the bush.
Heaps of Horsefies: We waren gewaarschuwd, in de Outback wordt je gek van de vliegen! Ze kruipen in je neus, mond, oren en cirkelen de hele dag rond je kop! Ok, ze verdwijnen met de ondergaande zon, maar dan worden de muggen actief. Wij gingen dan ook op pad met een klamboe in de auto, repellent waarmee je een olifant afschrikt en netjes voor over je hoofd. Nou, dat was niets overdreven! Het is een stom gezicht, zo’n netje, maar zonder die dingen hadden we toch heel wat vliegen geconsumeerd. Getver. Selfie van Lorie met, niet helemaal toevallig, twee vliegen op haar neus.
Oodnadatta Track 1/3/2015


AMOK: Daar zijn ze weer… Nee, dit keer hebben wij Aart en Monique zelf opgezocht. Na Spanje, Seychelles, Martinique en Nieuw Zeeland was het onze beurt. Bali is bovendien vlakbij Australie dus niet zo duur ook dachten we. Nou, Amsterdam – Bali is goedkoper! We hebben 6 uur in het vliegtuig gezeten, we vlogen vanaf Sydney. Jeetje, wat is Australie groot! Het weerzien met Aart en Monique was natuurlijk weer erg leuk! Zij logeerden in villa Kempf, wij verbleven in een leuk hotel aan de andere kant van Sanur. Samen aten we ons rond, bezochten we de markt, tempels, rijstvelden, een zilversmederij en Kuta. Ach het maakte eigenlijk niet uit wat we deden, het was gewoon weer tof om samen te zijn en een tjendol met elkaar te drinken.
Sanur, Bali, Indonesie, 13/01/2015
Lilian en Patrick: Toen Patrick een Nederlandse boot in de baai zag is hij meteen in zijn kano gestapt en erheen gepeddeld. De laatste Nederlanders hier waren zo leuk, hij wilde deze ook wel ontmoeten. Die Nederlanders waren Steef en Dineke van de Pikuditu, vrienden van ons. Zonder omwegen nodigde Patrick ons uit in zijn hut en stelde zijn vrouw Lilian voor. Zijn kinderen schoten op kippen met een stompe pijl en boog. We trokken een dag met Patrick op terwijl hij kokosnoten plukte, wortels uit de grond wroette en ons wegwijs maakte in zijn piepkleine gehucht. Lilian maakte Lap Lap, een gerecht van geschaafde wortels, kokos en Island Gabbage (een groot blad). De Lap Lap wordt in bananenblad gewikkeld en in een afgedekt vuur gegaard. Lorie bakte de vis die we eerder vingen op een vuurtje in de hut. Zelden krijgen we zo n uitgebreid kijkje in de keuken. Vanuatu kan niet meer stuk.
Port Resolution, Tanna, Vanuatu 14/10/2014

Hedley: Hij kwam even buurten. Ik was nog maar net wakker toen ik hem aan zag komen in zijn dug out cano. We kletsten wat en gaven hem twee moten mee van de Mahi Mahi die we net gevangen hadden. De volgende ochtend kwam hij weer, nu met een vracht papaja s, Pompelmoezen en groenten. We trakteerden hem op koffie. Heerlijk, die had hij al jaren niet meer gedronken. Hedley, 56 jaar, 3 jonge kinderen, werkte vroeger op een Taiwanees vissersschip en had daardoor wat meer van de wereld gezien. Niet zo erg veel trouwens want het schip bleef steeds 7 maanden op zee. Hij was twee keer op de vuist gegaan met de Taiwanezen omdat ze de bijvangst, tonijnen, zwaardvissen etc. zonder pardon dumpten. Daarna kon hij wat anders gaan doen. Nou ja, doen? Nu hij leefde zonder bezit, geld en verplichtingen was hij eindelijk vrij en hij genoot ervan.
Hedley, Paama Island, Vanuatu. 1/10/2014


Zoete aardappelen: Op de markt kopen we aardappelen in een gevlochten mandje. Meer dan we op kunnen voor een grijpstuiver. De keus aan aardappelen en andere wortels en knolgewassen is erg groot. Maniok, Yam, Cassave, alles is hier te koop. Van veel Wortels wordt LapLap gemaakt. De wortel wordt gemalen en tot papje verwerkt. Van de pap wordt dan weer een plak gemaakt die gebakken kan worden. Men eet de LapLap met een kokossaus, al dan niet met stukjes vlees, vis of kip. Wij zijn er niet dol op.
Luganville, Vanuatu. 22/9/2014
Erica: De garnalen in Asanvari op Maewo zijn geweldig lekker werd ons vertelt. Nou, daar varen wij dan toch een stukje voor om. In Asanvari vinden we de jachtclub maar die blijkt volledig verwaarloosd. Aan een jongen vertellen we dat we wat willen eten en hij gaat wat regelen met zijn moeder voor die avond. Als we iets verder lopen stuiten we op het echte restaurantje. Erica, de uitbaatster, was teleurgesteld toen we vertelden al iets gereserveerd te hebben. Een beetje sneu vonden we dus schoven we bij haar aan voor de lunch en reserveerden we garnalen voor de volgende dag. Om een lang verhaal kort te maken, het eten was niet veel. Ook de zoetwatergarnalen vielen erg tegen. Maar Erica was een aardig mens en met haar hebben we nog een wandeling naar een waterval gemaakt. Erica en haar man werkten hard om Asanvari voor toeristen en cruisers op de kaart te zetten. Ze hebben nog een lange weg te gaan denken wij.
Erica in haar restaurantje. Er stond 1 tafeltje met twee stoelen, genoeg voor ons dus. Asanvari, Maewo, Vanuatu. 27/9/2014.


Ruilhandel: Telkens als er een kano langszij komt vraagt men om een stukje lijn, vishaken, T-shirts etc. Een enkel keertje geven we dan ook iets weg maar meestal proberen we te handelen, groenten en fruit verbouwen de mensen hier allemaal. Ik weet niet meer waarvoor we de tomaten, etc. op de foto geruild hebben maar veel meer dan wat zware vishaken zal het niet geweest zijn.
Ook op de markt worden alle produkten verpakt in bladeren en bijeen gehouden door gevlochten vezels. Plastic zakjes zijn gewoon te duur. Vanuatu, 15/9/2014.
Oskar en Michelle: We ontmoeten ze voor het eerst op Wala Island. Met hun scheepje de Sea Diamond ankerden ze naast ons, we waren de enige cruisers daar. Nog diezelfde avond dronken we samen Kava in de plaatselijke Kavabar en leerden elkaar een beetje kennen. Hij kwam oorspronkelijk uit Zuid-Afrika maar emigreerde met zijn ouders naar Canada. Daar leerde hij Michelle kennen. Ze werkten beiden als controleurs van vissers en observators van de visstand in de Bering zee. Een beroep dat je je ergste vijanden nog niet toe zou wensen maar het verdiende erg goed. Nu wonen ze in Australie en zijn er voor enkele maanden tussenuit geknepen met hun zojuist gekochte Bavaria. Nog even van hun vrijheid genietend want ze willen nu toch wel aan de kinderen. Later zien we hen weer in Luganville en Vaniha Bay. En eigenlijk werd het steeds gezelliger. Jammer dat voor hen de reis er bijna op zit. In Brisbane zoeken we hen straks weer op.
Oskar met schildpad, van Michelle heb ik helaas geen plaatje getrokken. Wala Island,Vanuatu 15/9/2014


Vanuatu: Vanuatu is, buiten de dorpen Port Villa en Luganville, vrijwel afgesloten van de buitenwereld. Enkele geisoleerde eilanden op die enorme Stille Oceaan met alles bij elkaar net 200.000 Ni Van. Kannibalisme kwam hier tot in de vorige eeuw nog voor. De meeste dorpjes, met vaak niet meer dan 150 inwoners, zijn aan zee gevestigd. De dug out cano is er het enige vervoermiddel, wegen zijn er niet. Men leeft eigenlijk van alles wat de natuur te bieden heeft. Ook de huisjes zijn van riet, bladeren en dunne boomstammen gemaakt. Geld is niet belangrijk. Het leven hier is voor ons begrip erg overzichtelijk: mannen, varkens, vrouwen. Zonder varkens heb je hier beslist geen aanzien. Tradities, ze hebben er veel, worden gekoesterd en met plezier uitgedragen. Het bezoeken van een dorp is vrij eenvoudig, wanneer we ons anker laten vallen komt er vaak iemand in een kano langs. Om te handelen of om een praatje te maken. Meestal maken ze ons dan ook wegwijs in het dorpje en worden we aan de chief voorgesteld. Het blijft natuurlijk aapjes kijken maar omdat iedereen hier Engels spreekt en de Ni Vanuatu erg snel contact zoeken voelen we ons hier niet ongemakkelijk. Ook leuk: uit beleefdheid vraagt iedereen eerst naar onze naam.
Wala Island, Vanuatu. 15/9/2014
Kastom Dance: In veel dorpen hier op Vanuatu is er een dansgroep die traditionele dansen opvoert zoals de Ni-Van dat al eeuwen doen: in rieten rokjes of een Namba (boomblad om de penis). In Banam Bay op Malekula krijgen we de kans om dat eens mee te maken. Zelfs voor 4 personen (wij, Steef en Dineke van de Pikuditu) word alles uit de kast gehaald. Mannen en vrouwen dansen elk op hun eigen open plek in het bos. Sterker nog, de plaats waar de mannen dansen is voor de vrouwen Tabu! Voor aanvang krijgen wij een krans van bladeren omgehangen en een hand van alle dansers. Er worden 3 dansen uitgevoerd met thema s als geboorte, trouwen en gezin. De chief van het dorp bespeelt een percussie-instrument en er wordt gezongen. De dansers hebben er duidelijk zin in, er wordt veel gelachen en uitbundig gedanst. Later bij de vrouwen is het wat meer ingetogen. Na afloop van de dansen werd ook van ons een bijdrage verwacht, we moesten allemaal iets over ons zelf vertellen. Er werd met veel aandacht naar ons geluisterd. Daarna was er LapLap, het traditionele eten van de Ni-Van. Deeg van maniok, gebakken in een grondoven.
Tradities worden met de LapLapLepel ingegoten. Banam Bay, Malekula, 12/9/2014.


De Dug Out Cano: Niet alleen indianen en Malegassies gebruiken de dug out cano dagelijks. Ook op de Stille Oceaan is de kano het enige vervoermiddel. Er zijn kanobouwers in veel dorpjes maar meestal maken de mannen hun kano zelf. Een hele klus, want alles wordt met de hand en eenvoudige gereedschappen gedaan. Er komt geen machine aan te pas. Het begint met het kappen van een geschikte boom. Daarna volgt het uithakken van de romp en het uithollen van wat overblijft. Hoe dunner de wand hoe lichter de kano, maar het risico een gat te maken wordt ook steeds groter. De kano is zeer stabiel door de drijver die erop gemonteerd wordt. Alles wordt gebouwd met natuurlijke vezels, er komt geen schroef of spijker aan te pas. Het bouwen van een kano kost een ervaren bouwer een week of 3 maar de meeste mannen doen er zomaar 8 weken over. Gelukkig gaan de kano s een jaar of 8 mee. Bij elke kano hoort overigens een half kokosnootje om te hozen want ze zijn zonder uitzondering zo lek als een mandje.
Meskalynes, Vanuatu. 7/9/2014
Ben en Ingrid: Als we de baai bij Port Villa aanlopen roep ik Port Control op via de radio. Port Control zwijgt maar ik krijg antwoord van een Nederlander. Hij hoorde aan mijn accent dat we Nederlanders moesten zijn en die had hij al tijden niet meer gesproken. We laten ons anker vallen naast zijn boot, de Gaia uit Beneden Leeuwen. Beneden Leeuwen? Daar is onze boot gebouwd! Ben, de man die ons opriep, kent Henry Engelear, onze scheepsbouwer, zelfs persoonlijk! De wereld was weer even te klein. Ben is vrijwel net zo lang als wij onderweg. In de tussentijd kwam Ingrid als opstapper aan boord en is nooit meer afgestapt. Het kan verkeren. Ben en Ingrid varen al enige tijd rond in zuid-oost Azie en gaan daar ook weer naar terug. Ben is een handige kerel die onderweg de kost verdient met reparaties aan schepen, buitenboordmotoren, generatoren, computers en weet ik wat niet meer. Bij een zelf gebrouwen biertje geeft Ben ons tips voor onze reis door Zuid-Oost Azie. Dat biertje beviel hem overigens zo goed dat hij zelf ook is gaan brouwen. Rijstwijn in zijn geval. Van hem komt de naam Kind of Brew, hij heeft nog humor ook.
Ben en Ingrid van de Gaia, Port Villa, Vanuatu, 2/9/2014


Happy Monster: Hans en Dory hebben we al eerder ontmoet, 8 jaar geleden in Portugal! Wij gingen daarna linksaf de Middellandse zee op, zij rechtsaf richting Kanarische eilanden en de Carib. Een enkel keertje vernamen we nog iets van hen. In Nieuw Zeeland treffen wij hen weer. Ze overleven door overal en nergens te werken en doen het blijkbaar erg goed, ze zijn net terug van een rondreis door Azië. Hans heeft net als ik een ukelele gekocht en samen spelen we de sterren van de hemel. Ondertussen zijn ze ook een nieuw project gestart: ze kochten een stukje grond op Fiji en gaan daar binnenkort een huis op bouwen. Nee, die twee zien we voorlopig niet meer terug in Nederland.
Dit was misschien wel de laatste keer dat wij hen zagen. Wij verlieten Suva, zij liepen net binnen. 27-6-2014

Brood: Elke dag bak ik een vers broodje in een dubbele pan. Gewoon op een gaspitje. Het kost me weinig tijd en ik hoef er al helemaal niet meer bij na te denken, alles is gestandaardiseerd:
- 1 maatbeker (500ml) meel
- Handje Muesli
- 1 Eetlepel zout
- Beetje instant gist
- 1 Eetlepel palmolie
- 200ml. Water van 37 graden.
10 minuten kneden, deeg delen (helft is voor volgende dag), uitrollen, in pan laten rijzen (1/2 uurtje) en in 10/15 minuten bakken. Een kind kan de was doen.
Van 1 broodje houden we nog een flink stuk over ook. 11/9/2014
Ankerketting: De ankerketting roest weer en het ding is pas 4 jaar oud! In Nieuw Zeeland kunnen we hem gelukkig laten galvaniseren. Het kost een lieve duit, maar dan kan hij weer een jaar of twee mee. Als ik de gegalvaniseerde ketting kom afhalen wordt ik erop geattendeerd dat hij weliswaar weer glimt maar dat hij niet meer te vertrouwen is. In het midden van de 70 meter zit een erg slecht stuk, de schakels zijn door roesten nog maar 7 i.p.v. 10mm dik. Je begrijpt het al, ik kon het galvaniseren gewoon betalen en daarna een nieuwe ketting kopen. Ik ben benieuwd hoelang deze het uithoudt.
Whangarei, 14-2-2014


Moonshine: In de Homebrewshop verkopen ze ook alles om zelf alcohol te stoken! Dat mag zowaar in Nieuw Zeeland, zolang het voor eigen gebruik is. Mijn interesse is gewekt, via het internet koop ik een klein distilleerapparaat en ga aan de slag. Het blijkt een leuk proces. Met 7 kilo suiker en een pakje gist maak je 23 liter drab met 15% alcohol door het enkele dagen te laten gisten. Die alcohol haal je er dan uit met het distilleerapparaat (still) . Het resultaat? Van 5 liter drab een halve liter moonshine met 90% alcohol. Beetje verdunnen met water, limoentje en wat suiker erbij en proosten maar.
Met de still haal ik de alcohol uit de drab. Druppel voor druppel. Whangarei, 12-2-2014
Bier: Leuk, in Nieuw Zeeland is het heel gewoon om zelf bier te brouwen. Nou, dat wil ik dan ook wel eens proberen natuurlijk. De spullen die je ervoor nodig hebt zijn overal te koop maar ik ga naar een van de Homebrewshops in Whangarei. De man smeert me een heel pakket spullen aan en een blik witbier extract. En een kilo suiker voor de alcohol natuurlijk. Na een week gisten, in een vat dat we ooit van Aart Oosterhuis kregen en waarin wij normaal wassen, vuil bewaren of water aan de kant halen, stoppen we het goedje met wat extra suiker in 30 plastic flessen en laten het nog 3 weken rusten. Het resultaat? Een mild witbiertje met veel schuim dat vrijwel onmiddellijk verdwijnt. Zeker niet slecht voor de eerste keer.
Het bottelen is kliederboel maar je moet er iets voor over hebben toch? Whangarei, 20-01-2014.


Hans en Jeanette Klomp: In Samoa meren we af naast een ramp van een zeilschip. Een oud vies ding waar zo op het eerste oog van alles aan stuk is. De schipper spreekt ons in het Nederlands aan. Hans blijkt bezig met een dilivery, de boot moet naar Australië. Hij is de enige aan boord met zeilervaring, de twee bemanningsleden , waarvan er eentje min of meer gestoord is, waren net aan boord en hadden nog nooit een boot van binnen gezien. Hans, duidelijk toe aan een verzetje, nodigt ons uit voor een biertje. Het is bijna 5:00uur en happy hour in de bar tegenover de jachthaven. Twee halen, één betalen. Hans post zich op de kade bij onze boot in de veronderstelling dat wij dat biertje voor half geld niet willen missen. Maar wij zijn nog lang niet klaar dus na een klein uurtje besluit Hans zijn voordeel vast te gaan halen. Als wij eindelijk zover zijn is het happy hour natuurlijk allang voorbij. Later maken we beter kennis, Hans blijkt al 20 jaar in Nieuw Zeeland te wonen. Met jeanette, zijn vrouw. Hij zit in de automatisering en klust zo nu en dan aan bootjes. Ook wordt hij regelmatig gevraagd om schepen over te zeilen. Samen met de bemanning van de Zeemuis en de Happy Monster vierden we oud en nieuw bij hen thuis. Hans had zelf bier gebrouwen en oliebollen gebakken. Zijn tocht van Samoa naar Australie verliep overigens niet helemaal vlekeloos, al snel vielen de motor en de generator uit. In het donker en op een hand gps hebben ze Australië uiteindelijk toch gevonden.
Hans en Dory van Happy Monster, ik en Jeroen aan het andere eind. Hans Klomp en Djery rechts. Oud en Nieuw bij Hans en Jeanette Klomp. Nieuw Zeeland 31-12-2013.
Ham: Net voor kerst drinken we een biertje in de Opua Yachtclub. Kees, een Nederlander die al 30 jaar in Nieuw Zeeland woont, verkoopt lootjes. Een halve beenham is de prijs die je kunt winnen. Lorie, altijd in voor een gokje, koopt 2 lootjes voor 4 dollar (€2,50) en blijkt even later de winnaar van de ham. O.k. we hebben er een poosje op moeten wachten, de slager kwam maar niet met dat ding opdagen, maar daarna hebben we er toch een hele tijd van genoten.
Opua, Nieuw Zeeland 31-12-2013


Kerry Strongman: Met Tom verkennen we het Noordereiland van Nieuw Zeeland. Onderweg, in Ta Hana, stoppen we om iets te eten en parkeren de auto toevallig voor een Galerie met Kauri-objecten. Binnen treffen we niemand, lopen wat rond en bekijken de imposante beelden. De Galerie bleek een enorm atelier waar de eeuwenoude, uit de modder gewonnen kauribomen worden bewerkt. Enorme stronken en stammen waar je ook keek. Plots komt er een smoezelige, kale, dikke man met een grijze baard naar ons toe. Op zijn plofkuit een vies verbandje. We herkennen hem van een foto die we bij de ingang zagen: Kerry Strongman, de beeldhouwer. Hij biedt ons spontaan een van zijn werken aan, maar niet zonder ons eerst te zegenen in de Maori traditie. Kerry blijkt een internationaal gerespecteerd Shaman, een Maori medicijnman. Hij nam er de tijd voor. Eerst waren wij wat lacherig maar dat sloeg snel om in respect. Na de ceremonie waarbij wij onze voorhoofden en neuzen tegen elkaar drukten, overhandigde hij ons de vishaak gemaakt uit 25.000 jaar oud kaurihout. Een vishaak is een Maori symbool dat staat voor behoud en veiligheid van zeevaarders. Nogal beteuterd vervolgden wij onze weg naar het restaurantje.
Poster van Shaman Strongman in Amsterdam. 7-12-2013
Kava: Polynesiërs hebben zo hun gebruiken. Al sinds mensenheugenis vermalen ze een gedroogde peperwortel en lossen dit op in water. Dit goedje, het oogt als water uit een blubbersloot, is eigenlijk niet te drinken maar vooral de mannen zijn er gek op. Als je er genoeg van drinkt, zeg een liter of drie, dan wordt je er lui en licht in je hoofd van. De drab wordt gemaakt in een fraaie, handgemaakte houten kom en gedronken uit een halve kokosnoot. Met name Tom was wel benieuwd naar de werking van de drug dus wij met houten kom, halve kokosnoten en zakken vol kavapoeder naar het strand. Kokhalzend drinken we een nootje leeg en voelen meteen onze monden en lippen verdoven. Meer niet eigenlijk. Het tweede nootje krijgen Lorie en ik niet meer weg maar Tom houd vol. 3 Nootjes later voelt ook hij geen enkele werking en geeft ook de pijp aan Maarten. We zitten nu wel met twee kilo van dat spul opgescheept. Het doet ons dan wel niet veel, je moet er aan de grens niet mee opgepakt worden, Kava staat vrijwel overal op de lijst verboden drugs.
Onze Kavasessie op een strandje vol zandvlooien in Tonga. 26-10-2013.


Forel,: Het vissen op Forel is in Nieuw Zeeland een Nationale sport. In elke snelstromende rivier staan mannen en vrouwen met lieslaarzen in het koude water. Overal zijn winkels waar je vliegenhengels en kunstvliegen kunt kopen. Meerdere tijdschriften tonen de ene na de andere reusachtige vangst. Het water loopt ons in de mond. In het restaurant waar we vragen of ze er forel, gebakken in amandeltjes serveren kijkt men ons echter met open mond aan. Het is absoluut verboden forel te kweken, verkopen of te serveren, het visje wordt nog beter beschermd dan de kiwi lijkt het. Allen vissers mogen de eigen vangst opeten, niet meer dan 3 forellen per dag. Zalm daarentegen blijkt vogelvrij, we hebben verschillende zalmkwekerijen bezocht. Rare jongens die Kiwi’s.
Forel in het Tongariro National Trout Centre. Ook hier kijken, kijken, niet eten. 11-12-2013.
Bloedbad: Soms gaat het er aan boord stevig aan toe! Lorie en ik zijn het beslist niet altijd met elkaar eens. Moeten we geen zeil minderen? Vraagt Fokkie als er een donkere wolk aan de lucht verschijnt. Welnee antwoord Kappie, er staat geen zuchtje wind. Zal ik de vislijnen binnen halen? vraagt Fokkie, nog even wachten reageert Kappie. Tja, soms lopen die meningsverschillen dramatisch uit de hand. Deze tonijn slaan we de hersens in zegt Fokkie, nee, ik zaag meteen zijn hele kop eraf antwoord ik. Na een stevige worsteling is het leed niet te overzien, overal zit bloed. Met een stevige straal zout water probeer ik de sporen van de vechtpartij uit te wissen, Lorie is alvast begonnen met het fileren van het slachtoffer.
Onderweg op de Pacific 1-11-2013


Steef en Dineke Pikuditu: Je komt onderweg wel eens mensen tegen waar je gelukkig niet meer vanaf komt. Steef en Dineke Verbiest bijvoorbeeld. Op Moorea, Frans Polynesië, hingen ze plots met hun dingy aan onze boot. Daarna hebben we samen heel wat biertjes genuttigd, wedstrijdjes gevaren, gelachen, rondgereden en in parels gehandeld. Tot aan Nieuw Zeeland toe. Steef en Dineke exploiteerden een familiepension in Bergen aan zee en leefden half om half op Bonaire. Nu varen ze net als wij over de Pacific maar zijn er nog niet uit waar de reis naar toe gaat. Wij denken dat we ze nooit meer kwijtraken.
Suwarrov, Cook Islands, 26-9-2013
Update: we zijn ze kwijt! Wij verwachtte hen in Suva, zij dachten dat wij in Savu Savu zaten. Nadien zijn we elk een andere kant opgegaan en de wind belet dat we elkaar weer vinden. Voorlopig althans.
Zeemuis: Ze hebben het helemaal gehad in Nederland. Vooral Jeroen is het klimaat, in de ruimste zin van het woord, spuugzat. Nadat ze vrijwel alle scheepjes achter zich verbrandden voeren Jeroen, Duska, Djery en Pjotr op eigen kiel in recordtijd naar Nieuw Zeeland. Hier willen ze het opnieuw proberen. Het leek makkelijker dan gedaan, inmiddels zijn ze een dik half jaar in Nieuw Zeeland, het geld raakt op en er is nog weinig zicht op vast werk en een permanente verblijfsvergunning. Jammer, het is ze best gegund. Gelukkig is Jeroen een handig kereltje en vindt hij hier en daar een tijdelijk klusje. Zo heeft hij mij geholpen met het schuren en schilderen van ons onderwaterschip en heeft hij een nieuw roer voor onze windpilot gemaakt.
Joeroen en Duska op mijn 60e verjaardag in Bora Bora. 10-09-2013.
Update: Helaas, Jeroen, Duska en de kinderen zijn terug naar Nederland. Het doet zelfs ons pijn. De Zeemuis is te koop of misschien zelfs al verkocht. Hopelijk kunnen ze hun draai in Nederland weer een beetje vinden.


Beet: Beet, we hebben alweer beet! Een flinke vis is er weer ingestonken en heeft ons kunstaas gegrepen, De spoel van de molen ratelt, de adrealine giert door ons llchaam. Ook de vis, we weten nog niet wat het is, zal wel aardig gestressed zijn. He is een vechter, een mahi mahi misschien. Of een tonijn. Langzaam halen we de vis binnen, we krijgen hem nog niet te zien. Plots begint het dier te vechten alsof zijn leven er vanaf hangt, ik vrees dat hij gelijk heeft. De spoel van de molen slipt en de lijn loopt met veel geweld weer af. De vis moet veel groter zijn dan we aanvangkelijk dachten, ik ben bang dat de hengel zal breken. Dan stopt het gevecht abrupt, de hengel strekt zich en ik kan de lijn vrij makkelijk binnen halen. Blijkbaar heeft de vis gewonnen. Hoewel…., het lijkt alsof er nog steeds iets aan de haak hangt. De kop van de aangevreten geelvin tonijn die we uiteindelijk aan boord takelen maakt alles duidelijk. We hebben ook een forse haai aan de lijn gehad. Van het restant tonijn heeft Tom nog een mooi portie sashimi gefileerd.
Ergens tussen de Marquesas en de Tuamotus, Frans Polynesie. 17-6-2013.
Manta: Onder de steiger van de marina in Bora Bora is een blauweTL-balk gemonteerd. Het licht creërt een surrealistish landschap in het glasheldere water. De koraalbodem oogt als van een andere planeet en honderden vissen wentelen zich in het blauwe licht. Maar daar zijn al die mensen op de steiger niet voor gekomen, onder de vissen aan de oppervlakte zweeft een enorme Mantarog. Het machtige dier, het heeft een spanwijdte van zeker 2 meter, cirkelt sierlijk door het bijzondere decor. We waren net te laat voor het happy hour maar deze voorstelling maakt onze avond weer helemaal goed.
Nee, dit plaatje schoot ik helaas niet zelf. Leve het internet! Bora Bora 5-9-2013


Geluidshinder: De Sociëtie-eilanden in Frans Polynesië zijn adembenemend. Ongerept, puur natuur. Verkeer is er op de meeste eilanden nauwelijks te vinden. De enige verharde weg, als er al een is, loopt langs de kust rond het eiland. Het binnenland is ruig, hoog en weelderig begroeid met bomen, bloemen en planten. Rond de eilanden is de zee zo kalm als een vijver op een mooie zondagmiddag want de enorme deining van de Pacific slaat dood op het rif enkele honderden meters uit de kust. Het geweld dat daarbij gepaard gaat is onbeschrijfelijk. Het monotone geluid van de uiteenspattende golven klinkt ons echter bekend in de oren, het is niet te onderscheiden van het lawaai dat een overvolle snelweg produceert. Onophoudelijk, dag en nacht! In Nederland zou men er vast een geluidswal langs plaatsen.
Die zijn vast nog niet op Bora Bora geweest. 10-10-2013
Joep en Olmo: De eerste atol die wij aandoen is Ahe. Een kleine atol in de Tuamotus waar de Parelindustrie ooit floreerde. Nog steeds zijn er talloze parelfarms hier maar de gouden tijden zijn voorbij. Op enkele farms werken zelfs vrijwilligers om de kosten te drukken. Joep en Olmo, een stratenmaker en een kok uit Barendrecht zijn twee van die vrijwilligers, voor wat zakgeld, kost en inwoning en een paar mooie parels werken zij enkele maanden op de parelfarm van een Amerikaanse zonderling. Toen zij onze vlag zagen kwamen ze rond de sundowner even buurten. Het bleken leuke jongens en we spraken af te gaan speervissen in de pas van de lagoon. Ook dat bleek erg leuk, het was de eerste keer dat wij een harpoen in onze handen hadden. Na het vissen (5 groupers en wat andere stevige vissen) lieten ze ons de farm en de vervallen appartementen op het eiland zien, de hele Motu is eigendom van de Amerikaan. Het werd een onvergetelijke dag met steaks, vis en heerlijke verse frites als avondmaal. Olmo had ook voor de buren gekookt.
Ahe, Motu Rahotaka, Tuamotus. 22-6-2013


Jerome: We ontmoeten hem voor het eerst als we een biertje willen drinken in pension Pukuee. We zijn wel welkom maar dan moeten we erg stil zijn, zijn vrouw en zoontje slapen op het balkon/terras. Jerome, een ex-commando van een Frans elitecorps, is getrouwd met een Polynesische en runt nu het schitterend gelegen pension van zijn schoonouders. De cultuur van Polynesie heeft hem duidelijk gegrepen, hij is niet alleen stevig getatoeeerd, hij weet er ook ontzettend veel over te vertellen. In gebroken Engels natuurlijk! Met Jerome konden we het goed vinden, samen met hem, Phil en Danielle (Sweet Surrender) maakten we een prachtige wandeling over Oa Pou. Ook van de natuur in Polynesie wist hij voor ons gevoel werkelijk alles. In zijn commando outfit gidste hij ons over een pad dat we zelf nooit gevonden zouden hebben. Jerome bedacht ook het door polynesiers bewerkte Opinal mes waarvan wij er maar liefst 3 kochten.
Oa Pou, Marquesas, Frans Polynesie. 12-6-2013
Phil en Danielle: Tijdens een toer over Hiva Oa liepen we Phil en Danielle tegen het lijf. Zij lagen in een baai die wij met de auto bezochten en kenden John, onze gids. Op Ua Pou zagen we hen weer, hun boot, de Sweet Surrender, lag naast ons geankerd. Het bleek een actief stel, voor dag en dauw trokken zij er al op uit. Ook organiseerden ze een kennismakingsborrel bij Jerome, de Franse uitbater van een pension. Met Jerome als gids, Phil en Danielle maakten we een prachtige wandeling over het eiland. Phil en Danielle hadden vroeger een surf shop nabij Nice maar konden zelf helemaal niet surfen. Hiken deden ze natuurlijk wel in stijl: in smetteloze wandelkleding van de bekende merken. Wat een verschil met onze afgetrapte schoenen en verschoten shirts. We hebben hen later nog enkele keren gesproken maar we hadden elkaar niet zo veel te vertellen.
Phil en Danielle op Ua Pou, 9 juni 2013.


Hinano: Het biertje in Frans Polynesie is Hinano uit Tahiti. Het flesje doet je meteen verlangen naar palmenstranden, mooie meisjes met bloemenkransen en rieten rokjes. Hinano is de naam van de mooie dochter van de grondlegger van dit voortreffelijke biertje. Al op de eerste etiketten was Hinano afgebeeld. Toen ze ouder en dikker werd is de afbeelding vervangen door een meer stylistische. Opvallend: het meisje op het etiket heeft maar 4 tenen, net als de de echte Hinano.
Hinano, Tahiti. 2 juni 2013

Atoombom: Alles gaat traag in Frans Polynesië, men lijkt zich niet druk te maken over de toekomst. Er word wel gewerkt en zo maar alles gaat met de Franse slag. Een beetje ondernemer kan hier een dikbelegde boterham verdienen zou je denken. Ondertussen verbazen wij ons erover dat het leven hier schreeuwend duur is en dat veel auto’s die er rond rijden van het kaliber Range Rover zijn. Waar betalen ze dat allemaal van? Het blijkt dat Frankrijk, ter compensatie van de gevolgen van de atoomproeven die ze hier ooit deden, de zakken van de Polynesiërs behoorlijk spekt. Voldoende blijkbaar om elk initiatief, ontwikkeling van de landbouw, toerisme of industrie bijvoorbeeld, in de kiem te smoren.
Tattoo: De oude Polynesische krijgers waren van top tot teen getatoeeerd en ook onder vrouwen was een tatoeage van grote betekenis. Na de komst van de Fransen en met name de missionarissen, stopte het tatoeeren. Domweg omdat het de bekeerde Polynesiers verboden was mensen te eten, half naakt rond te lopen en tatoeages te dragen. Het was Steiner, een Duitser die Polynesie ooit bezocht, die de motieven en technieken vastlegde en daarmee de cultuur heeft gered. Momenteel zijn de Polynesiers zich zeer bewust van hun achtergrond en zijn de traditionele tatoeages weer helemaal terug. Tom zit hier op een stoeltje dat duizenden jaren terug gebruikt werd om tatoeages aan te brengen. Bij zijn enkel is een inktpot uit het steen geslepen.
Hiva Oa, Frans Polynesie. 2-6-2013


John: Op Hiva Oa krijgen we een lift van Mary Jo, een Polynesische die de kost verdient met het verlenen van diensten aan cruisers. Later brengen we haar dan ook de was en laten we ons naar de supermarkt brengen. Samen met John, haar echtgenoot, runt ze bovendien een hostel en verzorgt ze excursies over Hiva Oa. Wij waren dan ook een hele dag met John op stap. Naast alle historische sites zagen we veel van het eiland. Tot slot bracht hij ons naar een lokaal restaurantje, wij waren er de enige gasten, waar we kennis maakten met het traditionele Polynesische eten: broodvruchten, cassave, banaan in kokos, maniok, gestoofde geit, kokosrijst en een onduidelijke soep.
Lunchen met John. Hiva Oa, 2 juni 2013

Oogst: Elke ochtend, tijdens de oversteek van Ecuador naar Frans Polynesie, verzamelde Tom de aan dek gestorven vliegende vissen en sepia s. Doorgaans kleine beestjes waarvan je er veel bijeen moet sprokkelen om er een behoorlijk maaltje aan over te houden. Gemarineerd in knoflook, olijfolie, wat peper en zout deden ze het fantastisch op de gril. Een welkome afwisseling op ons dieet van Mahi Mahi en Tonijn. Het schoonmaken van al die kleine visjes was trouwens een hele klus dus erg vaak hebben we ze niet gegeten.
Pacific Ocean 29-04-2013
Evenaar: Wij passeren de evenaar voor de 3e keer op eigen kiel, voor Tom is het de eerste. Geen markeringslijn of verkeersbord dit keer, dus maken we er zelf maar wat van. Pek met veren hebben we voor Tom maar achterwege gelaten, dat geeft zo’n rotzooi op de boot.
00o 00’ 00’’ Z nabij Ecuador op 4-4-2013

Zuid en midden America

Wegversperring: Er komt veel water uit de lucht in de Andes. Het is er dan ook enorm vruchtbaar, werkelijk elk stukje is in gebruik voor landbouw en veeteelt. De bergwegen zijn doorgaans uit de berg gehouwen, aan de ene kant kijk je in de diepte, aan de andere tegen een steile wand. Door al dat water dat zijn weg naar beneden zoekt zijn met name die steile wanden weinig stabiel. Bij elke zware regenbui komt er wel ergens een rotsblok of een heel voetbalveld naar beneden. Ook wij werden uren opgehouden terwijl wegwerkers de bedolven weg weer gangbaar maakten. Na het schieten van het plaatje sliep ik maar weer verder.
18-04-2013 Andes, Ecuador.

Lifters: We doen de Quilatoa loop, een prachtige route door een deel van de Andes waar alleen traditionele indianendorpen zijn. Helaas, die dag regent het pijpenstelen en rijden we vrijwel de hele dag in de wolken. Veel van het landschap krijgen we niet mee en verleggen onze aandacht naar de vele lifters langs de weg. Eerst nemen we een schooljongen mee die we een kwartiertje later bij een afslag achterlaten. Daarna passeren we twee verzopen dames met een kind in een deken. We zien ze maar net door de stromende regen maar rijden door omdat we maar een zitplaats over hebben. Het voelt niet goed en we keren de auto. Breed lachend stappen ze in, we zitten bij elkaar op schoot. Het blijkt dat ze nog minstens een uur moesten lopen. Toen Lorie een foto van de traditioneel geklede indiaanse wilde maken wende ze zich verlegen af, een foto zat niet in de deal. De laatste lifter die dag wees ons de weg toen we om moesten rijden, maar verder heeft hij 2 uur lang zijn mond niet opengedaan. Ja, om af en toe te gapen.
17-04-2013 Quilatao loop Ecuador
Cotopaxi: Met een huurauto rijden we de Cotopaxi op, een springlevende vulkaan met een witte sneeuwkap. Vanaf de parkeerplaats waar de weg stopt is het een paar honderd meter klimmen naar Refuge Jose Rivas. We willen er wel overnachten en nemen wat kleren en toiletartikelen mee. Het is koud, we zijn bijna op de gletsjer. Bovendien zitten we op een hoogte die vergelijkbaar is met de top van de Mont Blanc. Op het steile pad naar de refuge vriezen mijn vingers bijna van mijn handen, ze zijn al paars en gevoel zit er al lang niet meer in. Ook de ijle lucht speelt ons parten, elke 25 meter moeten we ons hart tot rust laten komen. We beseffen dat we niet echt verantwoord bezig zijn. Als we na ruim een uur de paar honderd meter naar de refuge hebben afgelegd blijkt dat als we er willen overnachten, we een slaapzak moesten meebrengen. Terug naar de auto ging ons gelukkig veel beter af.
Cotopaxi, Ecuador, 15-04-2013


Andeswolf We waren er niet op voorbereid, sterker nog, we bevonden ons in een omgeving waar niets overleeft dachten we. De flanken van de Cotopaxi vulkaan zijn kaal en koud, er groeit niets, alles is zwart. De verbazing was dan ook groot toen we twee Andeswolven tegen het lijf liepen. Een mannetje probeerde hardpotig een vrouwtje het hof te maken. Ze leken geen enkele belangstelling voor ons te hebben. Later bleek dat ze niet alleen waren, verderop kruiste een andere wolf ons pad. De Andeswolf lijkt trouwens veel meer op een vos dan op een wolf. Erg angstaanjagend waren ze dan ook niet. Wel vreselijk mooi.
15-04-2013 Cotopaxi, Andes, Ecuador
Cavia: Er is een levendige handel in Cavia’s in Ecuador. Op de dierenmarkt in Otovalo wisselden de troeteldiertjes van eigenaar zoals kippen, eenden en biggetjes. Voor grof geld vermoeden wij, want toen wij er een wilden eten moesten we er US$ 25,- PP voor neertellen. Volgende keer toch maar weer kip.
Cuy (Cavia), Quito, Ecuador 14-04-2013


Toilet Na een prachtige afdaling van een uur bereikten we het onwezenlijk groene meer in de Quilatoa krater. We hadden wel een versnapering verdiend vonden wij en ik moest hoognodig. Het kereltje dat er rondscharrelde wees in een bepaalde richting voor het toilet. Na enig zoeken stuitte ik op een schuurtje waarvoor een paard stond. De sukkel had mij niet gezien en bleek in staat met vier benen tegelijk te kunnen springen toen ik het hoekje om kwam. Trillend maakte het de weg naar het toilet voor mij vrij. Aan het toilet, de deur kon niet dicht en er was geen water of papier, kon zelfs dit paard geen schade aanrichten. Ik heb mijn keutel gewoon in het gat laten vallen en nog even nagekeken. Het paard hield ook een oogje in het zeil.
17-04-2013 Quilatoa, Ecuador.
Goeie daad: We storen ons er al dagen aan, een enorm kruis op de top van een flinke heuvel waarvan het blauwe contourlicht er als een vod bij hangt. Dáár is eer te behalen dacht Tom, dus toen wij de berg en het kruis beklommen om van het uitzicht te genieten was hij in de mood voor een goeie daad. De plastic klemmetjes waarmee het LED-lint gemonteerd was waren plaatselijk gebroken. Met wat improvisatie kon Tom het lint weer op zijn plek hangen. Een daad die hopelijk ook bij Hem daar boven niet onopgemerkt is gebleven.
Bahia de Caraquez, Ecuador, 6-4-2013


Paartje: Tom, Lorie en ik varen van Panama naar Equador, we hebben al dagen geen land en wind in zicht. De oceaan is als een spiegel zo glad. Her en der spotten we schildpadden die zich koesteren in de tropische zon. Dobberend met hun schild een stukje boven water. Ook zien we, albatrossen, haaien, kleine walvissen en dolfijnen die we nog niet eerder zagen. Sommigen springen geheel uit hun milieu en kunnen we van neus tot staart bewonderen. Plots ratelt een van de vismolens, de aankondiging van een gevecht met een grote vis. Al snel laat de Mahi Mahi (Dorade, Goudmakreel) zijn enorme gouden lichaam zien, sidderend komt het dier een dikke meter uit het water. Als we de vis nabij de boot hebben blijkt onze buit gezelschap te hebben van zijn partner, ze wijkt geen meter van het in doodstrijd verkerende dier. Onze harten breken, Mahi Mahi’s blijven elkaar een leven lang trouw. Zelfs als we de ongelukkige aan boord getakeld hebben blijft het wijfje met de boot meezwemmen. Je raadt het al, we smolten en gaven de delicatesse zijn vrijheid terug. Samen verdwenen ze in de diepte. Er kon nog geen bedankje af.

Embera indianen: Onze laatste stop in Panama, Bahia Pina in de Darien. We bezoeken er de Tropic Star Lodge, een wereldberoemde uitvalbasis voor sportvissers. Wereldberoemd omdat hier vrijwel alle recordvissen gevangen zijn. De bedrijfsleider, een gemodelleerde Amerikaan, vertelt ons alles over de geschiedenis van het resort. We zijn onder de indruk. Als we naar de boot terug peddelen blijken we niet langer alleen te zijn, een stuk of 8 Embera indianen hangen in kano’s rond de boot en bieden ons een grote hoeveelheid souvenirs aan. Natuurlijk hebben wij wat van hen gekocht maar eigenlijk waren de bescheiden indianen veel interessanter dan de mandjes en housnijwerkjes.
Bahia Pina, Darien, Panama 29-3-2013
Ei van Columbus: Lorie had ergens gelezen of gehoord dat verse eieren veel langer vers blijven wanneer je ze insmeert met vaseline. Door het laagje komt er minder zuurstof bij het ei. Dat kwam dus goed uit toen we een oversteek van 4 weken in het verschiet hadden. Alle eieren werden zorgvuldig behandeld en in een stevige eierdoos bewaard. Mooi zou je denken, maar door het laagje vaseline waren de eieren zo glad geworden dat je ze onmogelijk uit het doosje kon halen zonder het hele doosje om te kiepen. Of de houdbaarheid verbeterde betwijfelen we, het eerste doosje dat we gebruikten was bedorven.
20-03-2013 Bahia de Caraquez, Ecuador.


Hangtietindianen: Stroomopwaarts, nog niet eens zo erg diep in de jungle, bereiken we Boca Lara. Een Wounaan indianendorp dat ook vanaf de Panamerican highway met een 4×4 te bereiken is. We ankeren de boot in een bocht van de rivier en bezoeken het dorp met de dinghy. Hier worden we opgewacht door een stamoudste met een secondant die ons onmiddellijk een geplastificeerde prijslijst presenteert. Bezoeken van het dorp kost US$10,- pp. Maar voor US$ 100,- kunnen we een heel orkest of een dansgroep laten oprukken. Overnachten en het nuttigen van een traditionele maaltijd kan ook. We zijn op zoek naar souvenirs die alleen hier gemaakt worden en houden het bij een wandeling door het dorp. Fotograferen staat vrij maar het blijkt toch moeilijk schroom opzij te zetten. We bezochten enkele hutten waarvan de bewoners souvenirs maakten en kochten er natuurlijk nog wat vlechtwerk. Tja, als ze ons iets verkopen dan hoort daar ook een plaatje bij, dan moet zelfs een hangtietwounaan eraan geloven.
Boca Lara, Darien, Panama 27-03-2013.

Kim en Okke: We kenden ze al van de oudejaarborrel op het strand van Taboga. Toen wij enkele maanden later op Taboga terugkeerden troffen we hen weer. Kim is Amerikaanse, ze woonde ooit in New York. Okke Ornstein, een Nederlander zoals de naam al doet vermoeden, is onderzoeksjournalist bekend om zijn fraude en corruptieonderzoeken. Samen wonen ze al weer enkele jaren in Panama waarvan de laatste tijd in een leuk appartement op Taboga. Een leuk stel waarmee we onze laatste avond op Taboga borrelend op de Kind of Blue doorbrachten. Later las ik dat Okke verschillende prijzen met zijn werk heeft gewonnen en minstens een maand gevangen heeft gezeten in Panama.
Taboga, Panama, 23-03-2013
Jack: En weer vangen we een enorme vis. Het blijkt een Jack te zijn. Of een Travally, of een Caranx. Overal wordt het beest weer anders genoemd en er zijn verschillende varianten. Ze hebben echter één ding gemeen: ze zijn niet lekker. We hadden nog niets gevangen en we besloten de Jack toch op te eten. In een masala of gerookt moest er toch iets van te maken zijn. Nadat we vis als filet in de vriezer stopten vingen we ook nog enkele shierra’s. Tja, die zijn wel erg lekker. Toen we eindelijk aan de Jack toe waren hadden we er eigenlijk al genoeg van. Na 1 masala gingen de filetjes over boord. Ik neem aan dat ze er onder water wel als koek in gingen.
Las Perlas, Panama, 10-3-2013


Watertaxi: Paniek op de Kind of Blue, de rum en limoentjes zijn op. Ook vis hebben we in dagen niet gevangen en er is nog meel voor een dag of twee. In het gehucht La Esmeralda op Isla del Rey hopen we wat inkopen te kunnen doen. Een local in een kano wacht ons op en wil ons wel naar de kant brengen. Tom en ik stappen over en moeten meteen hozen, de kano is zo lek als een mandje en veel te klein voor 3 personen. Het water gutst sneller over het vrijboord dan we eruit kunnen scheppen. We moeten nog door de branding en ben blij dat ik geen camera heb meegenomen. Het gaat net goed allemaal, met een nat zitvlak landen we op het strand. In het dorpje moeten we naar een kleine shop voor meel maar dat is er niet, vis halen we bij een ongeinteresseerde visser in een hangmat uit de vrieskist en voor een fles rum belanden we in een dranklokaal. De local van de kano weet ergens nog wat limoentjes en uien te scoren. Opgelucht gaan we terug naar de boot. Een voor een, want ook onze vriend heeft wel door dat 3 teveel is.
Isla del Rey, Las Perlas, Panama. 5-3-2013
Hangop: Aan boord kunnen we weinig lang bewaren. Bovendien zijn we vaak lang onderweg en erg veel kunnen we niet stouwen. We worden dus steeds vindingrijker. I.p.v. kaas en boter uit de supermarkt maken we nu Hangop. Een heel jonge smeerbare kaas gemaakt van yoghurt die we overigens ook zelf maken. Melkpoeder, water uit de watermaker en een yoghurtstarter is alles wat je nodig hebt. En een beetje geduld natuurlijk. Om de zeer jonge kaas wat pittiger te maken bestrooien we hem soms met Parmesaan, peper en wat zout. Maar ook met honing, jam of pindakaas is het smeerseltje goed te pruimen.


Local: Lorie en ik struinen over het prachtige strand van Isla Pedro Gonzales. Op het hele eiland is er slechts een klein vissersdorpje maar in de baai waar wij geankerd liggen wordt aan een luxe resort gewerkt. We worden aangesproken door een local, een verwaarloosde man met een lam handje. Andre hete hij volgens mij. In gebrekkig Engels bood hij fruit aan maar hij had niets bij zich. Limon, Papaya, Mango, hij kon overal voor zorgen. Ik bestelde wat limoentjes maar had geen idee waarmee hij zou komen en hoeveel we moesten betalen. Andre trok het bos in en kwam even later terug met een enorme zak manderijnlimoentjes. De lokale soort. Ik denk dat er wel 50 in de zak zaten. Hoeveel het moest opbrengen liet hij aan mij over. Een beetje overdonderd gaf ik hem US$ 7,- Een beetje te veel dacht ik maar de man sprong zowat een gat in de lucht. Gehandicapten hebben het niet breed in Panama.
Isla Pedro Gonzales, Las Perlas, Panama 9-2-2013
Verzamelaar: Uren kan Lorie besteden aan het zoeken naar zaden en schelpen. Ze gaat maar zelden het strand op zonder een netje of een zakje om de buit te verzamelen. Op Viveros en nabijgelegen eilandjes kon ze haar lol op, zelden troffen we zoveel fraaie exemplaren aan. Lang was ze aan het dubben welke schelpen ze nou eigenlijk wel en welke ze niet zou bewaren. Van de selectie op de foto is uiteindelijk ook weer een groot deel over boord gegaan. Met pijn in haar hart, dat natuurlijk wel.
Isla Viveros, Las Perlas, Panama. 5-2-2013


Boomkip: Panamezen gaan niet zo zorgvuldig om met hun omgeving. Beschermde diersoorten worden er gewoon gegeten, hele bossen worden er gekapt en vuil wordt in zee of op straat gedumpt. Panama is een groot, dunbevolkt land dus buiten de stad valt het wel mee. Met die ongemakken kunnen wij wel leven. De leguaan die we in Las Perlas op het strand aantroffen kon dat duidelijk niet, het dier zat verstrikt in een achteloos achtergelaten visnet en moest dat met de dood bekopen. Nog niet erg lang geleden denken wij, hij was verkleurd, maar verder zag hij er nog springlevend uit.
2-2-2013, Las Perlas, Panama.
Boompieper: Polynesiers eten veel bread fruit. Bij elk huis staat er minstens één broodfruitboom in de tuin. Tegen de stam staat meestel een schepnetje om de vrucht te plukken. Het fruit wordt in de verschillende stadia van ontwikkeling anders gegeten. Onrijp worden ze gekookt en smaken ze als aardappel, maar als de vrucht rijp is dan wordt hij vaak gefrituurd. De zachte, overrijpe vrucht is gebakken weer erg lekker, hij smaakt dan als gebakken banaan. Toeristen krijgen ze niet vaak te eten, ze staan nooit op het menu en de vrucht is vrijwel nergens te koop. Wij kopen ze langs de weg of plukkun ze zelf uit een verdwaalde boom. Tom bedacht de naam Boompieper.


warmwaterbron: Rond Volcan Arenal bevinden zich een aantal heilzame warmwaterbronnen. Een duik in zo’n bron blijkt een dure grap want alle bronnen bevinden zich in een luxe spa of resort. Op weg naar ons hotel in Fortuna zien we een groepje locals in zwemkleding langs de weg. Daar gaan we morgen na de hike een kijkje nemen spreken we af. Er blijkt inderdaad een prachtige bron te zijn, verscholen in het bos. Met Frank en Marleen, twee Duitse backpackers die we een lift gaven, dobberen we een dik uur in het snelstromend riviertje waarvan het water bijna heet is. De locals vonden het wel grappig geloof ik.
17-12-2012 Arenal, Costa Rica.
Costa Rica 1: In San José regelen we het paspoort meteen na aankomst. Pas 3 weken later kunnen we het in Panama stad afhalen want het wordt in Chili gemaakt. San José blijkt een leuke stad maar de vaart zit erbij ons behoorlijk in en de volgende ochtend zijn we al vroeg op pad in een gehuurde Daihatsu BeGo. Volcan Poas, is niet ver, we rijden er meteen naar toe. Het regent en het is koud maar daar waren we op voorbereid. Net voordat alles dichttrekt bereiken we de krater die met groen water gevuld is. De tweede krater krijgen we door de laaghangende bewolking niet meer te zien. Later op de dag volgen we de koffieroute en bezoeken we een koffieplantage. Als het al donker is vinden we een leuke cabin bij een boer.
Koffieplukkers zijn bijna allemaal seizoenarbeiders uit omringende landen. De CostaRicanen hebben er blijkbaar geen zin meer in of zijn te duur geworden.


Hop On Hop Off Nou, als je een sterk verhaal wilt dan heb ik er hier een: we zijn als echte toeristen door Panama city gereden. Oortjes in en bij elke bezienswaardigheid een uitleg. In de Mall hebben ze ook van die olijke treintjes met schreeuwende kinderen, bejaarden en zwaarlijvige stelletjes. Ben benieuwd wanneer we daar rijp voor zijn.
Panama City, 5-12-2012
Isla Otoque Isla Otoque, enkele uren varen vanaf Panama City wordt weinig door zeilers bezocht maar zelden troffen we een mooiere ankerplaats. De locals kennen de schuilplaats natuurlijk wel, al snel krijgen we gezelschap van een vissers- en een vrachtbootje. De bemanning van de vissersboot wordt op het strand afgezet en binnen een minuut zien we de mannen in kokosbomen klimmen en 2 enorme leguanen schoonmaken. Ook enkele mannen van de Victoria, het vrachtbootje, gaan zwemmend aan land, maar die verdwijnen meteen in het bos. Als er nog een opvarende aan land wil heeft hij onze hulp nodig, wuivend en fluitend trekt hij onze aandacht. Met de afspraak hem over een uur weer van het strand te plukken breng ik hem met de dinghy naar de kant. Een uur later willen ze natuurlijk alle 5 teruggebracht worden! Nou, dat ging maar net goed in de branding. Als dank voor de service krijgen we 6 visjes mee en even later krijgen we er nog een stuk of 8. Dat kwam goed uit, wij hadden al dagen niets gevangen.
Isla Otoque, Panama. 11-01-2013


Kokosnoten plukken: We hadden al van alles geprobeerd. Tevergeefs natuurlijk, klimmen in een kokospalm leer je niet in Nederland. En het gooien van stenen en touwen bleek ook vruchteloos. Nadat ik weer eens uit zo’n boom gedonderd was heb ik alle aluminium peddels en pikhaken aan de gaf (pikhaak om grote vis uit het water te trekken) vastgemaakt waardoor er een haak aan een 10 meter lange hengel ontstond. Aan de haak maakte ik nog een touw vast. Met de hengel prikken we de haak nu in een kokosnoot en trekken hem met het touw uit de boom. Binnen een kwartier plukten we meer noten dan we op konden eten. Nog weken dronken we kokoswater, kookten we in kokos en aten brood met geraspte kokos. Lorie en Tom hadden na twee dagen al buikpijn en de dunne.
7-03-2013 Las Perlas, Panama.
Onderdelen: Alles aan boord gaat een keer stuk. Nu was de watermaker aan de beurt, het membraam moest vervangen worden. Bij Spectra, de fabrikant van de watermaker, koste het onderdeel ca. US$ 600,- ex verzendkosten, taks en import. Na even zoeken op het internet kwam ik bij de fabrikant van het membraam. Hier koste het zelfde ding slechts US$ 147,= OK, om het in bezit te krijgen moesten we er nog eens US$ 300,- bij optellen maar het blijft een koopje.
14-02-2013 Playita, Balboa/Panama City.


Landen 2: Met het bijbootje naar de kant is vaak een hachelijke onderneming. Deining, golven, rotsen, verval, stroming, wind, regen, de afwezigheid van een steiger etc. etc. Soms zijn we blij als we droog de kant bereiken. In Playita, de ankerplaats nabij Panama Stad, lijkt echter alles prima geregeld, gewoon je hand opsteken als de bus passeert. Helaas, de bus kwam slechts 1x per week langs en stopte niet voor cruisers. We waren dus gewoon weer aangewezen op de dinghy en de dure aanlegsteiger van de marina. US$ 5,- per dag en we moesten nog een gekleurd armbandje dragen ook.
Playita de Amador, Balboa/Panama City 19-03-2013
Mierenplaag: Na 7 maanden Nederland blijken mieren de Kind of Blue overgenomen te hebben. Kleine zwarte mieren die zich prima thuis voelen in onze voorraadkastjes, de douche, bakskisten en onder de vloer. s-Nachts marcheren ze met een heel garnizoen over onze bezwete lichamen. 4 spuitbussen verder lijkt het wel of de kolonie zich heeft uitgebreid, de mieren moeten ergens achter de betimmering een flink nest hebben. Om dáár de boel uit te roeien moeten we het interieur slopen of gebruik maken van gaten en kieren om het gif naar binnen te spuiten. Het interieur slopen gaat ons wat ver maar hier en daar een klein gaatje boren moet kunnen. Het effect is verbluffend, uit alle hoeken en gaten kruipen creperende mieren, elke dag een beetje minder. Als de kleine zwarte mieren bijna weg zijn verschijnt er echter een grote rood gestreepte variant. Krengen die nog steken ook. We blijken nóg een kolonie aan boord te hebben. Gelukkig hebben ook die mieren geen antwoord op onze uitroeingstechnieken, we zijn nu enkele maanden verder en vrij van kruipend gespuis.
Een fragmentje van het resultaat. 20-11-2012 Isla Perica, Balboa/Panama City


Landen 1: Wanneer we ergens achter ons anker liggen moeten we met de dinghy naar de kant. Soms is er een prima aanlegplaats maar meestal is het landen een hachelijke gebeurtenis. Neem de landingsplaats in Balboa: Omdat er een verval van ruim 4 meter is parkeren we de rubberboot aan een smerige roestige ponton. Er worden veel dinghy’s gestolen dus het ding moet aan de ketting. Om aan de kant te komen stappen we over in een smerig wankel bootje dat doorgaans vol water staat. Met een touwtje dat vaak in de knoop zit trekken we ons naar een spekgladde betonnen trap. Op blote voeten glibberen we door het water en via de trap naar boven waar ons een vieze kade wacht. Via een poort, bewaakt door militairen, komen we op een enorme parkeerplaats waar we meestal de taxi naar Panama City pakken. De eigenaar van het oranje bootje, ook een cruiser, wil 3 dollar per dag voor het gebruik ervan hebben. Maar daar kwamen wij pas achter toen we op punt van vertrek stonden.
Isla Perico, Brisas de Amador, Balboa, Panama. 31-10-2012
Sundowner: Met Tom aan boord krijgt onze “sundowner” steeds een nieuwe smaak en een andere look. Het is verbluffend wat hij met wat fruit, koffie, tequila, rum, seco en tripple sec weet te creëren. Een van onze favorieten is de Frozen Passievrucht Margarita.
- Vruchtvlees van de Passievrucht (Maracuja)
- Een maatje Teqilla
- Een half maatje Tripple sec
- Vul het glas met crushed ice en shaken maar.
Heerlijk!


De bus naar Colon: Van Portobello naar Colon is hooguit 30 km. Toch weten de oude Amerikaanse schoolbussen, daar makkelijk twee uur over te doen. Er zijn vaste bushaltes maar ook tussendoor stopt de bus voor iedereen die een hand opsteekt. Dat begint meteen na vertrek van het busstation, nog geen 50 meter verder stappen er steevast 5 tot 10 mensen in. 200 Meter verder weer een handje vol. Dat gaat stapvoets door tot halverwege de rit. De bus is dan doorgaans afgeladen hetgeen voor de chauffeur het sein is om het gaspedaal volledig in te trappen. Nou, daar lusten de honden geen brood van: inhalen op plaatsen waar het tegemoetkomend verkeer volstrekt onvoorspelbaar is, haarspeldbochten worden per definitie op de verkeerde weghelft genomen, in het midden van de weg rijden om de stuurspeling wat meer ruimte te geven……! De voorruit van de bus is beplakt met stickers, door een 25cm hoge spleet heeft de chauffeur nog net zicht op het slagveld. Ondertussen belt hij met zijn vriendin en praat de oren van het hoofd van de bijrijder. Het avontuur kost maar $ 1,60. Op de kermis ben je voor een vergelijkbare sensatie een vermogen kwijt.
Portobello, Panama, 18-1-2012
Panamakanaal 1: De bekendste short cut in de wereld wordt door veel zeilers met angst en beven tegemoet gezien. De passage kost een hoop geld, de regels zijn uitermate streng en er kan een boel fout gaan in de enorme sluizen. De Panama cruising guide stelt je ook al niet gerust, alles wat mis kan gaan wordt kamerbreed uitgemeten. Veel zeilers, wij ook dus, varen eerst een keer mee als bemanningslid op een andere zeilboot. Een win-win situatie, elke boot moet minstens 5 bemanningsleden hebben. Eén schipper en 4 bekwame line handlers. Tel daar de verplichte loods bij op en je telt al 6 monden om te voeden. Een passage van het Panama kanaal duurt 2 dagen dus ook in het kombuis is het stressen.
Panamakanaal met Azimut 29-1-2012


Panamakanaal 2: Hét kanaal passeren vraagt wat meer voorbereiding dan het schutten in de Volkeraksluizen. Alles draait hier om het grote geld. Een gemiddelde passant betaalt $ 100.000,- voor een enkeltje. Ook wij lopen mee in de procedure: reserveren, meten van het schip, instructie, borgstelling, planning en begeleiding. Voor de papierwinkel hebben we een agent in de arm genomen. Hij zorgt ook voor de 4 verplichte lijnen, autobanden om de stootwillen aan te vullen en line handlers als we zelf niemand kunnen vinden.
Panamakanaal op eigen kiel 28-01-2012
Drie maanden niet ingeklaard: Wanneer we in een land komen zijn we de eerste dagen kwijt aan de formaliteiten. Douane, Immigration, Havenmeester, ze vragen allemaal om dezelfde informatie en overal moeten we enkele formulieren invullen. Visum, Cruising Permit, Zarpe (traject permissie), als er iets niet klopt hebben we een probleem. In Kuna Yala hebben we de regels aan onze laars gelapt. Officieel is Kuna Yala een provincie van Panama maar de indianen daar hebben het volledig voor het zeggen en trekken zicht niets aan van wat Panama van hen verlangt. We hebben er dan ook twee maanden rondgevaren zonder ons te melden bij de autoriteiten. In Portobello, de eerste haven na Kuna Yala ontkwamen we er niet aan, we moesten inklaren. Gelukkig was de ambtenaar daar havenmeester, douanebeambte en Immigratieofficier in één. Hij vondt het helemaal niet vreemd dat wij voor het traject Cartagena (Colombia) – Portobello bijna 3 maanden nodig hadden. Je zou het ook in 5 dagen kunnen varen.
Portobello, Panama, 4-2-2012


Slavenbegraafplaats: In Portobello troffen we bij toeval een vervallen begraafplaats. De meest mistroostige die we ooit zagen. Het bleek de laatste rustplaats voor slaven die niet in ongenade waren gevallen. Met erg veel respect werd er met de ontzielden op het volledig verwaarloosde kerkhof niet omgesprongen, de ommuurde plek werd lange tijd gebruikt als ezelstal.
Portobello, Panama 4-02-2012
The Coppersmiths: Onze eerste passage van het Panamakanaal maakten we mee als “line handlers” op de Azimut van de familie Coppersmith uit de VS. Brian, de schipper van de Azimut, was eens militair en drilde nu zijn gezin. Voor elke handeling aan boord was er een draaiboek en werden de instructies als commando’s afgevuurd. De militaire hersenspoeling was niet aan Brian voorbijgegaan. Dylan, zijn zoon, was mijn maatje op het voordek. Hij wist niet beter “orders zijn orders”. Toen ik in opstand kwam en het niet meer pikte dat er tegen mij geschreeuwd werd, zag ik ook Dylan zijn schouders rechten. Met een beetje geluk weet hij onder het juk van zijn vader uit te komen.
Panamakanaal, 29 01-2012


Groentenboer: Alweer 2 maanden zwerven we door Kuna Yala, het territorium van de Kuna indianen in Panama. In de kleine dorpjes vinden we soms een tomaat, 5 slechte aardappelen, kip, blikjes corned beef en ingeblikte sardines van bedenkelijke kwaliteit. De Kuna’s kiezen ervoor eenvoudig te leven. Ter compensatie bakken wij zelf brood, maken yoghurt, kaas en jam. Wat een plezierige verrassing was het toen we bij the Lemon Cays, een veel toeristischer deel van Kuna Yala, bezocht werden door de groenteboer! Een sloep vol vers fruit, groenten, wijn en rum kwam gewoon langszij. We kochten ons suf, blijkbaar hadden we even genoeg van alle eenvoud.
Lemon Cays, Kuna Yala, Panama. 7-01-2012
Regenseizoen: De hoeveelheid water die hier in Panama uit de lucht valt tijdens het regenseizoen valt met geen pen te beschrijven. Wanneer de hemel openbarst ben je binnen vijf seconden doorweekt. We vangen het water op en vullen er onze watertank mee, 200 liter in een half uurtje is echt geen uitzondering. Het zicht wordt beperkt tot een tiental meters en ons rubberbootje vult zich tot de rand als we niet tijdig hozen. Delen van de stad lopen gewoon onder en het verkeer komt vrijwel tot stilstand. Zo’n bui duurt doorgaans niet langer dan een half uurtje, daarna breekt de zon weer door. De Panamezen lijken er niet van onder de indruk, ze pauzeren hooguit even en gaan dan gewoon verder met waarmee ze bezig waren. Ook wel prettig, na een bui is het véél aangenamer, Lorie en ik willen dan nog wel eens gaan hardlopen.
Caledonia, Panama 6-12-2011


Jim en Frank: Pfff, we hebben op het nippertje Bahia Cinto bereikt. Onze diesel is op een haar na op en wind is er al dagen niet. De volgende dag krijgen we gezelschap en 22 liter diesel van Jim uit Chicago en Frank uit New Orleans. Later meren we naast hun Pipedream, een fraaie Catalina, af in de marina van Santa Marta. Samen maken we een trip naar de restanten van het oude indianendorp Taironaka. Jim, de serieuze, heeft zijn geld verdiend met het schrijven van het softwareprogramma Pipedream (vandaar de bootnaam). Frank, de grappige, werkte lange tijd als private investigator voor zijn broer en moest de wandelgangen van bedrijven onderzoeken. Samen waren ze van Trinidad op weg naar de VS.
Jim. Taironaka, Colombia, 15 oktober 2011.
Claudia: Met Claudia, een reisleidster uit Bogota, maakten we een uitstapje naar Taironaka, de overblijfselen van een oud indianendorp nabij Santa Marta. Onderweg wilde ze ons werkelijk alles laten zien waar een Colombiaan waarschijnlijk van droomt: luxe hotels en pretparken. Daar zaten wij natuurlijk niet echt op te wachten dus toen we terugkeerden van Taironaka was er tijd over. Bij de monding van een rivier wist ze een plek waar de gewone Colombiaan recreëert. Het stelde weinig voor, maar we hebben onze ogen uitgekeken.
Taironaka, Colombia 15 oktober 2011


Richard en Adriana uit Texas: Het eerste metrokaartje kopen ging een beetje moeizaam. De dame achter ons schoot onmiddellijk te hulp en nam ons de rest van de ochtend op sleeptouw. Adriana en haar man Richard waren ook op vakantie in Medellin en begrepen dat ook wij de kabelbaan, een onderdeel van het metronet, wilden nemen. Adriane is Colombiaanse dus ze wist ons veel over de stad te vertellen. Samen dronken we nog een biertje en aten een soort “spekkie” gemaakt van honing en mergel uit een varkenspoot. Ook in Texas hebben we nu een logeeradres, zij bezitten er een ranch waar commercieel op herten en andere viervoeters gejaagd wordt.
Medellin, 19 oktober 2011.
Botero: De bekendste beeldend kunstenaar van Colombia is schilder en beeldhouwer Fernando Botero. In alle schilderijen en beelden gebruikt hij afwijkende verhoudingen voor lichaamsdelen van mensen en dieren. De kunst van Botero is zeer toegankelijk en heeft bij velen soms een komisch, maar ook een ontroerend effect. In Medellin is het belangrijkste plein ingericht met ca 25 bronzen beelden van zijn hand. Stuk voor stuk pareltjes waaraan zich dagelijks duizenden bewonderaars vergapen. Aaibaar zijn de beelden ook, vrijwel elk beeld heeft plekken waar mensenhanden de patina wegpoetsten en het glimmende brons tevoorschijn komt. Meestal op borsten, billen en pikkies natuurlijk.
Medellin, Colombia, 20 oktober 2011


Busreis naar Medellin: Carlos en Katinka Blaaker brachten ons op het idee om ook het binnenland van Colombia te verkennen. Zij waren er met vakantie geweest en Carlos wilde het liefst meteen verhuizen naar Bogota of Medellin. Een beetje overmoedig besloten we in Santa Marta de bus naar Medellin te pakken. Als het mee zou vallen wilden we daarna misschien wel doorreizen naar Bogota. Het viel niet mee! De afstanden hier zijn werkelijk enorm, de wegen smal, steil, levensgevaarlijk en de weggebruikers suïcideaal! Ook onze buschauffeur was niet te vertrouwen, met een dichtgeknepen poepert passeerden we vrachtwagens op plaatsen waar inhalen normaal gesproken dodelijk is. Bovendien was het hondenweer, hele dorpen waren ondergelopen en we hadden minstens 5 uur vertraging. Vroeg in de ochtend, na een rit van 22 uur bereikten we Medellin. De hotelkamer die we vooraf geboekt hadden bleef die nacht onbenut. Van de reis naar Bogota hebben we maar afgezien.
Medellin 23 oktober 2011

Operators Niet elke Colombiaan heeft een mobieltje en of beltegoed. Bellen doen ze bij een van de talloze operators. Voor 200 pesos (€ 0,07) per minuut gebruik je een van de telefoontjes die ze met een kettinkje aan hun vestje of tafeltje bevestigd hebben. Dat vestje is tevens reclamebord en bergplaats voor de telefoontjes. Soms staan er wel 6 mensen op gehoorafstand van elkaar te bellen want langer dan 1,5 meter zijn de koortjes niet. Ik denk dat ze bellen via een goedkope provider want de operator kiest het nummer en geeft dan de telefoon af.
Opvallend, de operators zijn vrijwel altijd vrouw. Ook leuk, elke Colombiaan houdt het toestel voor de mond bij praten en aan het oor bij luisteren.
Medellin, Colombia, 22 oktober 2011
Straathandel Veel Colombianen hebben het niet breed en sprokkelen wat geld bij elkaar met kleinschalige straathandel. Deze mensen verkopen hele maaltijden uit een winkelwagentje. Of ze ervan rond kunnen komen betwijfel ik, de concurrentie is enorm, op elke hoek van de straat kun je eten en drinken wat je maar wilt.
Medellin, Colombia 22 oktober 2011


Koffieventer Koffie is het drankje dat in Colombia het meest gedronken wordt. Koffie is goedkoop, ze hebben het in overvloed en het is zeldzaam lekker. Juan Valdéz is een grote winkelketen waar je alleen koffie in talloze varianten kunt drinken. Wij kochten er soms een ice café met slagroom. De doorsnee Colombiaan drinkt zijn bakkie troost echter gewoon op straat. Een koffieventer vindt je werkelijk op elke hoek, elk pleintje en elk parkje. Hun “winkeltje” bestaat soms uit een omgebouwde kinderwagen maar vaker nog dragen ze de thermoskannen in een bak aan hun schouder.
Medellin, Colombia 22 oktober 2011.
Chips Eet je in Nederland een boterham uit eigen zak dan loop je een grote kans van het terras gestuurd te worden. In Colombia verkopen de straatventers gewoon aan de gasten van een café. Deze vrouw bakt chips, worstjes en aardappeltjes die ze voornamelijk afzet in Salon Malaga tegenover haar. Ook wij bestelden een groot bord chips dat ze ons even later in de bar kwam brengen. Niemand die er vreemd van opkeek. De chips en aardappeltjes waren overigens voortreffelijk.
Salon Malaga, Medellin, Colombia 20 oktober 2011


Fruitverkopers Net als veel Zuid-Amerikaanse landen is Colombia enorm vruchtbaar, overal groeien vruchten. Fruit en fruiddrankjes worden dan ook massaal aangeboden. Vaak maken de straatverkopers er nog iets moois van ook. Mango’s, papaya’s, meloenen, avocado’s etc. worden in plakjes gesneden en in een bekertje met vorkje verkocht. De hele dag zijn de verkopers in de weer met het besprenkelen van hun koopwaar. Geen overbodige arbeid bij een gemiddelde temperatuur van 31 graden. Wij zijn niet van die fruiteters, we halen liever een biertje als we trek krijgen.
Medellin, Colombia, 22 oktober 2011.
Riksja Met de bus naar Medellin, Colombia, passeren we een riksja! Leuk, zo’n uit Azië geïmporteerde fietstaxi, denk ik nog. Binnen een uur zien we er nog een stuk of dertig, de riksja blijkt ook in Colombia een gewoon verschijnsel. Voornamelijk op het platte land, in de bergen zagen we ze niet zo veel. Ook in de steden kwamen we ze niet tegen, waarschijnlijk verboden i.v.m. de verkeersveiligheid.
Nabij Baranquilla, Colombia 18 oktober 2011


Bestek We hebben nog een dik half uur voor de bus naar Santa Marta vertrekt. Een tocht van minstens 20 uur. In ons beste Spaans bestellen we snel twee gebakken kipfiletjes met rijst en salade. De kelner snapte ons volledig dacht hij en bracht een halve gegrilde kip, in de schil gekookte aardappelen en maiskoek. Als we van de verbazing bijgekomen zijn zoeken we ons bestek maar er zijn alleen twee plastic handschoenen om te kluiven. Ach soms moeten we ons een beetje aanpassen. Zeker als we op hete kolen zitten omdat de bus bijna vertrekt.
Medellin, Colombia, 22 oktober 2011.
Overstroming Het is noodweer als we de boot in Santa Marta achterlaten. Doorweekt pakken we een taxi naar de busterminal. Onderweg is het een chaos, Santa Marta is vrijwel volledig ondergelopen. Onderweg naar Medellin blijkt de situatie nog véél erger. Hele dorpjes zijn ontruimd, de mensen bivakkeren in tenten van het rode kruis op de hoger gelegen weg waarover wij rijden. Overal staan meubels en doorweekte matrassen opgestapeld. Koeien staan tot aan hun buik in het water. Maar we zien ook vissers die netten spannen achter de gaten in de dijk, straatverkopers met regenjassen en jongeren die body surfen over de weg. Weer keken we onze ogen uit.
Niet iedereen had het slecht naar zijn zin tijdens de overstromingen. Pueblo Viejo, Colombia 18 oktober 2011.


Tanken in Santa Marta. De marina in Santa Marta is splinternieuw. Ook het personeel doet nog haar uiterste best om het de bezoekers naar hun zin te maken. Toch keken wij vreemd op toen we een zak met 12 flesjes Peroni, die Italiaanse pilsjes, cadeau kregen. “Voor het ongemak van vanochtend” werd erbij gezegd. We hadden die dag wel getankt, maar dat liep verder gesmeerd dus dachten we dat het pakket verkeerd bezorgd was. Bij navraag bleek dat anderen die na ons tankten ontdekte dat de meter op de tankauto te veel berekende. Wij tankten 155 gallon voor 1.1000.000,00 Pesos (€ 440,-), terwijl dat blijkbaar minder moest zijn. Wij hadden er niet zo’n moeite mee, het was nog steeds goedkoop, maar het was dus wel een cadeau uit eigen zak.
Santa Marta, Colombia 25 oktober 2011.
Los Monjes Halverwege Aruba en Colombia bevinden zich twee Venezolaanse rotsen. En als je verklaart dat ze van Venezuela zijn dan moet je dat ook verdedigen. Dus bivakkeren er een handvol militairen op deze onherbergzame mini eilandjes. Er is niets, er groeit niets en er is niets te beleven. Ze hebben zelfs geen bootje om te vissen. De militairen tekenen voor twee jaar. Twee maanden op, een maand af. De jonge knul die we spraken ervaart het als een loodzwaar leven. Hij was duidelijk blij dat hij weer even met iemand van elders kon praten. Wij waren blij dat we de volgende ochtend weer konden vertrekken.
Los Monjes, 6 oktober 2011


Vreemd vissen “Kijk, een roze pelikaan” roept Lorie. Ze bedoelt een flamingo, die zie je vaker op Aruba, Bonaire en Curacao. Het blijkt echter een bosje roze ballonnen te zijn die op het water naar zee dansen. Later zien we er nog veel meer. We denken dat kinderen de speeltjes loslaten tot we een enorme Arubaan met 3 ballonnetjes op het strand ontmoeten. Geen kind te bekennen. Aan het trosje ballonnen hangt een visdraadje met aas, een stukje inktvis uit de vriezer. Hij laat de ballonnen met aas door de wind meevoeren, zelf houdt hij het andere eind van de vislijn vast. Als de ballonnen ver genoeg zijn rukt hij aan de vislijn waardoor de knoop aan de ballonnen losschiet en het aas naar de bodem zakt. De ballonnetjes ziet hij nooit meer terug. Verderop zitten de grotere vissen verklaarde hij, het trucje had hij afgekeken. Hij was er elke dag. “Ik kan beter vissen dan dagelijks een fles rum drinken” vertelde hij. Wij doen dikwijls beiden.
Roze pelikaan volgens Lorie. Bonaire 28 september 2011
Publiekstrekker Je kent ‘m vast wel, de natuurlijke brug op Aruba. Een overspanning van wel 30 meter. Ook wij wilden wel een plaatje van Lorie op de brug met de kolkende branding eronder. Als we er aankomen ziet het zwart van de toeristen maar van een brug is geen sprake! De belangrijkste trekpleister van het eiland blijkt een poosje terug te zijn ingestort.
Natuurlijke brug, Aruba 29 september 2011


Stuntje Aruba verken je het best op een motorfiets of met een 4×4. Ik heb al zeker 6 jaar niet meer op een motor gezeten dus Lorie vroeg zich af of het huren van een motorfiets nou wel zo’n goed idee was. Daar waar we het asfalt verlieten en de weg steil naar beneden, sloeg de angst toe. Om haar te overtuigen dat ik het trucje niet verleerd was heb ik me in allerlei bochten moeten wringen.
Oostkust Aruba, 29 september 2011.
Rustig ankerplaatsje: We zijn gewaarschuwd, de ankerplaats bij Oranjestad op Aruba is nabij het vliegveld. Als we nog maar net liggen en van ons ankerwijntje genieten dreigen we verpletterd te worden door een Boeing 707. We blijken bijna op de aanvliegroute te liggen. Natuurlijk mist het toestel onze mast royaal maar het lawaai is onbeschrijfelijk. En als er even later een toestel opstijgt blijkt dat dit nog veel meer decibellen veroorzaakt. Gelukkig wordt er ’s-nachts niet gevlogen, maar dan veroorzaakt Beach Bar NiKKy het kabaal. Waarschijnlijk blijven we hier niet zo lang.
Paardenbaai, Aruba 24 september 2011.


Slime: James Bond had ze in zijn Aston Martin om achtervolgers af te schudden. Hier groeien die kraaienpoten gewoon aan de struiken. Zonder “Slime”, een groene slijmerige troep, in de fietsbanden rij je elke 1000 meter lek. De naalden doorboren alles en blijven in de band steken. Maar door de slijm kun je meestal gewoon doorfietsen. Na een ritje kan ik pakweg 10 boosdoeners uit de banden trekken. Ook dan doet Slime z’n werk weer, plakken is er niet meer bij.
Natuurgebied Den Dunki, Curacao 11, augustus 2011
Daantje en Norman: Met Norman, de energieke uitbater van de snack en bar aan de vissershaven, kunnen wij het erg goed vinden dus nodigde hij zichzelf uit voor een Indische rijsttafel aan boord van de Kind Of Blue. Lorie sloofde zich een hele dag flink uit om iets moois te presenteren. Norman en Daantje, haar Chinese naam zijn we helaas alweer kwijt, bleken dankbare gasten, de sambal goreng peultjes, sambal tomaat, pepesan, kip smoor, atjar en satés gingen erin als koek. Norman en ik sloten de avond na talloze caipirinia’s af met een 12 jaar oude Balvenie. Lorie kon zó in zijn etablissement aan de gang.
Norman, Spaanse water, Curaçao, 12 september 2011


Droomhuis Blaaker: We zijn door Katinka en Carlos Blaaker uitgenodigd voor een BBQ bij hun thuis. Emmastad is ooit door de Shell gebouwd voor haar medewerkers. Alle villa’s zijn van oorsprong hetzelfde maar Carlos en Katinka hebben er iets heel bijzonders van gemaakt. De riante, door brede bomen beschutte patio is nu de centrale leefruimte waaromheen de keukens, slaapkamers, studeerkamer, televisieruimte etc. etc. met openslaande louvredeuren op uit komen. De voormalige woonkamer is nu het atelier van Carlos. Tja, zo kunnen wij het hier ook wel even uithouden.
Emmastad, Curacao, 11 september 2011
H2O: Op het Spaanse water dobberen heel wat mensen die hier hun stekkie gevonden hebben. Jo, met vrouw en kinderen verblijven hier ook al weer jaren. Hij klust op de schepen die langskomen, zij runt de waterboot. Via de radio roepen wij haar eens per twee weken op voor een levering op dinsdag of donderdag. Het water dat ze levert moet erg dun zijn, in onze tank van 550 liter kan ze moeiteloos 750 liter á 12 cent (€ 0,05) kwijt. O.k. één keer ging er 900 liter in maar toen hadden we een kraan open laten staan en liep al het verse water zó de zee in.
Spaanse Water, Curaçao, 6 september 2011


58 jaar: Het ene na het andere rubberbootje maakt vast aan de Kind of Blue terwijl ik er echt maar één verwacht. Ik ben dan wel jarig maar daar doen we doorgaans niet zoveel mee. 17 Man in de kuip is wat krap en vraagt wat voorbereiding, maar ook dat heeft Lorie netjes voor elkaar. Zelfs de caipirinia,s worden in sneltreinvaart geproduceerd. Ik speel nog wat gitaar en drink natuurlijk weer te veel. Gelukkig hebben daar meer mensen last van, Pim dondert bijna in het water als hij naar zijn schip terug wil.
10 september 2011
Nina en Lennard: Nog zo’n geweldig stel waarmee je onderweg zomaar bevriend kan raken. Nina en Lennart hebben hun baan opgezegd, een boot in de Cariben gekocht en een jaar of twee uitgetrokken om dit deel van de wereld te verkennen. De ex-huurboot bleek knap bewerkelijk maar dat nemen ze blijkbaar luchtig op. Nina is een horecabeest met werkelijk alle papieren op zak, Lennart een gespecialiseerde elektricien/elektronicus. Ze hopen op Curaçao gelijkwaardig werk te vinden maar dat pakte tot nu toe heel anders uit. Nina reorganiseert de Snack van Norman in de Vissershaven van het Spaanse Water, Lennart repareert waswagentjes met een collega die alleen Papiamento spreekt. Ver onder hun vermogen, maar ze gaan er leuk mee om en ze kunnen er smakelijk over vertellen. Bij ons vertrek kregen we een CD van Julio Iglesias cadeau, dat hebben ze dan weer wel goed ingeschat.
Met z’n vieren op de voorbank van een gaar bedrijfsbusje zonder remmen en vering. We komen net van het openingsconcert van het North Sea Jazz Festival in Curacao. 30 augustus 2011


Een Gallon Caipirinia: Met Nina en Lennart hebben we een BBQ op het strand. We zijn met z’n vieren maar natuurlijk hebben we weer eten voor 8 en drinken voor 12. Alleen al in de Caipirinia die ik vooraf bereid heb zitten 2 flessen Rum en is dus eigenlijk geen Caipirinia. Niettemin weten we die Caipirinia nagenoeg soldaat te maken. Op de terugweg rijdt Lennart’s bedrijfsbusje zonder vering en remmen een stuk comfortabeler. Rijden onder invloed wordt hier trouwens niet zo stevig aangepakt als in Nederland, de politie vraagt hooguit of je in kennelijke staat van dronkenschap over de vluchtstrook wilt rijden.
Caracasbaai, Curaçao, 14 augustus 2011.
Sorsaka bikers: Ik fiets weer erg veel op Curaçao. Hier ben ik met de club halverwege Westpunt, een tocht van 75 km over stevige heuvels onder een bloedhete zon. Hoewel ik verreweg de oudste ben en mijn fiets uit de jaren 90 van de vorige eeuw stamt, kom ik gelukkig mee met de sterkste. Off road ben ik wel in het nadeel, mijn banden zijn niet bestand tegen de dorens waarover we fietsen. De gel in de binnenband dicht de kleine gaatjes maar als de doorn blijft steken loopt de band langzaam leeg. Naast sterke benen krijg ik dus ook stevige armen van het pompen.
Barber, Curaçao met 3 Sorsaka’s. 17 juli 2011.


AIS: Dennis van de Bodyguard wist dat ik een Pactor Modem over had en zag daar wel brood in. Net voor zijn vertrek naar Nederland stelde hij voor mijn Modem te ruilen voor zijn overtollige AIS module. Het prijsverschil is groot maar als hij het zaakje ook zou installeren vond ik het een goede deal. Voortaan zien wij dus ook welke schepen in onze omgeving varen, hoe ver weg ze zijn, welke koers ze varen en wanneer ze ons pad kruisen. Dat geeft waarschijnlijk een hoop rust tijdens een nachtelijke oversteek.
Dennis installeert AIS. Spaanse Water Curacao, 23 juli 2011
Poetsen: Ik geef toe, het ziet er een beetje vreemd uit zo’n duikbril als je de boot poetst. De opgedroogde was verstoof voortdurend in mijn ogen. Ik ging er wat glazig van kijken dus uiteindelijk heb ik het ding maar opgezet. Tot groot vermaak van Lorie en enkele passanten natuurlijk.
Spaanse water Curaçao 18 augustus 2011


Katinka en Carlos Blaaker: We wisten dat ze op Curacao woonden maar konden ze niet traceren. Tijdens het openingsconcert van het North Sea Jazz Festival in Curacao loopt Carlos mij bijna omver. Daarna volgden vele uurtjes lol bij hun thuis en happy hours bij Norman’s Snack. Met Carlos wisselde ik muziek uit, vooral Carlos had veel goed georganiseerde muziek op schijf. Katinka is nog net zo leuk als destijds bij Bolle Hans. Carlos is een nog imposanter charmeur dan pakweg 15 jaar geleden. Zijn huidige schilderijen zijn indrukwekkend, met name de portretten.
Erg leuk weerzien op Otrabanda, Willemstad, Curacao 29 augustus 2011
Fietspad op Curaçao: Vlak achter het Spaanse Water is een natuurgebied waar het leuk fietsen is. Als je daar de juiste fiets voor hebt tenminste. Vergeleken bij een Nederlands fietspad is het hier onbegaanbaar. Maar met wat behendigheid en durf kom je een heel eind. O.k. ik duvel wel eens van mijn fiets, mijn banden staan regelmatig plat en ik zit na afloop onder de krassen maar dat mag de pret niet drukken. Twee keer per week leef ik mij hier met fietsclub Sorsaka stevig uit.
Stevig heuveltje bij de zoutpannen. Curacao, 31 juli 2011.


6 jaar onderweg: Zelfs op ons komt het ongeloofwaardig over maar het is alweer 6 jaar geleden dat “wij van Rotterdam vertrokken”. De uitzwaaiers op de pier van Scheveningen staan ons nog helder op het netvlies. Na 6 jaar zijn we daar waar de meeste wereldomzeilers uit Europa al binnen 6 maanden zijn. Maar die zij dan ook niet om Afrika gevaren. Het schip en de bemanning vertonen inmiddels wat sporen van veroudering maar zijn verder in topconditie en klaar voor het vervolg van de reis. Pacific here we come! 6 jaar cruisers.
Spaanse Water, Curaçao, 16 juli 2011
Afscheid Duncan en Irene: Duncan en Irene hebben een huis in Canada gekocht en vertrekken deze week. Hun wereldreis zit erop. De Moose blijft in Willemstad als een buitenverblijf. We zullen de sportieve uitdagingen, de partijtjes Backgammon met Duncan en de borrels over en weer missen. Over pakweg 5 jaar, als we op de terugweg zijn, komen we bij hun langs hebben we afgesproken. Tenminste, als dat in de zomer is. In de Winter vriest het daar 20 graden.
Laatste Happy Hour met Irene. Spaanse Water, Curaçao, 8 juli 2011.


Karien en Tom: 18 jaar werkte Tom aan een bak roest voordat de Alcatraz, een haringvisser uit 1931, vaarklaar was. Het resultaat is verbluffend. Tom werkte bij Jongert, een beroemde megajachtbouwer, dus hij wist waarmee hij bezig was. Met zijn kennis klust hij nu op de jachten in het Spaanse Water. Ook mijn generator wist hij weer aan de praat te krijgen. Karien en Platje, zoals Karien Tom noemt, zijn lid van een beruchte motorclub en kunnen ook daar leuk over vertellen. Samen werkten we heel wat bier en wijn weg. Zowel tijdens Happy Hour als aan boord van onze schepen. Met Karien gaat Lorie geregeld naar het strand. Ook dan gaat er een flesje wijn doorheen.
Karien en Platje, Happy Hour, Spaanse Water, Curaçao 7 juli 2011.


Norman: Met een rappe babbel en groot enthousiasme stampt hij in no time een goed lopende bar/eethuis met terras uit de grond. In een overheidsgebouwtje nog wel. Vraag niet hoe hij dat laatste voor elkaar kreeg. Norman introduceerde mij bij de fietsclub en bood mij een stalling voor de fiets aan. Met Lorie, zijn vrouw en zijn neefje reed hij over het eiland om de fietsploeg te ondersteunen tijdens een lange zondagrit. Hij heeft een spannend verhaal over hoe hij ons leerde kennen en vertelt dat aan ieder die het wel of niet horen wil. Ik zal het jullie hier besparen, zonder zijn mimiek wordt het niks. Norman en Lorie tijdens de borrel in zijn “tent”.
Spaanse Water, Curaçao, 8 juli 2011.
Jacques en Annet: Met hun Panache, een fraai schip waarmee ze nog geen mijl gevaren hebben, liggen ze al geruime tijd op het Spaanse Water. Er wordt dus flink geklust daar. Iets wat Jacques en Annet niet vreemd is. Jacques was en is een druk bezette klusjesman en Annet leefde zich uit in het schilderen van huizen. Ze houden nog van een biertje ook! Toen ze bij ons op de borrel kwamen gaf Annet ons een leuk schilderij cadeau. De limoentjes bij haar aan boord had ze die dag met acryl vereeuwigd. Natuurlijk kreeg het een leuk plaatsje op de Kind Of Blue. Die avond dronken we de ene rum met limoen na de andere, het werd weer erg gezellig.
Jacques en Annet, Happy Hour, Spaanse Water, Curaçao. 8 juli 2011.


Slavernij: Op onze reis worden we regelmatig geconfronteerd met een verleden waar we niet zo trots op zijn. Slavernij is misschien wel de grootste misdaad tegen de mensheid ooit. De rijkdom van het westen is voor een enorm deel verkregen over de ruggen van miljoenen gestolen Afrikanen, misleide Indiërs en bedrogen Javanen. Op Curacao is een klein deel van een expositie over een plantage gewijd aan de slavernij. Met name de lijfstraffen die men bedacht om de Afrikanen in het gareel te houden maakten indruk.
Curacao, 12 juni 2011


Mo en Will: Uit verveling bezochten ze het happy hour van de Cruisers en schoven bij ons aan. Een elektricien uit Wales en een lasser uit Engeland. Ze werkten enkele maanden op het booreiland nabij het Spaanse water. Maurice was met zijn accent nauwelijks verstaanbaar en sprak vermoedelijk voornamelijk over voetbal. William, op het oog een zachte jongen, was lange tijd kooivechter. “Een spannende job waarmee je veel geld verdien” vertelde hij. Omdat hij er niet altijd beschadigd bij wilde lopen is hij er toch maar mee gestopt. We nodigden de twee uit voor een etentje aan boord maar alleen Maurice kwam opdagen. Dat leverde ons wel 650 Engelstalige bestsellers voor onze e-reader op.
Maurice en William, Spaanse Water, Curaçao, 8 juli 2011.
Hans en Connie: We zijn net in Curacao en moeten naar Willemstad voor de formaliteiten. Bij de bushalte ontmoeten we Hans en Connie van Amygdala. Omdat wij nog niet konden wisselen betalen zijn ons buskaartje en wijzen ons de weg naar Douane, Immigratie en Havenmeester. Als dank nodigen wij hen uit op de Kind of Blue. Connie blijkt actief te zijn geweest als makelaar nabij de Nederlandse Grens. Hans was kunstenaar als ik mij goed herinner.
Spaanse Water Curacao, 13 mei 2011-07-06


Duncan en Irene Gould: We kennen ze al uit Richards Bay, Zuid-Afrika ruim 1,5 jaar geleden. Ze kochten zelfs onze Toyota toen wij naar Kaapstad vertrokken. In Curacao haalden ze ons van het vliegveld toen wij terugkwamen uit Nederland. Duncan en Irene hadden net hun wereldreis met de Moose afgerond, ze waren ruim 11 jaar onderweg. Op het Spaanse water zijn zij onze buren. Irene en ik rennen om de andere dag 10km en Duncan verslaat mij regelmatig met Backgammon. Over enkele maanden vertrekken zij naar Canada waar ze een huis hebben gekocht. De Moose blijft op Curacao.
Leuk weerzien op vliegveld Curacao 9 juni 2011.
Fietstocht Voorne – Putten: Toen we Anthon en Yvonne vertelden dat we weer voor enkele weken naar Nederland kwamen stelden ze bijna meteen voor een fietstocht te organiseren. Een prachtig plan natuurlijk. Toen wij in Nederland kwamen hadden de kanjers al het voorbereidend werk al gedaan ook. Route uitgestippeld, plattegrondjes gemaakt, mensen uitgenodigd, we konden zó instappen. Het weer zat ook al mee en met een mannetje of 25, trapten we de eilanden over. Dat koste wel wat meer tijd dan verwacht, dus toen we uiteindelijk in het atelier van Anthon aankwamen zaten er al wat gasten voor de borrel in de tuin te wachten. Ook dat mocht de pret niet drukken, het werd weer ouderwets gezellig. Nogmaals bedankt Anthon en Yvonne, het was weer geweldig.
Café Billart Dixy in Den Briel 4 juni 2011.


Oude Westen: We kwamen maar kort naar Nederland, 3 weken logeren leek ons lang genoeg. We hadden er niet op gerekend dat Tom onderdak voor ons geregeld had. Chantal, een goede vriendin van Tom, stelde haar huis beschikbaar en ging zelf enkele weken bij haar vriend wonen. Geweldig zulke mensen. Nu kennen we ook het oude westen van Rotterdam een beetje.
Chantal: Chantal en Tom zijn al jaren dikke vrienden, bijna wekelijks eten ze samen bij de Lange Muur op de Kruiskade in Rotterdam. Chantal studeert voor sommelier en heeft het onderdeel “proeven” van het examen al op zak. Binnenkort moet ze aantonen dat ze weet uit welke druif een bepaalde wijn gemaakt wordt, op welke grond de druif groeit en wat de eigenschappen van die druif dan wel niet zijn. In haar huis, waar wij bijna 3 weken gebruik van maakten, hangt een landkaart van Frankrijk met honderden spelden, post-it velletjes en aantekeningen om alleen al het Franse wijnlandschap in kaart te brengen. Het lijkt mij een bijna onmogelijke opgave maar zij heeft er alle vertrouwen in dat ze ook dit examen wel haalt.
Chinees restaurant De Lange Muur. Kruiskade, Rotterdam. 8 juli 2011.


Bart Jansen: Hé Fred!!!! Roept een kale vent mij na als ik net uit de bus stap. Helemaal onbekend kwam hij mij niet voor maar ik had geen idee wie het was. Een beetje verbouwereerd zie ik de bus naar Playa Papagaio vertrekken. Eenmaal op de boot check ik Facebook en ja hoor, de man blijkt Bart Jansen en wil vrienden met mij worden. Bart, een oude zakelijke relatie, blijkt op vakantie in Curacao. De volgende dag drinken we wat biertjes in de Zanzibar. Onverwacht gezellig!
Curaçao 5/7/2011
Ruud: Als we nog maar net aan onze mooring op Bonaire hangen komen Ruud en Marijke even buurten. Zij komen uit Schiedam en vonden het leuk om even bij Rotterdammers aan te kloppen. Over en weer borrelen we wat en Ruud rijdt ons over het eiland dat hij blijkbaar erg goed kent. Zij zijn gelijk met ons uit Nederland vertrokken en herkenden ons zelfs van de vertrekkersbijeenkomst in Enkhuizen. Het tijdschrift met de groepsfoto had hij al opgezocht. Ruud, naar eigen zeggen een lastige eter, at saté bij ons en vrat daarbij zijn vingers op. De sambal tomaat ging hem iets te ver. Later zijn we nog met hem gaan duiken en hebben we onze flessen gevuld op zijn knipkaart. Ruud was piloot bij de KLM maar kon ook onderwater zijn weg goed vinden.
Saté op Kind of Blue. Ruud at er zijn vingers bij op. Kralendijk, Bonaire 8 mei 2011


Coast Guard: Op weg naar Bonaire passeren we Venezuela. We hebben geen recente pilot (gids) en uiteindelijk printen we een 9 jaar oude uit. Via Noonsite halen we wat recente gegevens op. Het blijkt dat we ons visum vooraf hadden moeten regelen dus we kunnen er niet aan land. Niet zo heel erg want Venezuela is berucht vanwege piraterij. De eilanden voor de kust doen we wel aan. Op goed geluk. Op Isla Blanquilla zoeken we kontact met de kustwacht maar de radio zwijgt als blijkt dat wij alleen maar Engels spreken. Niemand valt ons verder lastig. Op Los Roques mogen we één nacht blijven tenzij we $300,- US betalen. Daar trappen we niet in maar blijven wel twee dagen hangen. Isla Barlevento is onbewoond, geen gezeur dus, maar als we Isla Sotavento passeren worden we door de kustwacht opgeroepen. In het Spaans dus daar hebben we niet op gereageerd. Na vele dwingende oproepen zwijgt de radio en ik verwacht een achtervolging van de kustwacht. Er gebeurt gelukkig niets. Later horen we dat de betreffende post schepen aanhoudt en geld afperst voor onzinnige “overtredingen”. Maar weer goed dat we doorgevaren zijn.
Voor anker op Isla La Blanquilla, Venezuela. 22 april 2011.
Mon O War: Nabij Isla Barlevento (Venezuela) passeren we iets dat op een kinderkaptafeltje lijkt. Zuurstok roze, en het spiegeltje steekt als een zeil uit het water. We keren de boot om het ding beter te bekijken en zien dat het een enorme kwal is. Ik begrijp dat dit het Portugese oorlogsschip of Man O War is waarover ik al vaak gelezen heb. Een dodelijk dier met tentakels die wel 3 meter lang kunnen worden. Soms spoelen ze met honderden tegelijk op het strand aan. Op internet vond ik platen van verminkte mensen die een aanvaring met het dier hebben overleefd. Ook deze prachtige plaat vond ik op het internet.
Man O War, Isla Barlevento (Venezuela) 28 april 2011.


Oude bekenden: Stel je voor, je ankert bij een vrijwel verlaten eiland aan een strand waar verderop nog één boot ligt. Die boot blijkt later van twee Namibiërs te zijn in wiens guesthouse wij ooit gelogeerd hebben. Guesthouse Puchini in Windhoek, Namibië. We waren ze ook al in Suriname tegengekomen. We hebben ze kort gesproken, het waren niet echt onze types.
Isla La Blanquilla, Venezuela 24 april 2011.
Biertje! Waar we ook zijn, we drinken het lokale bier. In Venezuela is dat Polar. Een spotgoedkoop maar uitstekend biertje. Bij gebrek aan een eigen biermerk dronken we ook op Curacao Polar. Helaas verkochten ze dat daar in 20cl flesjes en blikjes. Het bier in Venezuela is uitstekend!
Los Roques, 26 april 2011.


Nootmuskaat: Grenada is de op twee na grootste producent van nootmuskaat ter wereld. In de fabriek die we bezochten wordt 75% van de nootmuskaat op Grenada verwerkt. Alles met de blote hand! Nootmuskaat groeit in een vrucht die openspringt wanneer hij rijp is. In de vrucht zit de noot ingekapseld door een fel rood vlies. Dit vlies kennen wij als foelie en wordt apart verkocht. Om de noot zelf zit nog een harde schil die er in de fabriek na het drogen met de hand afgehaald wordt. Na het pellen is de nootmuskaat gereed voor de verkoop.
Deze vrucht vonden we gewoon op straat. Gouyave, Grenada, 14 april 2011
Bestemming Rotterdam: Op Grenada bezoeken we een enorme fabriek waar nootmuskaat gedroogd en bewerkt wordt. De cycloon die enkele jaren terug over het eiland raasde en een enorme ravage aanrichtte heeft ook deze fabriek niet overgeslagen. Er zat geen deur of raam meer in. Als we een ruimte betreden waar een man zijn zakken aan het vullen is valt onze mond open, de nootmuskaat is bestemd voor Rotterdam. Zo’n zak wilden wij natuurlijk als souvenir van hem kopen. Leuk voor aan de muur of zo. Het koste wel wat moeite maar uiteindelijk kregen we er een mee.
Grenada, 14 april 2011


John en Clara Broersen, Cést si Bon: Goede morgen klonk het met een Amerikaans accent. John en Clara woonden zowat hun hele leven in Canada en vonden het wel lekker om weer even Nederlands te praten. Clara was in Nederland geboren maar op haar eerste al naar Canada verhuisd. John, Jan of Jean, hij is in Frankrijk geboren, emigreerde rond zijn 20ste naar Canada. Ze hebben een grondverzet bedrijf in Alberta, midden in de prairie, twee uur rijden vanaf de Rocky Mountains. In de winter varen ze enkele maanden in de Carib en neemt hun zoon de zaken waar. Aan boord van hun Amel trakteerden zij ons op zuurkool met een grote gehaktbal. Wij brachten een blik Unox erwtensoep voor hen mee.
John en Clara Broersen, 7-2-2011, St. Anne, Martinique.
River Antoine Rum Distilleerderij: Hier werd rum gestookt zoals ze dat al honderden jaren doen. Met de hand, op waterkracht en op hout gestookte ovens. We kwamen er laat aan en hoewel het bedrijf, een vervallen bende met bergen uitgeperst suikerriet tussen de suikerrietvelden, volop in bedrijf was zagen we aanvankelijk niemand en liepen we alle gebouwen in en uit. We volgden het hele proces van persen van het riet , koken van de sappen, fermenteren tot het distilleren. Pas hier kwamen we enkele arbeiders tegen die de vuren onder de ketels stookten. Ze hielden van rum beaamden ze. We wilden een fles kopen maar er was geen winkel o.i.d.
De rum op Grenada is doorgaans met 70%alcohol! Rum met 40% alcohol wordt aangeboden als Light Rum. Tivoli, Grenada, 14 april 2011


Cacao plantage Grenada: 300 Jaar oud is deze boom! Hij was er al in de tijd dat duizenden Afrikaanse slaven het zware werk op de plantage verrichtte. De boom werd destijds gebruikt om ongehoorzame slaven aan op te hangen. Ik moest aan het ontroerende Strange Fruit van Billy Holiday denken. “Het was een andere tijd” merkte de zwarte gids op, “we laten de boom uit respect staan”. De bel uit dezelfde tijd wordt nu gebruikt om de arbeiders op de enorme plantage te waarschuwen bij calamiteiten.
Hermitage St. Patrick, Grenada, 14 april 2011
Aandacht: De boot staat op de werf en Lorie ligt na het werk in haar hangmat in de kuip. Het valt haar op dat één van de werknemers opvallend veel aandacht voor haar heeft, de man verrekt zowat zijn nek en blijft in het voorbijlopen naar haar kijken. Lorie gaat er eens goed voor zitten, gevleid natuurlijk. Dan komt de man, hij is niet ouder dan een jaar of 25, naar ons toe en vraagt of hij onze ladder mag gebruiken om de kokosnoten te plukken die net achter Lorie in een palm hangen. Weg illusie! De kokosnoten hebben we gedeeld.
Chaguaramas, Trinidad, 30 november 2010.


Boudin en Accra: Specialiteit op Martinique: bloedworst en gefrituurde visdeegballetjes. Lorie wil graag alles eten maar het idee om gestold bloed te verorberen ging haar toch even te ver. Ik ben gek op bloedworst, mijn moeder bakte vroeger van die schijven samen met uien en plakjes appel. Heerlijk. Als ik de worstjes bestel wil Lorie een klein stukje proeven. Met een gezicht vol walging werkt ze het stukje weg maar het valt mee. Later eet ze zelfs een heel worstje maar daar is het wel bij gebleven.
Martinique 15-2-2011.
Emanuelle en Olivier: Met Paula, Arie, Leo en Saskia willen Mont Pellee op Martinique beklimmen. Voor Lorie, Saskia, Paula en Arie blijkt het te hoog gegrepen, Leo en ik klauteren naar boven en komen tegen donker aan de andere kant van de vulkaan in Prècheur uit. Hier blijken we niet meer weg te komen want op vrijdagmiddag rijden er geen bussen en taxi’s. Ook de achterblijvers hadden zich al neergelegd bij een enorme wandeling naar St.Pierre. Tot er een kleine hyundai stopt en ze een lift krijgen. Vier man op de achterbank lukte net. Emanuelle en Olivier waren zelfs zo vriendelijk om Leo en mij nog even op te halen. Die avond aten zij op de Kind of Blue en ging er een sloot wijn en rum doorheen. Emanuelle runt een Tommy Hilfigger shop in Marseille, Olivier pleegt onderhoud aan schepen of zoiets. Beiden konden kletsen als Brugman en dat deden ze dan ook.
Olivier maakt een drankje met rum en kokoscreme. St. Pierre Martinique 18-2-2011


Zonnebril: In Fort de France kocht ik nieuwe glazen in mijn titanium montuur. Op sterkte, ontspiegeld en gepolariseerd. Super, de zonnebril was nog nooit zo goed. Vooral de polarisatie was een openbaring, ik kon nu veel beter over en in het water kijken. Er was echter ook een nadeel, door de polarisatie werden de schermpjes op de boot en van mijn camera zwart dus als ik een foto wilde maken moest mijn bril even af. Nou dat ging 3 dagen goed, toen was ik het ding dus alweer kwijt. Waarschijnlijk van mijn hoofd gevallen toen ik terugdeinsde van wat gloeiende modder uit een geiser op Dominica.
St. Pierre, Martinique 20-02-2011
Gids of taxichauffeur: Als we in Rosseau arriveren worden we tegemoet gevaren door een local. Hij help ons met een mooring en biedt zijn diensten als reisorganisator aan. Wij besluiten met hem een toer te maken naar de vulkaan en verschillende watervallen. De volgende ochtend komt hij ons van boord halen maar draagt ons over aan Kelvin, één van zijn gidsen. Kelvin blijkt echter niet meer dan een taxi chauffeur te zijn die ons weliswaar naar de diverse bezienswaardigheden brengt maar er niets over weet te vertellen. Jammer, er was meer uit deze toer te halen. Veel fooi heeft de beste man niet gekregen.
Rosseau, Dominica, 21-02-2011


Warmwaterbron: We willen snorkelen maar de condities in het Marine Park zijn te ruig. We komen uiteindelijk in Soufrierre uit. Hier vinden we kristal helder water waarin kleine luchtbelletjes opstijgen als was het champagne. Hier blijkt een ondergrondse vulkaan actief te zijn en zelfs het water is op sommige plaatsen gewoon warm. De vissen lijken het wel lekker te vinden, we spotten er murenes, papagaaivissen, pijlinktvis, koffervissen en een enorm dikke local waarvan we nu nog niet weten of het een man of een vrouw was.
Soufrierre, Dominica, 22-02-2011
Vindt je onze verhalen leuk?
Stuur gerust een berichtje, wij lezen ze altijd met plezier.